Meisjes en jongens, ik ga een vraag stellen, maar jullie moeten niet antwoorden. Wie heeft er nog nooit een belofte gebroken? Ik denk dat er toch minstens enkelen onder jullie zullen toegeven dat ze hun beloftes niet altijd houden. En ik ga direct zeggen, dat ook ik in mijn leven niet altijd mijn beloftes heb gehouden. Ik ben daar niet fier op.
En als ik nu dezelfde vraag zou stellen aan alle mensen in de kerk hier, al die volwassenen die jullie willen helpen om jullie belofte te houden, dan zou het wel eens kunnen, dat ook die grote mensen zullen toegeven dat ze niet al hun beloftes houden.
Nu, de belofte waar we het vandaag over hebben, het zal niet gemakkelijk zijn om die trouw te blijven. Jullie beloven vandaag, en heel de kerk belooft met jullie mee, dat wij gaan proberen een mens te worden als Jezus.
Gemakkelijk gezegd...
Wat ik niet wil, is het feestje vergallen. Ik bedoel niet dat we beter naar huis kunnen gaan en die viering vergeten, omdat we er toch niets van zullen terecht brengen. Als ik het evangelie van daarjuist goed begrepen heb, hoor ik dat Jezus ook wel weet dat niet makkelijk is hem te volgen. Hij zegt daar dat mensen die fouten maken toch in Gods rijk een plaats krijgen, als ze zich maar herpakken.
De woorden die we met onze mond uitspreken, en die we zo mooi op ons charter geschreven hebben, dat is niet het belangrijkste. Belangrijker voor hem is, wat we doen. Belangrijker is, dat we ons willen herpakken. Mislukken is geen schande. Jezus heeft hij vele mensen terug doen opstaan, die niet leefden zoals ze zouden moeten leven. Daarom durven wij, groot en klein, onze belofte hernieuwen: omdat we van hem, als we het eerlijk menen, altijd een nieuwe kans krijgen.
Eigenlijk beloven wij vandaag twee dingen, kleine en grote mensen.
Wij beloven dat we Jezus willen volgen, met vallen en opstaan. En wij dan beloven ook dat we, zoals hij deed, elkaar een hand zullen geven om weer op te staan, als we onze belofte niet kunnen houden, de grote hand in de kleine hand.
Jezus volgen is geen tijdrit die we helemaal alleen moeten rijden. Het is een ploegkoers, waarin we elkaar helpen, waarin we wachten op mekaar als er iemand niet kan volgen, waarin we hand in hand samen naar de aankomst willen rijden.
De aankomst, dat is dat koninkrijk van God: een wereld waar de mensen leven om elkaar gelukkig te maken. Daar is plaats voor alle mensen van goede wil. Mensen van goede wil dat zijn we hier allemaal, anders zouden we niet naar de kerk gekomen zijn.
Gelukkig dat jullie hier willen zijn.