Het is de donkerste tijd van het jaar, nooit is er minder licht aanwezig. Het kan best zijn dat die snel invallende duisternis voor sommige mensen deprimerend werkt. Niet voor niets worden overal kaarsen en lichtjes aangestoken. En tegelijkertijd worden wij overspoeld met beelden en liederen over vrede en met mooie en romantische wensen. En wij kijken uit naar de feestdagen en gezellig samenzijn.
De lezingen in onze vieringen spelen daar ook op in. De profeet Jesaja schetst de mensen een prachtig toekomstbeeld. Door de woestijn wordt een weg gebaand, alle hindernissen worden opgeruimd, de wolf zal bij de schapen slapen en de herder weidt vredevol en vol liefde zijn kudde.
De toekomst oogt mooi en is helemaal zonder zorgen.
Hoe anders klinkt het als de nieuwsberichten ons bereiken. De oorlog in Oekraïne raakt maar niet opgelost, in de Gaza-strook en Israël zijn de onschuldige slachtoffers niet meer te tellen. In Sudan, in Jemen, in Congo en op zoveel andere plaatsen woeden bloedige conflicten.
Dichter bij huis slagen partijen en politici er niet meer in akkoorden te sluiten, maken mensen gedurig ruzie en volgt de ene staking en protestmars de andere op. Geen Jesaja, of geen andere profeet die er iets aan kan of wil doen.
Maar er is niet alleen Jesaja, er is ook Johannes de Doper. Hij is de stem die roept in de woestijn en hij roept de mensen op tot bekering. Het evangelie dat we zonet hebben gehoord is het absolute begin van het evangelie van Marcus.
En Marcus begint zijn evangelie niet met een boodschap van een engel. Hij begint zijn evangelie niet met een zwangere vrouw die op zoek is naar een herberg om te bevallen. Hij begint zijn evangelie niet met een kribbe en herders en later drie wijzen die op bezoek komen.
Nee, Marcus begint zijn evangelie in de woestijn.
De woestijn die zo belangrijk was in de geschiedenis van het volk van Israël, de woestijn waar ze waren doorgetrokken na de bevrijding uit de Egyptische slavernij, op weg naar het Beloofde Land. De woestijn die niets heeft van een idyllisch natuurtafereel of van een romantische vredesboodschap. De woestijn waar inderdaad nog een weg moet gebaand worden, of je kan er niet door.
In die woestijn roept Johannes de mensen op tot bekering. En bij bekering denken wij misschien vooral aan een verandering in onze levenswijze. We moeten ons doen en laten meer in overeenstemming brengen met wat God wil. Maar misschien slaat bekering niet zozeer op onze manier van leven, maar meer op onze manier van denken.
Wat denken wij bijvoorbeeld bij het begrip of het woord 'God'? Vatten wij God niet spontaan op als de grote en almachtige heerser, die alles weet en over alles beschikt? Degene die alles heeft geschapen en de wereld doet draaien.
En is Hij daardoor ook niet verantwoordelijk voor alles wat fout gaat en daardoor mee de oorzaak van alle kwaad? Als we zo denken, worden wij vaak boos op God. Hoe kan het dat Hij die oorlogen en moordpartijen, die overstromingen en andere natuurrampen zomaar laat gebeuren?
De God van Johannes is niet de God die alles heeft beslist en bestuurd in een ver verleden. Hij kent de ellende van zijn volk, Hij is de God die met hen meegaat. Hij is niet de God van het verleden, Hij is de God van de toekomst, de God die naar ons toekomt.
Hij komt niet om ons bestaan om te toveren tot een wereld zonder zorgen. Hij is de herder die zijn schapen leidt met zachte hand, over hindernissen en tegenspoed heen.
En als wij de ellende en miserie in onze wereld zien, als wij merken hoe uitzichtloos oorlogen en conflicten zich voortslepen, kunnen wij gemakkelijk moedeloos worden. God kan er inderdaad niets aan doen, maar wat kunnen wij, simpele stervelingen, eraan verhelpen?
Ook hier kunnen wij ons misschien bekeren in onze manier van denken. Gaan wij mee in de cynische en pessimistische gedachte van: er is toch niets aan te doen? En geven wij dat cynisme door aan elkaar? Gaan wij mee in het zoeken naar zondebokken en elkaar of bepaalde bevolkingsgroepen aanwijzen als de bron van alle kwaad? Gaan wij mee in het ophemelen van valse profeten die met simpele en harteloze oplossingen een nieuwe toekomst beloven?
Vinden wij dat het onze tijd wel zal duren en dat de inspanningen maar van anderen moeten komen?
Bij voorkeur van de mensen die in onze ogen de macht hebben...
Of zijn wij bereid zelf kleine stappen te zetten om uit de woestijn te geraken?
Kleine stappen, waarmee bijvoorbeeld Welzijnszorg zijn schouders wil zetten onder een sterk armoedebeleid. Een beleid waar geïnvesteerd wordt in meer gerechtigheid, in gelijke kansen voor iedereen.
Een beleid waarin zij ook ons uitnodigen om samen op pad te gaan, zoals werd aangekondigd in de titel van deze viering.