Met de vlaggen die hier hangen, zijn honderden herinneringen verweven. Schone herinneringen, aan de KWB, het ACW, vakbondswerk, het lekenapostolaat, kajotters.
En in de Gregoriaanse zang van De Zingende Wandelkring klinkt twee millennia traditie, het geloof van generaties die de fakkel van het evangelie hebben doorgegeven.
Die traditie en die herinneringen worden hier vandaag gekoesterd door vooral mensen die al wat ouder zijn. En ik vermoed dat er zijn die denken: t is heel mooi geweest, maar wat schiet er van al dat idealisme over? De beweging van Cardijn en Leo XIII ligt op sterven. Het is gedaan met de C.
Maar als we dat denken, geloven we dan nog?
Ook de leerlingen dachten na Goede Vrijdag: Het is gedaan, ons ideaal is dood en begraven.... Maar ze waren het woord van Jezus vergeten: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.
Onze wereld is ver van voleind, er is nog heel wat werk voor hij af is, zoals God hem bedoeld heeft. En meewerken aan het herscheppen van deze wereld, het vraagt soms bloed, zweet en tranen. En het vraagt vooral: veel geloof. Zeker als de tijden veranderen, en het er inderdaad op lijkt dat zovele goede tradities verloren gaan.
Jezus heeft nooit gezegd dat het gemakkelijk zou gaan, maar wel dat we meewerken aan een onverwoestbaar goed. Heel deze viering wil ons moed geven om te blijven geloven: delen is beter dan grijpen, goedheid is beter dan wraak, dat onrecht en lijden overwonnen kunnen worden, dat onvoorwaardelijke liefde is sterker dan hard eigenbelang en haat.
De vormen waarin dat geloof zich laat zien, veranderen. We dragen ook niet meer dezelfde kleren als de middeleeuwers, we sturen geen postduiven maar mails. Onze bewegingen en onze liturgie veranderen ook. Maar wat essentieel is, en nu moet ik oppassen dat ik niet te politiek ga klinken, is dat er altijd opnieuw Gutmenschen opstaan.
Vroeg in de bijbel staat de vraag van Kaïn: Ben ik mijn broeders hoeder? Wie daarop zegt Ja, zoals Jezus, is een Gutmensch. Goede mensen zijn geen softies. Het kwaad dat ze bestrijden kan verschrikkelijk zijn: Manchester heeft duidelijk gemaakt. Jezus is zijn kruisweg gegaan, omdat hij een goed mens bleef. Wie voor rechtvaardigheid opkomt, weet dat de strijd hard kan zijn.
Ons geloof verkondigt dat het vuur van het evangelie niet kan uitsterven. Het flakkert niet altijd even hevig. Maar ook onder de asse blijft het smeulen. Al wat wij doen, jong en oud, in ons gewoon leven van elke dag, kan een vonk zijn van dat vuur: de eerlijkheid in onze omgang met elkaar, de hulp aan onze gebuur, de verdediging van de zwakke, de vergiffenis die we schenken en die we nodig hebben. Wij, gelovigen, spelen een rol in het maatschappelijk leven, in de verenigingen, het werk, de partijen of bewegingen waaraan we meewerken. De organisaties die we steunen zijn vonken van dat vuur: Broederlijk Delen, Welzijnszorg.
Onze receptie straks is een bescheiden symbool: we willen delen wat we hebben. In gewone gebaren van gewone mensen die goed zijn voor elkaar, leeft het evangelie. Het vuur onder de asse zal niet doven, na ons zullen anderen komen, die de fakkel overnemen, in het geloof dat goede mensen, Gutmenschen, van de wereld een hartverwarmende plek kunnen maken.