Het is vandaag 2 juni, de meimaand is achter de rug en oef, we hebben het gehaald!
Bij ons zit de maand mei overvol verjaardagen:
Er zijn er al twee in de eerste week van mei.
Sinds onze laatste tante overleden is, komen we elk jaar samen met de overgebleven neven en nichten. Zo voorkomen we dat we mekaar alleen nog op begrafenissen zouden zien. Die bijeenkomst was ook begin mei.
Midden mei waren er weer drie verjaardagen te vieren en de laatste week van de maand opnieuw drie.
Het vieren van verjaardagen hebben we thuis met de paplepel meegekregen.
En hoewel het er veel zijn, toch blijft iedere verjaardag de moeite waard.
Tijd om even stil te staan bij een moment dat telkens weer een mijlpaal is in een mensenleven.
Omkijken en herinneringen ophalen aan wat voorbij is, en vooruitkijken naar wat nog komen gaat.
Eigenlijk doet Johannes hetzelfde.
Zijn evangelie wijkt sterk af van de drie andere en het werd ook een aantal jaren later geschreven.
Johannes vertelt veel minder verhalen over Jezus. Hij geeft veeleer overpeinzingen over de persoon en het werk van Christus, die hij weergeeft in de eerste persoon, alsof ze zo door Jezus gezegd zijn.
Zoals ik bij de verjaardagen doe, zo staat Johannes stil en blikt terug op alle momenten die hij voor Jezus belangrijk acht. Het zijn reflecties van hoe hij Jezus en zijn boodschap heeft aangevoeld.
Als een soort testament, vat Johannes al die overpeinzingen samen in één groot gebed, bij het laatste avondmaal. Daarin bidt Jezus achtereenvolgens voor zichzelf, voor zijn leerlingen en voor alle gelovigen.
Het laatste deel van dat gebed horen we vandaag in het evangelie.
Jezus bidt: Vader, Ik bid niet alleen voor mijn leerlingen. Ik bid voor álle mensen die in Mij zullen geloven als ze uw boodschap horen (voor ons dus), Laat alle gelovigen samen één zijn, net zoals Wij samen één zijn, Vader, dan zullen alle mensen op aarde weten dat U Mij gezonden hebt.
Het is vandaag geen gewone dag.
Nee, het is de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. Voor de leerlingen, die Jezus voorgoed hebben zien vertrekken, was het vooral een twijfelachtig moment. Zij moeten het stellen met Jezus belofte: Ik zal u niet verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug en de Vader zal u een Helper geven: de Geest die voor altijd bij u zal blijven.
Gaat het eigenlijk wel om zon dramatisch moment van: plots is Hij er niet meer? Of gaat het eerder om het doordringen van het besef, het tot inzicht komen dat Hij niet meer levend bij hen is. Pasen is toch al een hele tijd achter de rug
Als het evangelie al een terugblik is, waarin Johannes de boodschap van Jezus naar ons toe samenvat, dan kunnen we de eerste lezing, uit Openbaring, verstaan als een (verre) blik vooruit.
Het boek Openbaring is duidelijk niet geschreven door zon twijfelende apostel, maar door iemand met klaar inzicht, voor wie de heilige Geest gekomen is.
Met een blik in de toekomst, kan hij Jezus laten zeggen: Ja, ik kom spoedig.
Zij die hun kleren hebben gewassen, dat zijn de trouwe gelovigen die er klaar voor zijn, mogen eten van de levensboom en zij mogen door de poorten de stad binnengaan. De heilige Geest en de bruid zeggen tegen Jezus: Kom! Iedereen die dorst heeft mag komen, mag voor niets komen drinken van het water dat leven geeft.
Dat klinkt als verre toekomst en ook als zéér ver van ons bed.
Ik dacht in dit verband eerder aan het -meer verstaanbare- en erg mooie gedicht van Jan Willem Schulte Noordholt. Het brengt goed onder woorden, hoeveel sporen er nog over zijn, zelfs als Iemand voorgoed weg lijkt. Wij kennen het ook als lied: