De ouderen onder ons hebben er misschien nog een vage herinnering aan. Het was op 11 oktober 1978, die datum heb ik n atuurlijk opnieuw moeten opzoeken.
Leo Tindemans was toen premier van het land en vol dramatiek kondigde hij in de kamer het ontslag van zijn regering aan, met de legendarische woorden: “Voor mij is de grondwet geen vodje papier”.
Voor mij is de grondwet geen vodje papier. Een wet wordt gemaakt, na overleg en debat, en daarna inderdaad op papier gezet. Officieel wordt die wet pas van kracht na publicatie in het staatsblad. Intussen leven wij in een digitale wereld, maar in de tijd van Tindemans was een papieren wet of afspraak van fundamenteel belang. Het ging dan uiteraard niet over het papier als voorwerp, maar over de inhoud, het belang, de betekenis.
Een wet is veel meer dan een stuk papier, en een grondwet zeker. Waarom vertel ik dit nu? Omdat een stukje papier soms veel meer is dan alleen maar papier. Zoals een stuk brood meer kan zijn dan alleen maar een stuk brood.
We vieren vandaag het feest van Sacramentsdag. Een mis, een eucharistieviering is ook een sacrament en in elke viering doen wij dat rond brood en wijn. Dat brood is niet zomaar een stukje brood en die wijn is niet zomaar wijn en ook niet echt een grand cru, maar dat brood en die wijn hebben wel een diepe betekenis.
In een eucharistieviering zegt de priester dan: “Neem en eet, dit is mijn lichaam. Neem en drink, dit is mijn bloed”. We kennen die formule allemaal en het is natuurlijk geen magische spreuk of geen tovertruc. Het blijft brood en het blijft wijn, maar toch staan wij eerbiedig recht. En we bewaren het brood plechtig in een sacrale plaats, een tabernakel.
Die eerbied, dat sacrale is geen magie, maar is er toch mee verwant. In elke gebedsviering, waar wij nu mee vertrouwd zijn, deelt de voorganger de communie uit die werd geconsacreerd in een vorige viering, door een priester. Er zijn nog altijd mensen die met palmzondag speciaal naar de mis komen, of iemand sturen omdat er dan gewijde palmtakjes zijn. Die zijn voor hen dus belangrijker of sterker dan een gewoon takje.
Twee weken geleden werden hier 16 kinderen gevormd. Met chrisma, met olie. Geen magische olie inderdaad, maar het was wel een plechtig gebeuren. Een tijdje vroeger hadden die vormelingen hun belofte neergeschreven op een charter. Geen vodje papier, maar een soort perkament, met handtekeningen en misschien wel een soort zegel erop.
Voor mij is de grondwet geen vodje papier. Voor vormelingen gebeurt die zalving niet met zomaar wat olie en zijn die beloften niet zomaar wat woorden op papier. Voorwerpen kunnen een zware lading, een belangrijke betekenis krijgen. Een vlag bijvoorbeeld is niet zomaar een doek met wat kleuren. Mensen kunnen er zich in herkennen: hun land, hun streek, hun ideaal, hun partij, hun geliefde sportclub of beweging.
Bij de meesten van ons zijn thuis in de living foto’s te vinden. Vaak foto’s van geliefden uit onze familie of vriendenkring, ook van mensen die niet meer onder ons zijn. Die foto’s koesteren wij, niet omdat ze zoveel artistieke of fotografische waarde hebben, maar omdat ze voor ons zoveel betekenen.
Mensen die gehuwd zijn zullen altijd hun trouwring dragen en bewaren. Niet omwille van de waarde die het edel metaal vertegenwoordigt. Ze willen hem absoluut niet ruilen voor een veel duurder exemplaar van iemand anders. Die ring is voor hem allang niet meer een gouden of zilveren voorwerp.
Een journalist die peilt naar persoonlijke gegevens in een interview stelt wel eens de vraag: welk voorwerp zou je zeker meenemen als je huis plots in brand staat en je onmiddellijk moet evacueren? Nooit is het antwoord dat men dan het duurste stuk uit de brand zou redden, maar wel het voorwerp met de rijkste, de meest symbolische betekenis of waarde.
Daar gaat het eigenlijk ook over bij dit feest van sacramentsdag. Elke week komen wij hier samen rond het sacrament. We beluisteren woorden uit de schrift of de bijbel, we bidden of zingen samen en we krijgen een beetje duiding of een overweging. Dat noemen we de woorddienst, de dienst van het woord.
Daarnaast is er de tafeldienst. We brengen de offergaven aan, het brood wordt gezegend en we delen het brood dankbaar met elkaar. Het gebeurt allemaal met gewone, bijna alledaagse dingen en toch dringen ze door tot de kern. En bij bepaalde momenten staan we eerbiedig recht. Voor een buitenstaander misschien niet te vatten, maar voor ons is het een sacrament.
Voor mij is de grondwet geen vodje papier. Voor vormelingen is het chrisma geen druppeltje olie. Voor ons hier is de hostie niet gewoon maar een stukje brood. Het is en blijft natuurlijk brood, maar het is ook meer, veel meer dan brood. Het is voedsel voor onderweg, zoals we het noemen in een wegwijzerviering.
Het is voedsel waar we kunnen van leven.