We horen vandaag in het evangelie zowel over mensen die spontaan met Jezus willen meegaan, zowel als over mensen die geroepen worden, die door Hem gevraagd worden om mee te gaan.
Maar zowel diegene zichzelf geroepen voelt, als diegene die gehoor geeft aan zijn vraag, krijgt het moeilijk
als hij zich realiseert dat, als je ergens voor kiest, je er ook altijd dingen moet bijnemen waar je niet voor kiest.
Iedere keuze heeft zijn consequenties. Je moet vaak veel loslaten, mensen en zaken die je dierbaar zijn, achter je laten.
Jezus woonde in een klein dorp, gelegen op een dikke 100 km van Jeruzalem. Zijn vader was er timmerman. In het dorp woonden schaapherders en boeren en er werd wat wijn verbouwd. Al zijn voorbeelden en gelijkenissen komen uit die landelijke omgeving.
Jezus wéét dat wie nog omkijkt, als hij de hand aan de ploeg slaat, scheve voren trekt en dus niet deugt voor de boerenstiel. Hij zegt dus dat, wie figuurlijk omkijkt bij zijn taak, slecht werk aflevert en dus niet deugt voor het koninkrijk van God.
Mocht Jezus in Friesland hebben gewoond, dan had Hij het waarschijnlijk eerder over een scheve schaats dan over een ploeg gesproken. Want wie met een scheve schaats rijdt, een schaats waarvan het glij-ijzer verbogen is, kan onmogelijk goed schaatsen. Je raakt ermee van het rechte spoor af.
En mocht Jezus een sportman geweest zijn, dan had Hij het waarschijnlijk over de consequenties die van topsporters worden verwacht. Een sportief lichaam krijg je niet van alle dagen frieten en liters bier. Een gespierd lichaam krijg je alleen door te trainen, ook als je er wat minder zin in hebt.
Om een open deur in te trappen: Christus vraagt eigenlijk niet véél van ons, Hij vraagt vooral dat we consequent zijn, zonder compromissen.
Christus laat ons vrij om hem al dan niet te volgen, Hij wijst alleen op de gevolgen: De vossen hebben een hol, en de vogels van de hemel een nest, maar de Mensenzoon kan nergens het hoofd neerleggen.
Dat is toch even slikken
Meestal staan wij niet te springen om mee te doen, om ons te engageren.
Zeer dikwijls gebruiken we dan smoesjes, excuses, voorwendsels, uitvluchten om er onderuit te komen. Alles wat we maar enigszins als uitvlucht kunnen gebruiken: Het is te warm, ik heb geen zin, ik heb vreselijke hoofdpijn of buikpijn, tandpijn, oorpijn of eender welke pijn je op dat moment kan bedenken. Ik ben te moe. Mijn ogen vallen al toe. Ik moet echt eens vroeg in bed kruipen. Ik ben in slaap gevallen. Ik kan er niet op tijd geraken want ik heb een platte band, ik zit vast op het werk of in de file.
Maar stel dat wij die sportman, die voetballer of renner zijn, dan willen we toch graag die wedstrijd winnen, die beker behalen, die medaille veroveren, koste wat het koste! En als je dan al eens een feestje thuis moet missen of als je tijdens de wedstrijd de zon, de kou of de striemende regen moet trotseren, dan heb je dat er graag voor over.
In zijn eerste brief aan de Korintiërs (een lange brief van wel 16 hoofdstukken) vergelijkt Paulus de christenen met hardlopers die meedoen aan een wedstrijd (1 Kor 9, 24-25). Net als die atleten moeten zij veel opgeven en er alles voor over hebben om de eerste prijs te winnen. Paulus weet dus van wanten.
Maar vandaag horen we hem in een brief aan de Galaten. En ook hij heeft het over vrijheid. Christus heeft ons vrijgemaakt. God wil dat jullie als vrije mensen leven. Maar misbruik die vrijheid niet om uzelf opnieuw tot slaven te maken.
Want eigenlijk gaat de hele wet over deze ene: Houd evenveel van uw naaste, de mensen om je heen, als van jezelf. Laat je leiden door de heilige Geest, en blijf dus niet als wilde beesten met elkaar vechten, want dan gaan jullie uiteindelijk allemaal dood.
Het deed me denken aan de tijd toen ik bij de Chiro was. Soms hadden we, na uren spelen en ravotten, een half uurtje vrij spel. Dan mochten we doen wat we wilden. Als je dan dat halfuurtje zou gaan gebruiken om te gaan ruziën en bekvechten, dan was er de volgende keren géén vrije speeltijd te verwachten.
Ook vrijheid moet je leren gebruiken.
Dikwijls is God als een supporter aan de zijlijn of op de tribune. Hij houdt niet op om mensen te roepen, om hen aan te moedigen, om hen de juiste richting te wijzen en hen op weg te zetten, op zijn weg. Maar even dikwijls doen we of wij die roepstem niet horen en zijn Wil niet willen verstaan.
Laat de heilige Geest opnieuw onze coach zijn. Richt ons, consequent, op uw Rijk van liefde dat komen moet - vandaag, morgen en tot in de eeuwen der eeuwen.
Amen.