Komen eten! of Wil je met mij trouwen?, tweemaal een vraag, een uitnodiging, een roeping.
Maar niet aan iedere vraag zijn dezelfde consequenties verbonden. Niet komen eten, kan hooguit maken dat ik straks met mijn honger blijf zitten. Maar met iemand trouwen, dat doe je niet in één-twee-drie.
Vorige week al kregen we in de lezingen een paar roeping-verhalen. En ook vandaag gaan de beide lezingen, hoe verschillend ook, over mensen die geroepen worden: Jona, die door de Heer wordt gevraagd om de inwoners van Nineve te gaan waarschuwen en Jezus, die aan Simon en Andreas, Jacobus en Joannes vraagt om met Hem mee te gaan.
Wat is het belangrijkste bij zon vraag, bij zon opdracht, zon roeping? Het lijkt er wel op dat, hoe minder dwingend de uitnodiging lijkt, hoe strenger de consequenties ervan naderhand zijn.
Serieuze zaken vraag je niet in één-twee-drie!
Neem nu Jona. Hij wordt als profeet naar Nineve gestuurd. Een beetje tegen wil en dank, want er is daar werk te doen, er zijn mensen in gevaar. Ingaan op die vraag, die opdracht eigenlijk, is veel meer dan een vrijblijvend ja zeggen. Dat weet Jona maar al te goed, want hij heeft er al een verblijf in de walvis opzitten.
De vraag van Jezus klinkt veel minder dwingend, eerder uitnodigend: Kom achter Mij aan en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.
Die vraag is zo eenvoudig. En van de consequenties worden we ons pas veel later bewust.
Zoals veel mensen die ja zeggen op de vraag Wil je met mij trouwen?, pas later beseffen dat daar véél méér bij komt kijken. Ook de leerlingen van Jezus beseften pas een hele tijd later wat Jezus eigenlijk bedoelde.
Serieuze zaken vraag je niet in één-twee-drie!
Of misschien juist wél?
Denk aan dat gesprek tussen Jezus en Petrus, ergens onderweg, toen ze al een hele tijd samen optrokken. Jezus vraagt hem: "Petrus, je houdt toch van me? "Natuurlijk", antwoordt Petrus, bijna terloops.
Een eindje later vraagt Jezus opnieuw: "Je meent het toch, Petrus?"
Waarom zo aandringen, dacht die. "Dat weet u toch wel beter", zei hij.
En na weer een tijdje, voor een derde keer: "Hou je echt van mij, Petrus?"
Die werd verdrietig. Het schoot hem in de keel. Het raakte hem tot in het merg. Hij kon alleen nog maar ja knikken. "Dan vertrouw ik ze jou allemaal toe", zei Jezus, "Hen daar, en allen die in mij zullen geloven. Als je echt van me houdt, dan zal je ook van hen houden ..."
Serieuze zaken vraag je niet één keer, maar blijkbaar twee of drie keer opnieuw!
Net als aan Simon Petrus, stelt Jezus die vraag aan de andere apostelen: Kom achter Mij aan, Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.
Een keer, en een tijdje later opnieuw, een tweede en een derde keer
Telkens opnieuw stelt Jezus die vraag, ook aan Damiaan: Je houdt toch van mij, ook al ben Ik klein en zwak. En een tijdje later: Hou je van mij, ook al ben Ik ziek en misvormd. En weer een tijdje verder: Hou je van mij, als Ik je vraag om de hoeder te zijn voor deze zwarte schapen die geen enkele herder in zijn kudde wil hebben.
En dat deed die Damiaan, daar op Molokai, dat zieke paradijs vol gedumpte en misprezen mensen, aan hun lot overgelaten en tot in het diepste van hun wezen afgekeurd en verworpen. Lichamelijk en geestelijk geknakt. Damiaan liet hen niet stikken in hun lot. Neen, hij keek dieper, hij deelde hun lot, hij had hen lief, ook die menselijke wrakken. En al was hij soms opstandig en opvliegend, toch leefde er in zijn hart zon diep meelevende, kwetsbare tederheid die hem zo vervulde dat hij zich totaal gaf. Als hij heilig genoemd wordt, is dat omdat hij zoveel van Jezus zelf toepaste.
Telkens opnieuw stelt Jezus die vraag, ook aan ons: Je houdt toch van mij, ook al ben Ik maar een pasgeboren kind in de kerststal. En een tijdje later: Hou je van mij, ook al ben Ik gestorven op het kruis. En weer een eindje verder: Hou toch van mij, nu Ik je vraag om mijn taak hier verder te zetten.
Dat een tijdje later mag je letterlijk nemen. Daar kunnen weken, misschien maanden over heen gaan. Ook de leerlingen, ook Damiaan heeft dat groeiproces meegemaakt.
Maar ook ik, ook jij, kan een mensen-visser zijn. Je kunt helpen om mensen op te vissen en genezen. Beluister de woorden van Jezus. Kijk in de ogen van die man van Nazareth, van Damiaan, van de zieke. Genees ze door je mildheid en je liefde. Door je gebed. Door je milde gift. Weet dat 40 euro de redding én het leven kan betekenen voor één van die vele lepra- of tbc-patiënten.
Amen.