Die rare uitdrukking kan begrijpelijker worden als we denken aan de uittocht uit Egypte: de Israëlieten hebben toen een lam geofferd en gegeten, dat hen als het ware de kracht gaf om het vol te houden in die gevaarlijke tijden. Dat lam werd symbool van bevrijding. Johannes noemt Jezus ‘het Lam Gods’, want hij zal ons bevrijden, zoals Israël bevrijd werd van de Egyptenaren.
Deze oude, eerbiedwaardige uitdrukking horen we tijdens de eucharistieviering, voor de communie: “Dit is het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld.” En we antwoorden: “Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek ik en ik zal gezond worden.”
We komen niet altijd overeen, de mensen die zich met de liturgie bezighouden. Over dat “niet waardig”. De ene zegt: “Ik krijg dat niet over mijn lippen. Dat is een taal om mensen klein te houden. Ze zijn juist wel waardig”
En dan zijn er anderen die zeggen: “Die woorden zijn realistisch. Wij mogen niet de illusie hebben en geven dat we geen fouten maken, integendeel. We moeten die onder ogen durven zien. Jezus kwam toch om zondaars te redden?”
Misschien hebben we alle twee gelijk. ‘Zonde’ is een lelijk woord, en dikwijls wordt het gebruikt om mensen met hun neus in hun fouten te wrijven. Maar het kan ook betekenen dat we ver verwijderd blijven van onze idealen. “’t Is zonde” zeggen we soms. We bedoelen dan: “Zoiets zou er niet mogen zijn. Dát willen we niet.” Maar we doen het toch, dikwijls tegen beter weten in. We voelen ons soms zo onmachtig om betere mensen te zijn. En we voelen ons zo onmachtig om onze wereld beter te maken, om mensen en een wereld te worden ‘naar Gods beeld en gelijkenis’.
Da’s zonde.
Maar de Jezus die wij uit dat evangelie leren kennen, ziet in ons veel meer dan onze gebreken, en dan onze onmacht. Als wij bidden ‘ontferm u over ons”, dan vragen we dat hij kijkt naar onze goede wil. Hij doet veel meer. Hij vindt ons waardig, om met hem mee te werken, met vallen en opstaan. Hij roept ons en zegt: “Plus est en vous”: jullie zijn veel meer waard dan jullie zwakke kanten.
Vorige week vertelde Gie in zijn preek hoe wij in Jezus ‘gedoopt’ zijn, zoals een koekje in de koffie: wij zijn van zijn kracht doordrenkt. En volgende week horen we het vervolg van dit evangelie: “De volgende dag stond Johannes daar met twee van zijn leerlingen.
Hij zag Jezus die voorbijkwam en sprak: ‘Zie, het Lam Gods.’ De twee leerlingen hoorden hem dat zeggen en gingen Jezus achterna.” Het evangelie wil ons niet vernederen. Het wil ons zelfvertrouwen geven om ook Jezus achterna te gaan.
Wij kunnen dat, en hij heeft ons nodig.