Wegwijzerviering - Viering waar de eerste communicanten, vormelingen, gezinnen met kinderen en ook u en ik centraal staan
Vandaag vieren we het feest van de Openbaring, beter bekend als het feest van Driekoningen. In de bijbel wordt verteld hoe drie wijzen uit het oosten, uit verre landen, op bezoek gingen bij het kindje Jezus in de kribbe. Ze hadden geschenken mee en het verhaal toont aan hoe Jezus is geboren en gekomen voor alle volkeren op de hele wereld.
Bij ons is er aan Driekoningen een bekende traditie verbonden. Kinderen gaan van deur tot deur liedjes van Driekoningen zingen en ze krijgen dan van de mensen snoep en koekjes en soms ook wat geld. Het liedje dat ze daarbij zingen is wel een beetje raar.
Waarom zingen kinderen dat?
Eigenlijk is het oorspronkelijk geen kinderliedje, maar een bedelliedje. Eeuwen geleden werd het gezongen door mensen die niet veel hadden om van te leven en hoopten dat koningen wat van hun bezit, van hun rijkdom zouden willen delen.
Geef mij een nieuwe hoed wil dan zeggen: geef mij nieuwe kleren. Want mijn oude zijn versleten. En mijn moeder mag het niet weten, want ik ben beschaamd dat ik zoiets durf vragen aan een koning of een rijke mens.
En mijn vader heeft niet veel geld meer. Een rooster is een plaat met allemaal gaatjes in en als je geld op de rooster telt, valt het er allemaal los door en heb je dus geen geld meer. Vroeger gingen mensen met dit lied bedelen om aan een beetje eten, wat kleren en een beetje geld te geraken.
Gelukkig moeten onze kinderen nu niet meer gaan bedelen. Ze zamelen met Driekoningen soms ook geld in voor hun club of jeugdbeweging. En soms ook voor een goed doel, zoals in de warmste week. Maar meestal is het gewoon leuk en is het prettig om snoep en wat geld te krijgen.
Zo waren er eens drie jongens die elk jaar samen Driekoningen gingen zingen. Ze gingen van deur tot deur, ze belden overal aan en na al die jaren kende in het dorp iedereen hen. Ze kregen meestal dan ook nogal wat snoep en vooral veel geld, dat ze nadien onder hun drieën verdeelden.
En elk jaar was het precies een beetje meer.
Maar dit jaar waren ze maar met twee, want één van hen was ziek. Ze hadden hem al een paar dagen niet meer gezien of gehoord en s morgens had zijn moeder gebeld dat hij niet mee kon. Hij lag ziek in bed. Dus gingen de andere twee zonder hem en bij elke deur waar ze aanbelden, zeiden ze: Er zijn dit jaar maar twee koningen, want de zwarte koning is ziek.
Op het einde telden ze hun geld en het was weer eens meer dan de vorige jaren.
Ze hadden iets meer dan 200 euro. Knap zei de ene, dat is voor ons elk 100 euro. Jamaar, zei de tweede, zouden we onze vriend ook niet iets gunnen? Hij kan er toch niet aan doen dat hij ziek is?
Ben je gek? zei de eerste opnieuw, wij hebben hier uren door de kou gelopen en hij heeft niets gedaan. Zou hij wel echt ziek zijn? Na wat over en weer gepraat, besloten ze hun vriend toch maar een bezoekje te brengen en ze kwamen overeen hem 20 euro te geven, 10 euro van elk.
Ze kwamen bij het huis aan en de moeder deed open. Ze liet hen binnen, maar hun vriend zagen ze niet.
En die moeder zag er heel triestig uit, ze had precies zelfs geweend. We komen onze vriend zijn deel van het geld geven zeiden ze met een klein stemmetje. Maar de moeder zei: Ik zal het hem straks wel geven, maar nu moet hij rusten. Het gaat niet zo goed met hem. De dokter is juist geweest en hij moet nog een hele tijd thuis blijven en medicijnen slikken. En die medicijnen zijn heel duur, ze worden niet terugbetaald door de ziekenkas. En mijn man zit juist zonder werk, ik weet niet hoe ik die dure medicijnen nog lang ga kunnen betalen.
De twee jongens wisten niet meer wat te zeggen. Ze keken naar elkaar en zonder af te spreken, namen ze de zak met geld en legden het hele bedrag, 200 euro, op tafel. Dat is voor hem, zeiden ze, Daar zijn we vrienden voor.