Vierëntwintigste zondag door het jaar A 2020 - Zondag 13 september 2020
Evangelie: Matteüs 18, 21-35 - 'Niet zeven keer, maar zeventig keer zeven keer vergeven'
De eerste lezing, uit het boek Wijsheid van Jesus Sirach (Sir.27, 30- 28, 7), gaat over het vergeven van onrecht: Vergeef je naaste zijn onrecht, dan worden, wanneer je erom bidt, jouw eigen zonden kwijtgescholden.
Misschien alludeert Petrus wel op die tekst uit het boek van Jesus Sirach als hij bij Jezus komt met de vraag: Hoeveel keer moet ik iemand vergeven, als die iets tegen mij verkeerd doet? Met een lichte overdrijving durft hij vragen: Zeven keer?
Maar het antwoord van Jezus blaast hem van zijn sokken: Niet zeven keer, maar zeventig keer zeven keer.
De parabel die Jezus daarna vertelt, zegt het mogelijk nog krachtiger.
In de originele versie was er sprake van talenten, hét betaalmiddel van toen. Er is sprake van een enorme schuld van wel 10.000 talenten en van een kleine schuld van slechts 100 denariën.
Om een idee te geven hoeveel dat is: één enkel talent was 6000 denariën waard, en één denarie was het dagloon van een arbeider. Koning Herodes had een jaarinkomen van 900 talenten. De hele belasting van Galilea en Perea samen bedroeg 200 talenten.
Wij vertaalden het enorme bedrag als 4.500 miljoen euro en de in verhouding zeer kleine schuld van 7.500 euro.
De schuld in de parabel is dus zó hoog, dat men ze niet letterlijk kan nemen. Ze verwijst naar de onbetaalbare schuld tegenover God, van de mens die niet leeft zoals God het wil.
Jezus wilde ermee zeggen: wat men aan zijn naaste te vergeven heeft, stelt niets voor, als men bedenkt wat God de mensen te vergeven heeft.
Het is misschien vreemd dat Jezus die schuld in de parabel vertaalt naar financiële schuld.
Geld is nu eenmaal een taal die de mensen verstaan. Ze moeten het voelen in hun portemonnee. Toen al, en vandaag nog. Zelfs maatregelen tegen corona worden beter opgevolgd als er een financiële boete tegenover staat.
Zelfs zonder financiële boetes, is het een thema dat ons zeer bekend in de oren klinkt: vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
Het is een zinnetje uit het onze Vader, het gebed dat Jezus zelf aan zijn leerlingen gaf toen hij hen leerde bidden.
Hoe eenvoudig het ook klinkt, het is een van de moeilijkste opdrachten. Je leert het bijna nooit.
Hoe is onze vriend Jezus ertoe gekomen om heel dat gebed van aanspreken en vragen, samen delen, elkaar vergeven, samen te vatten in het Onze Vader, dat ene gebed dat Hij woord-voor-woord zijn leerlingen leerde bidden?
In dat ene gebed leerde Jezus zijn leerlingen (en dus ook ons), om die almachtig grote, ongrijpbare God, aanspreken als Onze Vader.
Het lijkt mij een beetje zoals mijn kleinzoon Tijn van 2 jaar praat met de grote herdershond van de buren aan de andere kant van de haag, en hem aanspreekt als hondje.
Jezus maakt die oneindige God aanspreekbaar. Maar zonder Hem te kleineren. God blijft Die in de hemelen zijt. Zijn rijk kome, Zijn wil geschiede. Maar Hij wordt een God die, als een Vader, mee op weg gaat met mensen.
Wij mogen Hem vragen om dagelijks brood. Niet alleen voor mij alleen maar voor samen.
En vandaag leert Hij ons vergeven. Wat is vergeven? Het is schulden kwijtschelden, om zo het vertrouwen te herstellen.
Omdat het zo moeilijk is, legt Jezus het vandaag uit in een parabel. Met het voorbeeld van de heer en de dienaar, maakt Hij duidelijk dat er zit iets wederkerigs in zit. Je kunt het niet alleen. Het is een voor wat, hoort wat.
En Jezus besluit: er is een algoede Vader die alles vergeeft, helemaal!!
Op voorwaarde ... dat wij dat zelf ook doen.
Het gaat dus om twee zaken: vergiffenis vragen en vergiffenis schenken.
Sorry zeggen of je verontschuldigingen aanbieden, toont aan dat je beseft dat wat je deed ongepast of storend was.
Maar belangrijker dan dat 'sorry', is je houding nadien. Het is immers de bedoeling dat je nadien niet meer terugslaat. Sorry zeggen is alleen een oplossing als je nadien geen geweld meer gebruikt.
Waar mensen samen en van harte het brood en het leven delen, waar mensen écht elkaars fouten kunnen vergeven; kunnen zeggen het spijt me en ik neem je dat niet kwalijk, daar ontstaat een gemeenschap van vlees en bloed, zoals Jezus zich die voorstelde: mensen met oog en hart voor elkaar, met voeten om naar elkaar op weg te gaan, en met handen om te delen.
Amen.
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|