Rerum Novarum
We zijn nog altijd diezelfde leerlingen als dat klein groepje dat na Goede Vrijdag het niet meer zagen zitten. Ze waren Jezus ooit tegengekomen, hij had hen aangesproken, ze waren door hem ‘bewogen’ en volgden hem. Dan kwam die ‘Goede Vrijdag’. Paniek, stuurloosheid. Maar hij liet hen niet los.
Er kwamen verhalen: hij is niet weg. Die en die heeft hem gezien. Hij heeft Maria Magdalena gesproken. En de verschijningen waren niet het belangrijkste: Jezus zelf zegt “Zalig die niet zien en toch geloven.” Ze begonnen te ervaren dat hij bij hen was, ondanks alle twijfel.
Hun hart brandde, ze voelden zijn aanwezigheid. De Vader zal de rechtvaardige niet verloren laten gaan. Maar de twijfel knaagde: Waar is hij nu? Komt hij nog? Want hij was uit hun ogen verdwenen…
Die kronkelige weg tussen Galilea en wat wij nu hemelvaart noemen, is ook onze weg. We leggen hem telkens opnieuw af: de weg tussen hoop en wanhoop, tussen geloof en twijfel. En dikwijls staan ook wij naar de hemel te staren, en vragen ons af: wanneer komt hij nu? Dat heeft hij toch beloofd?
Maar we durven nog geloven, en we komen telkens opnieuw samen om zijn brood te delen, zoals die leerlingen, van Emmaüs. En vandaag horen we engelen in deze kerk ons toefluisteren: “Mannen en vrouwen van Galilea - het land van de twijfelaars, de afvalligen! – wat staan jullie naar de hemel te gapen?”
Dus moeten we rondom ons kijken. En onze ogen opendoen. Naast ons staan andere mensen. En we zullen ook naar beneden moeten kijken. Naar mensen die niet meer kunnen opstaan, die vernederd zijn en platgeslagen, door onrecht, door verdriet, door onverschilligheid.
Als er nog geloof brandt in ons hart, al is het een klein vonkje, zullen we ons herinneren wat hij gedaan heeft. Hij luisterde. Hij vroeg: “wat kan ik voor u doen?”
En dan gebeurt er een wonder. Ik weet dat die wonderverhalen voor vele mensen van deze tijd, ook voor gelovige mensen, lastig te begrijpen zijn. Ieder van ons kan dit verhaal anders begrijpen.
Maar ik dit verhaal wil duidelijk maken dat het onmogelijke gebeurt, als mensen aandacht hebben voor iedereen, ook voor de minsten onder ons.
We stonden naar de hemel te staren. Maar hij kijkt ons allang aan in de ogen van de mensen die ons nodig hebben. En als we hem herkennen, kunnen we het wonder laten gebeuren dat hopeloze mensen zonder uitzicht terug hoop zien, een toekomst, kansen op geluk. En dat ze opstaan en in beweging komen, zoals Bartimeüs.
Jezus is niet ‘weg’. Hij is onder ons. Hij blijft ons roepen om hem te volgen.