Drieëntwintigste zondag door het jaar A 2020 - Zondag 6 september 2020
We hoorden een evangelie waarin verschillende thema's aan bod komen. Na de communie zal naar deze tekst nog verwezen worden, nu wil ik het houden bij de laatste regels. Die spreken over vertrouwen op Gods goedheid. De schepping is een teken van Gods goedheid. Want, zo staat in het begin van ons heilig boek: "Hij zag dat het heel goed was" – en dat was de mens inbegrepen...
Als ik me wat bezin over die schepping, besef ik dat ook mijn leven een cadeau is. Want ik heb mijn leven gekregen. Ik hang niet vast aan mijn eigen navelstreng. Mijn leven hangt vast aan dat van andere mensen.
Die hebben dat leven op hun beurt gekregen. En dat leven is er maar omdat moeder natuur het altijd opnieuw voedt en vernieuwt. Mijn leven is een product van die goede schepping.
Het is eigen aan de mens om, als het meezit met het leven, te gaan denken dat hij de uitvinder is van zichzelf. Dat hij prat mag gaan op wat hij kan en bereikt. Dat alles wat ons omringt zijn eigendom is dat hij naar willekeur kan uitbaten.
En uitbuiten. Maar dat is een afschuwelijke vergissing. Want we zijn afhankelijk, zoals die appel van Toon Hermans aan de boom hangt. En wij hebben niet alleen leven, maar ook verantwoordelijkheid gekregen voor die boom: we kunnen hem goed verzorgen. Of naar de knoppen helpen.
We hebben ons bestaan gekregen. Maar is het een cadeau waar we blij mee mogen zijn? Want de natuur brengt ons genot én pijn, leven én dood. Dat is een cruciale vraag, die alleen een gelovig of ongelovig antwoord kan krijgen, want voor die levensproblemen zijn geen bewijzen te vinden.
En het geloof dat ons hier samenbrengt, in Jezus's naam, moedigt ons aan om te geloven dat in die cyclus van lijden en vreugde, dood en leven, het leven het laatste antwoord is. Wij geloven dat Gods gaven goed zijn, dat zij ons behoeden, ook als lijden en dood schijnbaar sterker zijn.
Ik denk hierbij aan een gedicht van een Duitse dominee, Dietrich Bonhoeffer, die door de nazis in de laatste weken van de oorlog werd terechtgesteld. In de gevangenis schreef hij een gedicht, met als eerste regels:
Door goede machten trouw en stil omgeven,
behoed, getroost, zo wonderlijk en klaar,
zo wil ik graag met u in deze dagen leven,
en met u ingaan in het nieuwe jaar.
Hij schreef dat op nieuwjaar 1945.
Op deze scheppingszondag, bij het begin van een nieuw werkjaar, kan zijn gedicht ons sterken om ook te geloven dat wij door Gods machtige gaven trouw omgeven worden. Zijn schepping is er een van zijn mooiste cadeaus.
Laat ons uit dankbaarheid heel goed voor die schepping blijven zorgen.
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|