Lieve mensen,
Allerzielen, een avond hier samen, allen vanuit een zelfde oproep.
We gedenken allen iemand die ons zeer dierbaar is.
Heel het voorbije weekend voelden we aan de lijve hoe het verlies nog pijn doet.
Voelen we aan de lijve, de dagen van toen en
de pijnlijke herinneringen...
Het evangelie dat we zojuist hoorden, beschreef een rouwstoet!
We hebben er weet van. We hebben het pas aan de lijve ondervonden!
Onze dierbare wegdragen naar het kerkhof.
Meestal buiten de stad gelegen... Het doet pijn.
En 's avonds moeten we naar huis.
's Avonds is het voorbij en valt de stilte, en niet alleen de stilte,
ook de leegte...
In de evangeliewoorden die we zopas hoorden, horen we hoe Jezus zich verzet tegen de leegte, tegen een leven dat doodloopt.
Jezus die van stad naar stad trok, dikwijls met een groep sympathisanten rondom en achter hem.
Hij ontmoet de rouwstoet met de weduwe diep gebogen, niet zien en horend wat er rondom haar gebeurd.
Helemaal ingesloten in zichzelf...
Wij kennen dat. Wij hebben het aan de lijve ondervonden.
Jezus houdt de rouwstoet staande. Hij weet wat de weduwe doormaakt
Ze heeft eerst haar man en nu ook haar zoon aan het leven verloren.
Alles is haar ontvallen.
Alles wat haar leven nog zin en betekenis gaf.
Alles wat nog wat perspectief bood.
Hij weet dat haar toekomst nu ook echt op het spel staat.
Jezus' ogen zien de weduwe, en Jezus wordt diep bewogen door haar.
Hij houdt de rouwstoet staande.
Meer nog, Hij raakt de draagbaar aan.
Hij durft de woorden gebruiken: 'ween niet'.
Alles in Jezus verzet zich tegen dat leven dat dreigt dood te lopen.
Tegen het doodgaan aan de dood.
Het moment, zo cruciaal! De weduwe kijkt ervan op!
Haar ogen ontmoeten deze van Jezus.
Jezus' ogen zoeken de ogen van de weduwe.
Oog in oog staat de weduwe nu met Jezus, met alles wat leeft in haar hart en zo... de afgeslotenheid voorbij.
En dan klinkt dat woord 'opstaan' uit de mond van Jezus; opstaan tegen de dood en tegen het dodende.
Het leven, keert terug en wordt teruggegeven.
Oog in oog staan, dat blijf ik voor me zien.
Laat ook 'ik' mij roepen door die A(a)nder uit mijn afgeslotenheid?
Uit mijn gebogenheid? Uit alles wat nacht is om mij heen en in mij?
Geef ik me over aan die beweging ten leven?
Ik denk het wel.
Zo niet waren we deze avond niet naar hier gekomen.
Zo niet konden we niet kijken naar de scherven van ons
gebroken schaaltje,
konden we niet de moeite doen die scherven te lijmen,
konden we niet aanvoelen, dat na verloop van tijd, de goede herinneringen,
het leven met onze dierbare in ons hart, inderdaad verguld mag worden, ook al doet het nog regelmatig zo verschrikkelijk pijn.
Ja wij voelen ons uitgenodigd om het spoor van bewogenheid te volgen.
Ja wij voelen regelmatig in ons dat er opstand komt tegen de nacht, tegen de dood.
Ja wij willen wat licht, wij willen verder, wij willen dat gelijmde schaaltje, met zijn vergulde pijnlijnen koesteren, en meedragen op onze nog ongebaande wegen
vol van hoop.
Bronnen: Tineke Renkema-Boersm, bijbel in 1000sec