Een verblijf in Moab Zaterdag 12 en zondag 13 juli 2008
Vorige week in Ruth: De Israëlitische Noömi vlucht omwille van hongersnood naar Moab met haar man en twee zonen. De zonen huwen met een plaatselijke schone, maar sterven beiden vroeg. Ook de man van Noömi sterft. De hongersnood is voorbij en er zit niets anders op dan terug naar haar eigen land te gaan, maar wat moet er met haar schoondochters Ruth en Orpa gebeuren?
Noömi verliet dus, samen met haar beide schoondochters, Moab, de plaats waar zij gewoond had. Maar op de terugweg naar Juda zei Noömi tegen haar beide schoondochters: Ga maar terug naar het huis van je moeder. De HEER moge jullie trouw blijven, zoals jullie het zijn gebleven tegenover de doden en mij. Dat de HEER ieder van jullie een man geeft, in wiens huis je geborgenheid vindt. Daarop kuste zij hen. Maar zij begonnen luid te wenen en zeiden: Nee, wij willen met u teruggaan naar uw volk. Maar Noömi drong aan: Ga toch terug, mijn dochters! Waarom zouden jullie met mij meegaan? Heb ik dan nog zonen in mijn schoot, die jullie mannen kunnen worden? Ga toch terug, mijn dochters. Ik ben immers te oud om nog een man te krijgen. En al zou ik zeggen: Er is nog hoop voor mij, en al zou ik nog vannacht een man hebben en zonen krijgen, wachten jullie dan tot ze groot zijn? Zouden jullie zo lang alleen blijven en zonder man leven? Nee, mijn dochters, mijn lot is te bitter voor jullie, want de hand van de HEER heeft zich tegen mij gekeerd. Maar zij bleven luid wenen. Ten slotte kuste Orpa haar schoonmoeder vaarwel, maar Ruth klemde zich aan haar vast. Noömi zei: Je schoonzuster gaat terug naar haar volk en haar god. Ga toch met haar mee! Maar Ruth antwoordde: Dring er niet langer op aan dat ik u verlaat en terugga, zo ver van u vandaan. Waar u gaat, ga ik; waar u blijft, blijf ik. Uw volk is mijn volk, uw God is mijn God. Waar u sterft, wil ik sterven en daar wil ik ook begraven worden. De HEER moge mij dit aandoen en nog erger, wanneer iets anders dan de dood ons zou scheiden. Toen Noömi zag dat Ruth vastbesloten was om met haar mee te gaan, drong zij niet langer aan. Samen gingen zij verder tot zij in Betlehem kwamen. Hun komst bracht de hele stad in beroering; de vrouwen zeiden: Maar dat is Noömi! Zij antwoordde: Noem mij niet langer Noömi; noem mij liever Mara, want de Almachtige heeft mij een heel bitter leven gegeven. Rijk ben ik hier weggegaan, met lege handen laat de HEER mij terugkomen. Waarom mij nog Noömi noemen, nu de HEER tegen mij heeft getuigd en de Almachtige mij zoveel ongeluk heeft gebracht? Zo keerde Noömi, samen met haar schoondochter Ruth, de Moabitische, uit de vlakte van Moab terug. Zij kwamen in Betlehem aan bij het begin van de gersteoogst.
Volgende week in Ruth: hoe zal het Ruth vergaan in een vreemd land? Zal ze zich kunnen aanpassen? Zal ze alleen blijven of ontmoet ze toevallig iemand? En... bestaat het toeval wel?
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|