Wegwijzerviering, Scheppingszondag, een viering waar families met kinderen meer dan welkom zijn.
Misschien zijn sommigen onder u verwonderd over het evangelie. Wat heeft schijnheiligheid en het afwassen van schotels te maken met de eerbied voor de natuur, het thema van deze scheppingszondag?
Nu heeft het een met het ander wel iets, of veel, te maken, als we letten op de rode draden die de thema’s en verhalen in de Bijbel met elkaar verbinden. En een van die rode draden is een zinnetje dat we een paar keer in het evangelie lezen, en dat ook al bij de profeten in het Oude Testament voorkomt: “Ik wil liever barmhartigheid dan offers.” Dat zinnetje hoor ik ook op de achtergrond van deze tekst.
Een van de constanten in de prediking van Jezus is de kritiek op machtsmisbruik, en het voorbeeld dat hij gaf door naar mensen te luisteren, door mensen aan de rand van de samenleving te omarmen, door in plaats van te verwijten en bevelen, gewoon te vragen: “wat kan ik voor u doen?”
De mens eerst. Elke mens eerst. En dus eerst aandacht voor wie niet op de eerste, maar op de laatste plaats terecht gekomen is, door ziekte, door tegenslag, door onrecht, en ja, ook door eigen schuld. Want er is altijd een nieuwe kans voor wie, op zijn woord, tot inkeer kwam.
Jezus was barmhartig. Barmhartigheid is behoedzaam, eerbiedigt, beschermt. Barmhartigheid zoekt zichzelf niet, zij schuift haar eigenbelang, haar goesting, haar lusten, haar prestige opzij. Zij wil niet domineren en beheersen maar helpen en koesteren. In de warmte van de barmhartigheid kan een mens, dat broze wezen, openbloeien als een bloem.
Wij mensen zijn als bloemen. Wij ontstaan dankzij de natuur, wij gaan ten onder als de natuur ten onder gaat. En met diezelfde eerbied, voorzichtigheid, vriendelijkheid van de barmhartigheid moeten wij ook die natuur omarmen. Want zonder natuur zijn er geen mensen.
Meer nog, zonder mensen is de natuur zinloos. Wat maakt het uit of onze aarde een vuurbal of een ijsklomp is, als er geen mensen zijn? Omdat er mensen zijn, moeten we ons ook om de natuur bekommeren. En die mens kan maar bloeien, als we mens én natuur niet uitbuiten, misbruiken, overleveren aan macht en geld, maar als we ze koesteren. Dan kunnen ook mensen geheeld worden.