Toen ik die tekst las dacht ik, Hoe moet ik hier weer iets over vertellen. Wat maak ik hier van?
Jezus die zich laat dopen, de hemel die openbreekt, de stem van God die zegt dat is Hem hier, mijne Jezus. Hier is Hij, de leider, de bevrijder de Messias. Vrees niet meer volk van Jahweh, Hij gaat jullie bevrijden.
Marcus schreef voor een volk dat in oorlog zat, dat werd onderdrukt. In zijn tijdsgeest 70 na Christus. Je zou kunnen zeggen, waarom redden die Joden zichzelf niet? Je moet al ver en diep zitten vooraleer je zegt wij kunnen ons zelf niet meer redden, we hebben iemand nodig die ons hier uit haalt.
De tempel was vernietigd, het huis van Jahweh. Dat is niet zomaar iets, dat is de kern van hun samenleving, de kern van hun moraal, hun leven dat door de Romeinen onderuit wordt gehaald met geweld. En de volledige overwinning is aan de kant van de Romeinen. Ongetwijfeld moet die vraag geklonken hebben: Waar zit onze almachtige God. Wat voor een God is dat eigenlijk die zegt zomaar Zijn huis te laten afbreken en heel de samenleving daarrond en niets doet.
Wel zegt Marcus Hij doet wel iets: hij stuurt Jezus. De joden zitten op dat moment in zak en as 70 na christus en Marcus vertelt: Aan het meer in Galilea verschijnt er daar een jonge frisse gast, met nieuwe ideeën en niet zo maar iemand. Marcus laat geen engel opdraven, geen profeet dit keer: Hij wordt gezien als de zoon van God. Als Hij hen al niet uit die wantoestand zal leiden wie dan wel?
En wat gebeurt er daar aan het meer in Galilea, niet direct iets dat we meteen zouden verwachten. De leider, de baas, de Messias, de zoon van God, laat zich dopen. Net zoals iedereen moet hij zich laten onderdompelen in de leer. Hij is niet degene die het allemaal al weet, die op voorhand lang voor de mensheid al is gedoopt geweest. En die zal zeggen als een of andere pif poef paf vrede overal.
Wat Marcus doet en dus in feite Jezus is de verantwoordelijkheid terug in handen van het volk leggen. Door samen met hen zich te laten dopen. We staan er allemaal voor, ook God, Jezus én het volk. En Marcus zegt: Dat is Hem. En ge weet dat, als ge gelooft dan weet ge dat is Hem.
Hetzelfde als ge tot over u oren verliefd zijt, dat ge letterlijk smelt in de zetel als ge nog maar een beetje aan u lief denkt en als ge op het moment komt dat ge denkt: Zij of hij awel zij is het. Zij is de ware. Hoe dat ik dat weet, ja ik weet het niet, maar ik voel het wel.
Met dezelfde overtuiging probeert Marcus duidelijk te maken, hoop te geven dat ge in Jezus uw weg wel zult vinden in plaats van te verliezen.
Maar hij gaat het dus niet alleen doen, hij gaat ons voor. Een beetje te vergelijken wanneer een paar vrienden besluiten om op avontuur te gaan met een sluiptocht bijvoorbeeld. En op een gegeven moment, wanneer er onheil opduikt moet er altijd iemand eerst naar voren gaan. Degene die besluit eerst te gaan is dan meteen ook de leider, hij gaat eerst maar de rest van de club dient wel te volgen. Hij kijkt of er geen gevaar is, hij zoekt eventueel naar de juiste weg, maar de weg en het gevaar moet wel samen gegaan worden.
En zo geldt het ook voor de Joden en uiteindelijk ook voor ons. Wij mogen niet verwachten dat het leven voor ons gepresenteerd wordt of dat andere maar dienen te beslissen over ons eigen geluk.
Jezus mag ons dan wel voorgaan, hij zal zoals de bijbel zegt ons dopen in de Heilige geest. Hij zal ons met andere woorden inspireren, ons uitdagen, leren net zoals wij Hem inspireren en leren om onze weg te gaan, om te vertrouwen dat het Rijks Gods wel op te bouwen valt.
Niet als iets dat zomaar uit de hemel komt vallen, maar als een wereld dat door ons in Zijn geest dient opgebouwd te worden.
Laat dat ineens ons goed voornemen voor 2015 zijn.