We zijn vandaag de 10de zondag door het jaar B, en dat is vreemd genoeg een zondag die we niet ieder jaar vieren. Dat komt omdat we in plaats daarvan heel dikwijls de heilige Drie-eenheid of Sacramentsdag vieren. Zo komt het dat we de lezingen van vandaag ook niet zo dikwijls horen.
In de eerste lezing, uit Genesis (Gen. 3, 9-15) gaat het over Adam die zich verstopt heeft en God die hem roept: “Adam, waar ben je?” Het doet me automatisch denken aan het spelletje dat we vroeger dikwijls bij de Chiro speelden op een regenachtige dag. Iedereen ging daarbij in een kring staan of zitten. Eva (of was het God) krijgt een blinddoek aan en een knuppel van krantenpapier in de handen. In de kring staat ook Adam. De geblinddoekte roept altijd: “Adam, waar ben je?” en Adam antwoordt dan: “hier”! En dan probeert Eva (of God) Adam met de knuppel te raken. Als hij geraakt is, worden de rollen omgekeerd.
Maar in de lezing gaat het niet daar over. Het gaat erom dat Adam beseft dat hij naakt is, dat hij een fout heeft gemaakt, en dat hij en Eva om beurt de schuld op iemand anders willen steken.
Adam en Eva, bij wijze van spreken de eerste familie.
Ook in het evangelie van Marcus (Marcus 3, 20-35) gaat het over familie, zij het op een héél andere manier.
Jezus is zoveel met andere mensen, met zijn roeping bezig, dat zijn eigen familie hem nog nauwelijks te zien krijgt. Ze zijn er bezorgd over en denken dat Hij zichzelf niet meer is.
De schriftgeleerden nemen dat verhaal over, maar dan in een overtreffende trap. “Hij is in de macht van de duvel, Hij is bezeten!”, zeggen zij.
Het is gemakkelijk om iemand van allerlei lelijke dingen te beschuldigen, om iemand te ondermijnen of ten val te brengen.
Het doet me denken aan wat de tegenstanders van Aleksej Navalny in Rusland deden. Zeggen dat hij niet meer bij zijn verstand is, was voldoende om hem in een psychiatrisch centrum op te sluiten en vervolgens uit te schakelen.
Jezus ontkracht de uitspraak van de schriftgeleerden met een kleine vergelijking in de beeldspraak van toen. Hij is trouwens ervarings-deskundige: Hij heeft aan den lijve de bekoringen van de duivel in de woestijn doorstaan, en getoond dat Hij de sterkste was.
Maar ondertussen blijven zijn moeder en zijn broers aan de deur staan roepen. “Wie zijn mijn moeder en mijn broers?”, zegt Hij dan. En terwijl Hij rondkijkt naar de mensen die in een kring om Hem heen zitten zegt Hij: “Kijk, jullie hier zijn mijn familie. Want wie de wil doet van God, die is mijn broer en mijn zuster en mijn moeder.”
Jezus zegt niet dat die mensen daarbuiten zijn moeder of zijn broers niet zijn. Die moeten alleen beseffen dat ze hem niet kunnen claimen voor zichzelf alleen, dat Jezus er wil zijn voor iedereen.
Het doet me denken aan wat ik een tijd geleden hoorde uit het Midden oosten. Daar leeft een groep christenen die, zoals alle moslims daar in de omgeving, God aanspreken en benoemen als Allah. En die moslims waren verbaasd, misnoegd en kwaad: “Allah is onze God, niet die van jullie”, zeiden ze.
Van wie zijn wij eigenlijk familie? Hoe zijn wij familie van elkaar? Als we alvast elkaar niet “de duivel aandoen”, zoals de schriftgeleerden. Elkaar niet de duivel aandoen van jaloersheid, van egoïsme, van hardheid, van verbetenheid en van nog zoveel meer.
Of zijn we familie omdat we dezelfde naam dragen? Als christen dragen we toch de naam van Christus. Maar familie van Hem zijn we pas als we er ons ook helemaal naar gedragen.
Amen.