Het is de laatste keer dat er een viering is op dit uur. Volgende week verandert alles. We zullen het weer gewoon moeten worden. Zoals we ook al gewoon zijn dat er het tweede weekend van de maand gebedsvieringen zijn. Dat was in het begin ook wel even wennen en een paar weerstanden overwinnen.
Want we kregen vragen als: is dat wel hetzelfde als een mis? Antwoord: het is niet hetzelfde, maar het is wel evenwaardig.
En mag dat wel: iemand die zonder daartoe gewijd te zijn, als voorganger optreedt? Antwoord: dat mag inderdaad, die mensen, die we kennen als trouwe en vertrouwde gebedsleiders hebben daarvoor een opleiding gevolgd en een benoeming gekregen.
Hier en daar is er misschien nog iemand die wat wantrouwig staat tegenover gebedsvieringen, maar de meesten van ons zijn er intussen mee vertrouwd. Zoals we het ook gewoon zijn gaan vinden dat er ook leken naar voor komen om te preken. Dat het ook leken zijn die kinderen en jongeren voorbereiden op de eerste communie en het vormsel.
Dat leken de voorbereiding van doopvieringen op zich nemen. Allemaal mensen die geen officiële wijding daartoe hebben gekregen. Maar die wel heel erg gemotiveerd zijn en ongelooflijk hun best doen. Priesters kunnen het niet meer allemaal alleen aan.
Maar dat is niet de enige reden.
Al eeuwen lang heeft de kerk te maken met de vraag wie er het recht heeft om bepaalde verantwoordelijkheden te nemen. Wie er het recht heeft om te spreken, te profeteren en in de naam van God of Jezus op te treden. In de eerste lezing ging het om twee leerlingen die er niet bij waren in de tent waar Mozes de Geest van God had doorgegeven. En toch gingen zij publiek profeteren. Het antwoord van Mozes is veelzeggend: Ik ga dat niet verbieden. Ik zou liever hebben dat heel het volk profeteerde en dat de Heer zijn Geest op hen allen legde.
En in het evangelie hebben de leerlingen het moeilijk met iemand die in de naam van Jezus demonen uitdreef. Ook Jezus zegt hen die man niet tegen te houden. Wie goed doet moet niet terecht gewezen worden. Wie niet tegen ons is, is voor ons, zegt Jezus. Tweeduizend jaar geleden al, doorbrak Hij de verzuiling.
Die verzuiling zien we trouwens niet alleen in partijen en verenigingen. Als we eerlijk zijn, zullen we wel merken dat ook wij vaak in hokjes denken. We hebben meestal een ander en milder oordeel over iemand die behoort tot ons groepje en we zijn wat meer wantrouwend over zogenaamde andersdenkenden.
Op welk nummer moeten wij geld storten als er zich bijvoorbeeld een grote natuurramp voordoet? Op het nummer van de christelijke zuil of dat van de islamitische of dat van de vrijzinnige? En wat is het verschil eigenlijk tussen al die verenigingen of groepen? Als mensen in grote nood verkeren, hebben zij dringend hulp nodig. Punt!
Eén van de hete kwesties momenteel is de vluchtelingencrisis. Het thema is de aanleiding voor heel wat discussies en meningsverschillen. En ook een heleboel straffe uitspraken, die nadien enthousiast worden toegejuicht door sommigen en door anderen even fanatiek weerlegd. En naargelang van onze politieke voorkeur geven wij de sprekers gelijk of ongelijk.
Alsof dat het belangrijkste is en alsof het niet meer gaat over het onvoorstelbare leed en de grote onzekerheid van tienduizenden mensen. Onze eigen Jan Wouters schreef er een heel lezenswaard artikel over in het jongste parochieblad.
Wie mag spreken in naam van de Geest?
Mozes voelde dat de last te zwaar op hem woog, als enige profeet. Daarom liet hij een deel van de Geest die hij gekregen had, rusten op de zeventig oudsten van Israël. Zij kregen dan ook recht van spreken. Maar ook Mozes zag snel in dat iedereen in het volk in die Geest kan delen. En hiermee zitten wij terug bij onze situatie vandaag.
Want wij weten toch dat bij het vormsel die Geest wordt doorgegeven aan alle vormelingen. Ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave Gods zegt de vormheer. De vraag wie er in naam van de Geest mag spreken, is dus niet meer aan de orde. En zeker niet meer bij gelovige en gemotiveerde volwassenen. Trouwens, ook de leerlingen van Jezus en later de apostelen hadden geen wijding ontvangen. En toch traden zij op in de naam van Jezus. En volgens het evangelie van vandaag mogen wij zo ook oordelen over alle mensen die goed doen. In uitzichtloze discussies daarover steken wij best niet te veel tijd meer.
Houden wij het liever simpel, zoals Felix Timmermans schreef: de Geest waait waar Hij wil en staat nooit stil
Nog iets heel actueel om over na te denken. Neem bijvoorbeeld een echtpaar dat al heel lang samen is. Zelfs al 65 jaar. Ze hebben zes kinderen, die allemaal hebben geleerd dat inzet voor anderen en solidariteit zeer belangrijke waarden zijn in het leven. Ze zetten zich dan ook op diverse manieren in voor andere mensen.
Gratis, voor niets en zonder hun tijd of hun uren te rekenen. Intussen heeft dat echtpaar ook al zoveel kleinkinderen en achterkleinkinderen dat ze de tel stilaan kwijt raken. En die treden allemaal in hun voetsporen.
Kunnen die twee mensen zeggen dat zij de Geest van God hebben uitgedragen en waargemaakt in hun leven?
t Zal wel zijn, zeker!