Wat is het meest kenmerkend aan de tijd van vandaag? Misschien dat we het allemaal toch zo druk hebben. De studenten staan voor de examens of zitten er al midden in. En het hele gezin deelt mee in de spanning en de drukte. Sommigen moeten het werkjaar afsluiten en alles in orde brengen voor de reis en de vakantie. En voor het zover is voelen we ons verplicht nog een pak mensen een bezoekje te brengen.
We hebben het toch zo druk. En alles moet ook snel gaan. Voor een rustige wandeling hebben we geen tijd. We nemen snel de fiets (liefst die elektrische), of de auto en als we nog verder moeten het vliegtuig. En we moeten ons altijd haasten, want we moeten op tijd zijn voor het volgend TV-programma en binnenkort weer die volgende match. Gelukkig hebben we intussen fiber laten installeren en gaat onze internet verbinding nog sneller.
De lezingen van vandaag geven toch een ander beeld. Ze stammen uit een tijd toen er nog geen internet bestond. En ook geen televisie, geen auto, geen trein of tram, geen vliegtuig. En ook geen wasmachine of droogkast, geen vaatwasser, geen koffiezetapparaat. Brieven werden met de hand geschreven en de meeste communicatie verliep gewoon mondeling.
Alles ging toen gewoon veel trager en de mensen hadden ook meer geduld. Bij ons moet alles snel gaan. Als er een toestel hapert, bestellen we er vlug een nieuw en we vinden dat het morgen meteen moet geleverd worden. Elk probleem moet onmiddellijk worden opgelost. Vorige week zijn we gaan kiezen en nu vragen we ons af wanneer die regering eraan gaat beginnen.
Daarjuist hoorden wij in de eerste lezing hoe God op een hoge berg een cedertwijgje gaat planten en dat zal een prachtige boom worden, waarin vogels zich zullen nestelen. En in het evangelie ging het over een mosterdzaadje. Ook dat begint piepklein en groeit uit tot een heerlijke struik met grote takken. En ook daarin zullen vogels nestelen. Alleen: we moeten daar jaren geduld voor hebben. Geduld en vertrouwen. De natuur zijn werk laten doen.
Jezus vertelt die parabel en het is duidelijk dat Hij er het rijk Gods mee bedoelt. Dat rijk Gods is begonnen als een klein, onooglijk mosterdzaadje. Met slechts een handvol mensen die erin geloofden. En ook hun geloof zat van bij het begin vol twijfel en onzekerheden. En er was ook al onmiddellijk veel discussie en onenigheid.
Maar er was geduld en vertrouwen. Het rijk groeide en bleef groeien en overleefde de eeuwen. Zoals de natuur zijn werk doet in het plantenrijk, zo is het met het rijk Gods.
Maar zo eenvoudig is het natuurlijk niet allemaal. Een zaadje of een takje kan uitgroeien tot een heuse boom, maar er kan van alles fout gaan. En de boer die zaait moet niet alleen geduldig wachten, maar ook zijn planten koesteren, verzorgen, beschermen tegen onkruid, bemesten enzovoort. En dan nog hopen dat langdurige droogte of een plotse storm niet alles teniet doet.
Ook het rijk Gods, de kerk heeft stormen doorstaan. Tegenkanting en strijd, vervolging soms en innerlijke moeilijkheden en twisten. En we moeten niet blind zijn voor de eigen fouten. In de televisiereeks “Godvergeten” werd duidelijk hoe afschuwelijk het misbruik kon zijn van mensen die werden verondersteld mee aan dat rijk Gods te bouwen.
Die fouten en misbruiken moeten we erkennen, maar we mogen er de moed niet bij verliezen. Want naast alle fouten en vergissingen hebben mensen die probeerden mee te bouwen aan dat rijk Gods ook veel goeds gedaan. En meestal ging ook dat niet in een handomdraai, maar met veel geduld en vertrouwen.
Ik weet niet of de mensen die hier zijn omdat ze een geliefde herdenken zich in deze woorden kunnen herkennen. Dat twijgje uit die cederboom nochtans kan het beeld zijn van een leven dat niet helemaal voorbij en vergeten is. Dat takje uit die grote boom blijft het leven verder zetten. En toont dat het leven niet zonder nut of betekenis is geweest.
Ieder leven komt voort uit een ander leven en bouwt er ook op voort.
Kinderen delen in de erfenis van hun ouders en geven op hun beurt weer mooie bouwstenen mee. We krijgen er onze geliefden niet mee terug, maar we kunnen hen misschien herkennen in de volgende generaties.
Toon Hermans heeft het ooit zo verwoord:
De bomen komen uit de grond
en uit hun stam de twijgen
en iedereen vindt het heel gewoon
dat zij weer bladeren krijgen
we zien ze vallen naar de grond
en dan opnieuw weer groeien
zo heeft de aarde ons geleerd
dat al wat sterft zal bloeien.