Een herder komen wij deze dagen niet zo vaak meer tegen. In sommige streken nog wel, soms bij speciale evenementen en in Bokrijk misschien.
Maar het beeld van de herder kennen wij alleen uit sprookjes en oude verhalen van vroeger en misschien vooral uit de bijbel. Op deze zondag in de Paastijd komt het altijd aan bod. Jezus als de goede herder die zijn leven geeft voor zijn schapen. Wij leven niet meer in een agrarische tijd en soms gaan mensen op zoek naar andere beelden, naar andere formuleringen.
Welke termen kunnen wij gebruiken in plaats van een herder? Een coach misschien, maar dat is niet helemaal hetzelfde. Een coach werkt naar een doel toe, vaak een sportief doel. Een herder niet. Een leider dan of een manager? Een chef, een voorganger of een animator?
Een bezieler?
Een genezer?
Een therapeut?
Allemaal mooie benamingen, maar ze hebben niet dezelfde waarde als een herder. Het woord dat er het dichtst bij komt is een pastor. Maar dat is eigenlijk het Latijnse woord voor herder.
Wat is nu typisch voor een herder? Kenmerkend is vooral zijn plaats in de kudde. Soms loopt hij vooraan, soms achteraan, dan weer in het midden. Hij loopt niet constant vooraan, zoals een leider of een chef of een animator.
Hij staat niet aan de zijkant om te beoordelen, zoals een coach of een therapeut. Een goede herder leeft in verbondenheid met zijn schapen. Hij zal meer luisteren en dialogeren en inspireren dan bevelen of beleren.
We kunnen misschien eens naar onszelf kijken, naar de manier waarop wij het liefst van al omgaan met onze kinderen en kleinkinderen. Soms moeten wij wel eens optreden als een coach, iemand die aanmoedigt in moeilijke of belangrijke momenten.
Soms moeten wij misschien de leiding nemen en knopen doorhakken. Op andere ogenblikken treden wij misschien op als een soort therapeut. Maar het liefst van al kruipen we in de rol van herder. Soms vooraan, soms achteraan, vaak in het midden.
Een herder probeert vooral zijn kudde bij elkaar te houden, hij zorgt ervoor dat iedereen meekan, dat niemand achterblijft of verloren loopt, dat iedereen zich veilig voelt.
Een herder blijft voor zijn kudde zorgen in goede en kwade dagen. Een herder wil zijn schapen niet laten presteren, geen records laten breken. We zien nooit een herder die zijn schapen kunstjes laat uitvoeren om er applaus voor te krijgen, zoals bij andere dieren wel eens gebeurt. Een herder wil vooral dat schapen zich veilig voelen bij hem.
Straks na de communie gaan we het trouwens in een lied zingen. God is de herder die waakt over mij, die mij geleidt naar de groenende weiden. God is mijn herder, mij altijd nabij, om mij naar vredige wateren te leiden. Liefelijk lokt mij zijn wenkende stem, God is mijn herder, ‘k ben veilig bij Hem.
Dat is misschien het meest kenmerkend voor een herder: we voelen ons veilig bij hem. Een coach of een chef of een leider kan wel eens te ver gaan in het stimuleren of opzwepen van anderen, hen te dwingen tot het uiterste te gaan. Dan wordt hij misschien beticht van grensoverschrijdend gedrag. Een therapeut kan dat soms ook meemaken. Een herder nooit. Hij houdt zijn kudde gewoon veilig en wel bij elkaar. Dat is onze diepste wens toch ook, bij onze kinderen en kleinkinderen, iedereen veilig bij elkaar houden.
Deze vierde Paaszondag horen wij altijd een evangelie over een herder, en daarom is deze zondag ook bekend als roepingenzondag.
Vroeger werd toen ons gebed gevraagd om toch maar voldoende mensen te vinden die bereid waren hun leven ten dienste te stellen van de kerk, van de gemeenschap, als priester of kloosterling. Dat is nu wel een beetje anders.
Maar nog steeds worden mensen geroepen om een stukje herder te zijn. Velen van ons besteden vele uren aan een of andere vorm van vrijwillige dienstverlening, ook in onze parochie. En dan heb ik het niet vooral over de meest opvallenden, zij die aan het altaar of de lezenaar het woord voeren, of zij die vooral hun muzikale talenten ten dienste stellen.
Ik heb het dan vooral over de zogenaamde herderlijke taken: in de jongerencatechese, in ziekenzorg (Samana) of in de werkgroep rouwen. Zij vervullen de rol van een herder, zij gaan mee met de kudde, soms vooraan, soms achteraan, vaak in het midden.
Zij houden de schapen bij elkaar, zorgen dat niemand verloren loopt, dat iedereen zich veilig voelt. Zij zijn er wanneer de kudde hen nodig heeft. Hun rol is niet altijd even spectaculair of opvallend, maar ze zijn in feite zo goed als onmisbaar. Zij zijn de ware herders, die thuishoren op deze roepingenzondag.
Maar eigenlijk hoort de hele kudde er thuis, wij allemaal dus. De tijd is al lang achter de rug dat we in een parochie of bisdom het aantal zogenaamde roepingen moesten tellen en in statistieken bewaren. Om er misschien trots op te zijn en mee uit te pakken bij anderen.
Iedereen is geroepen als schaap of als herder.
Samen op weg naar groenende weiden en vredige wateren.