Zesde paaszondag C 2007 - 12 en 13 mei 2007 (Eerste lezing - Handelingen 15, 1-2.22-29) (Evangelie - Johannes 14, 23-29)
De eerste lezing vertelt een beslissende episode in de jonge Kerk. Hoe beslissend, kunnen we ons nauwelijks voorstellen, maar het is zeer goed denkbaar dat het christendom nooit zou verspreid geraakt zijn als er op dat moment andere beslissingen zouden genomen geweest zijn.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In het begin verkondigden de apostelen Gods Blijde Boodschap alleen aan joden. De eerste christenen waren dus allemaal joden, die trouw bleven aan de joodse wet, en die tegelijk geloofden dat Jezus de Messias was. Maar er leefden ook heel wat joden buiten Israël, dus trok vooral Paulus naar Syrië, Griekenland, Rome of, zoals we vandaag lezen, naar Antiochië, in het huidige Turkije. Nu bleek op al die plaatsen dat niet-joden dikwijls meer openstonden voor Jezus leer dan joden. Er groeide dus een groep christenen die niet leefde volgens de joodse wet. En daar hadden sommigen joden het moeilijk mee. Ze zegden tegen die niet-joodse christenen dat ze niet konden gered worden als ze niet besneden werden en de joodse wet niet onderhielden.
De ruziestokers in de jonge kerk waren Paulus en zijn assistent Barnabas.
Ze namen niet-joden die christen wilden worden in de gemeenschap op, zonder ze te verplichten alle voorschriften van de joodse wet na te leven.
Overtuigde joodse christenen spraken er schande van. .
Maar Paulus wou van geen toegeven weten. Er dreigde een open conflict.
Allesbehalve vrede! De vrede die Jezus' volgelingen van hem hadden gekregen, viel hun niet als een geschenk in de schoot.
Het was een opdracht die ze konden vervullen als ze luisterden naar de Geest.
Een conflict kun je op verschillende manieren aanpakken. De gemakkelijkste is het conflict uit de weg gaan door van elkaar te scheiden. Zo zien we het dikwijls gebeuren. De jonge christelijke gemeenschappen hadden kunnen zeggen: we zitten op een breekpunt, laten we uit elkaar gaan. We gaan elk onze eigen weg en komen bij elkaar niet over de vloer. Een tweede mogelijkheid is een oorlogsverklaring. De eerste christenen hadden kunnen zeggen: we gaan het uitvechten. We zoeken elk de machtigste bondgenoten voor ons standpunt en zien wie het haalt. Wie verslagen is gehoorzaamt de overwinnaar. Zo worden veel conflicten uitgevochten. De geschiedenisboeken staan er vol van
De jonge kerk heeft de moeilijkste weg gekozen. Die van het gesprek. Ze zijn in Jeruzalem rond de tafel gaan zitten. Het zal er wel hard aan toe gegaan zijn. Maar ze hebben geluisterd naar elkaar, overtuigd van mekaars eerlijke bedoelingen, en ze zijn eruit geraakt.
Eensgezind, een haalbaar compromis, zouden we kunnen zeggen.
De drempel om anderen in onze kerk uit te nodigen dienden we al zo lang zo laag mogelijk te leggen. Vorige weken zijn er enorm veel mensen nog eens in onze kerk geweest. De familieleden van onze communicanten. Ze zijn het nog eens komen bekijken. Het percentage mensen dat we nog zullen terug zien zal waarschijnlijk niet zo hoog liggen. Maar toch hebben we hen een kans gegeven, een hand uitgereikt, een vredevol gebaar getoond. Dat is onze plicht.
In het evangelie zegt Jezus: Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld ze geeft, geef Ik ze u. Nee, geen wereldse vrede want dat is gewoon geen oorlog voeren, maar een innerlijke, en tegelijk zeer actieve vrede. Een vrede die steunt op dat ene gebod: Bemin God bovenal en uw naaste gelijk uzelf.
Ook vandaag heersen in de kerk meningsverschillen en conflicten, op punten waaraan door sommigen zwaar wordt getild en waar anderen licht overheen stappen.
Aan de ene kant: trouw aan de traditie aan de andere kant: klaar zijn voor de uitdagingen van de toekomst.
Moeten we ons niet laten beleren door de kerk van de eerste generatie van christenen? De uitkomst van het conflict dat haar verdeelde was het besluit "geen enkele last op te leggen dan wat strikt noodzakelijk is". Welke lasten worden vandaag aan mensen opgelegd die tot de kerk willen blijven behoren? Aan mensen die bereid en bekwaam zijn om een verantwoordelijke taak in de christelijke gemeenschap op zich te nemen? Het zijn vragen die de vrede in de kerk op de proef stellen.
We moeten straks met de priester maar mee bidden als hij vóór de communie vraagt dat de verrezen Heer in ons midden niet zou letten op onze zonden maar op ons geloof, let niet op onze zonden maar op het geloof van uw kerk
dat hij zijn belofte zou vervullen en vrede zou geven in zijn naam.
Dat is dan geen kant en klaar cadeau, maar een opdracht.
Laten we dat dus doen: leven en handelen naar dat ene gebod. Als persoon maar ook als Kerk. Gods Kerk. Geen wirwar van geboden en verboden, geen zwaardere last dan juist dat ene gebod, waarvan alle andere zijn afgeleid: Bemin God bovenal en uw naaste zie je zo graag als je uzelf.
Jan
Ideeën en inspiratie komen van B.J.De Clercq Dominicaan en van Romain Debbaut
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|