We begonnen deze viering met de titel: “Waardering, een eerste stap naar waardig”, gevolgd door een “dikke duim” bij het ontsteken van de tweede adventskaars.
Benieuwd wat er daarover in de lezingen van vandaag terug te vinden is.
Het begint met een stukje uit de brief van Paulus aan de Filippenzen. Dat is een brief die Paulus rond het jaar 61-62 vanuit de gevangenis schreef aan de christen gemeente in Filippi.
Paulus denkt aan hen in zijn gebeden en zegt dat zij goed bezig zijn. Hij moedigt hen aan en zegt: “moge uw liefde steeds rijker worden aan inzicht en fijngevoeligheid, om te kunnen onderscheiden waar het op aankomt”.
De lezing uit het evangelie is nog een stuk ouder. Lucas beschrijft hoe Johannes optreedt in de streek rond de Jordaan en bekering predikt tot vergeving van zonden. Hij doet daarmee wat Jesaja al méér dan 700 jaar eerder heeft opgeschreven: “Een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht”.
Wat moeten wij met al die stokoude woorden aanvangen?
Al moeten we de tekst liefst niet al te letterlijk nemen, toch zit er misschien nog iets in waar we vandaag iets mee kunnen aanvangen.
Nemen we Paulus om te beginnen. Hij schrijft dat hij God altijd dankt wanneer hij aan de christenen in Filippi denkt.
Wat een wonderlijk fijne boodschap. Is het niet fantastisch om te weten dat iemand God om jóu dankt? Het zit misschien niet altijd in onze dagelijkse reflex: we hebben vaak allerlei zorgen die onze eerste aandacht krijgen. Maar wat kan het veel met een mens doen om bedankt te worden.
Wij mogen God danken om de liturgiegroep die de viering heeft samengesteld, om de koster die vandaag weer alles in onze kerk heeft klaargezet, om de lector, om de operator, om de organist die zorgt voor de muziek, en om jullie allemaal: de aanwezigen in deze viering.
Zoals Paulus aan de Filippenzen bemoedigend zegt dat ze “goed bezig” zijn, mogen ook wij God danken: voor de ouders die elke morgen de boterhammen smeren voor hun kinderen, voor de verpleegkundigen die elke dag de bedden opmaken in het ziekenhuis, voor de vrijwilligers die mensen met een taalprobleem helpen om een sollicitatiebrief schrijven… Iedereen die meewerkt aan Gods plan. Fijn dat al deze mensen een relatie met God opbouwen, en samen gemeenschap vormen rond onze Heer.
En toch blijf ik met het gevoel zitten dat Johannes daar, zonder gehoor, maar wat zinloos staat te roepen in de woestijn van onze tijd.
Misschien hebben we dat rechtmaken van de paden, dat vullen van de dalen en dat slechten van de heuvels wel tè letterlijk genomen. Langs snelwegen en e-wegen snellen mensen aan elkaar voorbij, terwijl ze anderen achterlaten langs vergeten kronkelpaden.
Even terug naar de bemoedigende woorden van Paulus: “moge uw liefde steeds rijker worden aan inzicht en fijngevoeligheid, om te kunnen onderscheiden waar het op aankomt”.
Hij roept ons op om op zoek te gaan naar inzicht, om de juiste keuzes te maken. Dit houdt in dat elke mens de ruimte, de kansen en mogelijkheden moet krijgen om zijn eigen leven vorm te geven. Ook de kleine, de kwetsbare of zoekende mens is waardevol en heeft zijn bijdrage te leveren aan de samenleving. Iedereen moet de kans krijgen om zijn steentje bij te dragen, om met passie zijn roeping te volgen.
Het is aan ons om dat mogelijk te maken.
Als we de oproep van Paulus toepassen op de woorden van Jesaja in het evangelie, dat iedere kloof moet gedicht worden om de paden van de Heer gereed te maken, dan mogen we daarin verstaan dat we de hindernissen moeten aanpakken die ons gelovig luisteren in de weg staan. Christus is de weg naar God, ook al vinden we die niet altijd. Als we de obstakels aanpakken en de paden van de Heer volgen, dan zullen ook onze daden gunstig zijn voor de zwakken in de samenleving.
Advent is een belangrijke periode om daar bewuster mee bezig te zijn. In de adventsweken staan we stil, maar blijven we niet onbewogen. We hebben extra oog en oor voor Gods vraag om het goede te doen. Bijdragen aan een goede samenleving gebeurt via dagelijkse vriendelijkheid, vrijwilligerswerk, zorg in opvoeding, verzorging van ouderen…
Misschien kan dat ons voornemen zijn voor de komende week: niet alleen antwoorden op de vraag van God om het goede te doen, maar ook waarderen waar dit gebeurt. Dat moet niet alleen in het grote, maar vooral in vele kleine goede daden te gebeuren.
Om mee te werken aan de samenleving zoals God ze voor ogen heeft, is de campagne van Welzijnszorg voor waardig werk een belangrijke oproep. In de campagne maken we het werken aan Gods Rijk heel concreet.
Als geheugensteuntje is er dan dat kaarsje op de adventskrans. Dat kleine vlammetje herinnert ons eraan dat God naar ons onderweg is.
Zijn wij ook naar Hem onderweg?
Amen.