Tweede Paaszondag B 2009 - Zaterdag 18 en zondag 19 april 2009
Eerste lezing: 1e brief Johannes 5, 1-6 - 'Geloven dat Jezus de Verrezene is' Evangelie: Johannes 20, 19-31 - 'Acht dagen later kwam Jezus'
De laatste tijd ben ik nogal eens aanwezig bij uitvaarten. Heel vaak kiezen mensen daar mooie en zinvolle teksten, die de pijn bij het afscheid wat verzachten en die troost en hoop kunnen bieden. Wie kiest voor een kerkelijke uitvaart gelooft immers dat de dood niet het einde is, dat er zoiets als eeuwig leven bestaat. En toch hoor ik bij elke uitvaart spreken over ons tastend en aarzelend, ons twijfelend geloof.
We willen wel geloven dat er leven is na de dood, maar tegelijkertijd is dat geloven zo moeilijk. Eigenlijk bevinden wij ons in goed gezelschap bij Thomas uit het evangelie. We doen hem onrecht aan door hem steeds maar als de ongelovige Thomas te bestempelen. Want eigenlijk is het toch echt wel een ongeloofwaardig verhaal dat hij krijgt opgedist.
Trouwens, ook de andere leerlingen geloven maar dat Jezus verrezen is, als zij Hem echt hebben gezien. Ja, er waren wel een paar vrouwen geweest die vertelden dat Hij verrezen was, maar de meeste leerlingen geloofden hen niet. Dood is toch dood. Zo denken wij er ook over. Er is toch niemand, zelfs geen begrafenisondernemer, die ooit een dode, die al begraven was, weer levend, gezond en wel teruggezien heeft. Eigenlijk is het geloof of het ongeloof van Thomas niet de essentie van dit evangelie. De evangelist Johannes is misschien de laatste ooggetuige van Jezus en hij schrijft zijn evangelie aan het eind van de eerste eeuw. En hij weet dat het geloof in Jezus enkel voortgang kan vinden door de verkondiging van mensen die Jezus zelf gezien en gekend hebben.
En Johannes schrijft dus zijn verhalen met het oog op zijn lezers. Zij hebben Jezus nooit gezien, maar worden toch uitgenodigd in Hem te geloven. Niet op grond van bewijzen, want die zijn er niet, maar op grond van tekens. "Die tekenen zijn opgeschreven, opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God" hoorden we daarnet. En als we op die manier nog eens naar dit evangelie kijken, zien we twee belangrijke tekens. Telkens Jezus aan zijn leerlingen verschijnt, wenst Hij hen de vrede. "Vrede zij u. Sjaloom!" Wat Hij in de eerste plaats wil van zijn leerlingen, zijn volgelingen, en dus ook van ons, is dat zij vredebrengers zijn. Het joodse Sjaloom betekent trouwens veel meer dan ons woordje vrede. Sjaloom heeft niet alleen te maken met het afzweren van geweld, maar ook met harmonie en vreugde. Het is als het ware de samenvatting van Gods bedoelingen, van zijn droom met deze wereld.
Het tweede teken dat we in het evangelie vinden is een zichtbaar teken. Jezus toont aan zijn leerlingen en later ook aan Thomas zijn kruiswonden in zijn handen en zijn zijde. Daarmee toont Hij ook dat de verrezen Jezus niemand anders is dan de gekruisigde. Hij kon pas verrijzen en verheerlijkt worden, als Hij eerst door lijden en dood heen ging. En dat is ook de zending die zijn leerlingen meekrijgen. Die zending wordt ook concreet en heel eenvoudig verwoord in de eerste lezing van vandaag. Die komt uit de eerste brief van Johannes, vermoedelijk niet dezelfde als de evangelist. "Wie de vader liefheeft" hoorden we daar "bemint ook het kind". Geloven in God houdt in dat wij Gods kinderen liefhebben. En dat wij elkaar niet alleen Sjaloom toewensen, maar ook Sjaloom voor elkaar proberen te zijn.
Ik ben begonnen met te verwijzen naar het tastend en twijfelend geloof dat wordt uitgesproken bij uitvaarten. Geloof is immers niet gebaseerd op zekerheden, op bewijzen. Ongeloof trouwens ook niet. Waarschijnlijk hebben atheïsten het ook moeilijk om te geloven dat nu echt alles voorbij is, wanneer zij afscheid moeten nemen van een geliefde. Want ik hoor bij uitvaarten ook heel veel uitingen van echt geloof, ik hoor daar vaak de vaste overtuiging dat de overledene toch nog verder leeft, niet zal vergeten worden. Dat zijn of haar werk wordt voortgezet, dat men in de voetsporen van de overledene wil treden. En ook hier worden beelden of tekenen gebruikt. Men heeft het over de andere kant, de overzijde. Men gebruikt het beeld van een bootje dat uit het zicht verdwijnt, maar aan de andere oever herkend en verwelkomd wordt. Het zijn niet zomaar beelden, het zijn uitingen van geloof, geloof in iets waarvoor onze taal de juiste woorden niet heeft.
Heel wat beroemde mensen leven na hun dood verder door talloze mensen die hun werk voortzetten. Alfred Nobel, pater Damiaan, Martin Luther King, het zijn maar enkele voorbeelden uit de zovelen. En het mooiste voorbeeld is natuurlijk Jezus zelf. Tweeduizend jaar leeft Hij al verder. En ongeveer elke woonkamer bevat één of meerdere foto's van mensen die bij ons voortleven, die niet vergeten worden. Wij staan heel dicht bij de ongelovige Thomas. Hij heette ook Didymus, wat betekent: tweeling. Wij zijn allemaal een beetje zijn tweelingbroer. En we hoeven ons daar niet voor te schamen. Trouwens, als Thomas tenslotte Jezus heeft gezien en herkend, spreekt hij de sterkste geloofsbelijdenis uit die het evangelie van Johannes kent: "Mijn Heer en mijn God!" Thomas is de eerste die Jezus als God aanspreekt
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|