Tien dagen geleden vierden wij in deze kerk Witte Donderdag. We hebben toen geprobeerd ons een beetje in de plaats te stellen van de leerlingen die met Jezus aan tafel zaten. Ze waren met twaalf, twaalf verschillende mensen met uiteenlopende karakters en persoonlijkheden.
Vandaag zitten in het evangelie die leerlingen opnieuw samen.
Tien dagen geleden waren ze dus nog met twaalf. Er waren er een paar bij met ambities, ze waren er misschien op uit de eerste of de belangrijkste plaats in te nemen. Er waren ook een paar meelopers. Er was een onstuimige figuur als Petrus, driftig en voortvarend. Er was ook een scepticus, een twijfelaar, iemand met de naam Thomas.
En tijdens die laatste maaltijd deed Jezus een paar dingen die de leerlingen niet echt begrepen. Om te beginnen, Hij waste hun voeten. Dat vonden ze heel ongewoon en Petrus zelfs ongepast. Voeten wassen gebeurde door een slaaf, door een ondergeschikte. Hoe kon Jezus nu zoiets doen?
Maar dan gaf Hij zijn leerlingen een opdracht. Ook zij moesten in de toekomst elkaars voeten wassen. Leerlingen van Jezus kregen de opdracht dienstbaar en nederig te zijn. Zij moesten zich niet te schoon of te goed voelen voor welke taak of voor welke opdracht dan ook. Petrus protesteerde en Thomas keek niet begrijpend en ongelovig toe.
En later tijdens de maaltijd deed Jezus nog iets dat ze maar moeilijk konden begrijpen. Hij brak het brood en deelde het rond en Hij liet ook de beker met wijn rondgaan in de kring. En ook hier was er een opdracht bij: blijf dit doen, zei Jezus, om Mij nooit te vergeten. Leerlingen van Jezus breken het brood, delen het met elkaar en laten de wijn van vreugde rondgaan. Ook nu keek Thomas allicht onbegrijpend en ongelovig toe.
We zijn vandaag tien dagen verder en intussen is er heel veel gebeurd. Jezus is verraden door één van zijn leerlingen en door de anderen in de steek gelaten. Hij is gestorven aan het kruis, maar nu doet het gerucht de ronde dat Hij verrezen zou zijn. En weer zitten de leerlingen bij elkaar, angstig en besluiteloos. Ze weten niet goed hoe het nu verder moet. En Thomas is er deze keer niet bij.
En dan staat Jezus plots in hun midden. En Hij begroet hen met de voor hen zo bekende begroeting: Sjaloom! Gods vrede kome over u. En weer begrijpen zij het niet. Hij staat plots binnen, ook al was de deur op slot. En Hij was toch gestorven aan het kruis. Hoe kan Hij dan opnieuw in hun midden zijn, met hen praten en door hen worden gezien?
En opnieuw geeft Jezus hen een opdracht mee. Na de begroeting Sjaloom zegt Hij: Ontvang de heilige Geest. Daarmee maakt Hij duidelijk wat zij niet begrijpen. Hij is wel degelijk gestorven aan het kruis, maar zijn geest is nog levend, zijn geest is nog onder hen, zijn geest is nog in hun midden. Tenminste, als zij trouw blijven aan zijn opdracht en aan zijn voorbeeld.
En Hij voegt er nog aan toe: Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn zij ook vergeven. Vaak worden die woorden uitgelegd als zou Jezus daar het sacrament van de biecht hebben ingesteld. Als zou Hij zijn leerlingen de bevoegdheid hebben gegeven om zonden te vergeven in zijn naam. Maar misschien is het veel simpeler dan dat. En dan is het opnieuw een opdracht die in de lijn ligt van die twee opdrachten tijdens het laatste avondmaal.
Leerlingen van Jezus zijn namelijk mensen die elkaar kunnen vergeven. Leerlingen van Jezus wensen elkaar niet alleen de vrede, het zijn ook vredestichters, mensen die vrede brengen. Leerlingen van Jezus zijn bereid elkaar nieuwe kansen te geven, telkens weer. Om het met een beeld te zeggen dat ook onze vormelingen en eerste communicanten begrijpen: leerlingen van Jezus hangen een geel lint in de eikenboom.
Dat is de nieuwe opdracht die Jezus geeft.
En de leerlingen begrijpen het onmiddellijk. Thomas was er niet bij tijdens die ontmoeting met Jezus, en aanvankelijk gelooft hij hen niet. Thomas blijft de scepticus die hij was. Maar de leerlingen geven Thomas een nieuwe kans. Hij wordt niet scheef bekeken of uitgesloten uit de groep. Hij krijgt de kans om te groeien in geloof.
De opdracht van Jezus is niet: zorg dat je tot het juiste geloof, tot de juiste kring of groep behoort. Daarvoor, bij de discussie over het juiste geloof, is er al genoeg onheil aangericht. Er zijn oorlogen voor gevoerd en moorden gepleegd. De opdracht van Jezus heeft niets te maken met een dogma of een theorie of een geloofskwestie.