Gedachtenisviering van de overledenen van de maand mei
Ik kan me voorstellen dat sommigen na de eerste lezing de reactie hebben om achterover te leunen.
Wie begrijpt daar iets van?
Dat is iets voor 'de Kerk', pausen en bisschoppen en priesters, die hebben daarvoor gestudeerd. Zijn zij niet de opvolgers van die apostelen die Jezus uitstuurde?
Als we zo denken, hebben we de evangelietekst van daarjuist niet goed begrepen, en die was zeker niet zo moeilijk als die tekst van Paulus.
In dat evangelie staat dat Jezus het niet zag zitten. Hij kon het niet alleen aan. Er waren zoveel mensen die hem nodig hadden. Hij had hulp nodig. En hij stuurde zijn leerlingen op pad. Ja, zij worden 'apostelen' genoemd.
Maar dat betekent toch gewoon: mensen die uitgezonden zijn? En het waren fameuze kleppers, in de gemeenschappen van de eerste christenen kende men hun namen nog vanbuiten.
Ook voor Petrus en zijn kompanen was er een tijd van komen en gaan.
Maar die opdracht van Jezus bleef leven. En er zijn altijd nieuwe leerlingen gekomen. Vandaag heten die niet alleen meer Piet en André, maar Jan, en Rita, en Marc en Andrea en Chris en Francis en Gilbert... ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
Want er zit nog wat volk in deze kerk.
De leerlingen van Jezus, dat zijn de mensen die gepakt worden als ze zien dat zovelen geplaagd en gebroken neerliggen, als schapen zonder herder. En om die te zien moeten we het niet ver gaan zoeken.
Dat bedoelt de tekst, denk ik, als hij zegt dat we de weg naar de heidenen niet moeten inslaan. Er is al werk genoeg hier, in onze eigen buurt. Als we beginnen te helpen waar we kunnen, naast onze deur, zullen we ook wel inzien wat we kunnen doen voor wie verder woont. En zullen er onder ons mensen opstaan om ook naar die anderen gezonden te worden.
Vandaag worden wij nu gezonden naar onze naasten, dichtbij en veraf. Wij kunnen zieken troosten en sterken, wij kunnen mensen in rouw helpen hun verdriet te dragen en weer te geloven dat er toekomst is, ook voor onze dierbare overledenen, wij kunnen de demonen van bittere haat uitdrijven, wij kunnen de mensen die als melaatsen uitgestoten worden, terug een plaats in onze samenleving geven.
Wij kunnen dat als we ons laten grijpen door de belangloze liefde, die Jezus bezielde. Proberen elkaar graag te zien, zo eenvoudig is het. Voor niets, zonder er iets voor terug te vragen. Omdat, als we sterk genoeg zijn om anderen te troosten en recht te helpen, dan is dat een kracht die we om niet gekregen hebben.
Daar kunnen we alleen maar dankbaar voor zijn.