"Komaan, laat je niet gaan!" Maar aan hem de handen vuilmaken, dat zal te veel gevraagd zijn. En toppunt is, dat de Farizeeën de man nu wel zien staan: ze kunnen hem gebruiken. Misbruiken. Om Jezus, die in hun weg loopt, een loer te draaien.
De man steekt zijn hand uit, Jezus steekt zijn hand uit. Er gebeurt een wonder, als ze elkaar aanraken. Er gebeurt een wonder, als mensen elkaar willen redden. Dat is de uitdrukking die Jezus gebruikt: iemand redden. Helpen om niet ten onder te gaan. Er wordt zoveel mogelijk, als mensen elkaar willen ondersteunen.
Ik weet wel, ook als we gelovig zijn, blijven lijden, zwakheid, dood, een deel van ieders leven. Het evangelie wil ons vertrouwen geven dat, als het lijden ons overmeestert, we zelfs in de donkere nacht van het sterven, niet ten onder zullen gaan. Maar het gaat niet alleen over een hoopvol 'later'. Ook in dit leven gebeuren wonderen, verrijzen mensen uit hun verdriet wanneer hun uitgestoken hand wordt vastgenomen, wanneer ze gesteund worden, wanneer ze kunnen voelen dat ze niet alleen gelaten worden.
De oproep van Jezus is duidelijk: we moeten mensen van de goedheid worden, en de zwakkeren in ons midden plaatsen, centraal. Het moet elke dag de dag van Samana zijn: samen naar anderen gaan, om hen op te richten.
Nu is het de rijkdom van het evangelie, dat het op verschillende manieren gelezen kan worden. En die man met zijn kreupele hand, wie is dat? Ja, ik denk aan de zieken, zwakkeren, mensen met een handicap. Maar misschien zegt het evangelie ook, dat ik aan mezelf moet denken. Aan de zogezegd sterkeren. Hebben wij niet allemaal een verdorde hand?
Hebben we allermaal niet onze kwetsbare plekken? Hebben wij, de 'gezonden' wel zoveel greep op ons leven, hebben wij al de touwtjes in handen? Zullen wij, vroeg of laat, niet ondervinden, dat al onze kracht, onze talenten, alles waarop wij steunen, dat het allemaal heel broos is, dat we het cadeau hebben gekregen, dat we veel geluk hebben gehad, en dat het plots allemaal ons uit handen kan geslagen worden? Niemand kan zich staande houden, als er geen mensen onze uitgestoken hand willen vastnemen om ons te helpen ons staande te houden.
En die helpende hand, kan ook de hand zijn van die zogezegd zwakkere. Allemaal, 'zwak' of 'sterk', hebben we zoveel goeds aan elkaar te bieden. De dankbaarheid, de wijsheid, de moed van de mens die zich moet laten helpen, maakt ook de helper, de mantelzorger, sterker.
Waar mensen elkaar de hand reiken, gebeuren wonderen die troost en kracht geven aan allen. Allemaal kunnen wij zoveel betekenen voor elkaar. Zieken, zwakkeren, sterken, gezonden: er is geen verschil tussen. Allemaal mensen, die het alleen niet kunnen, en die elkaar nodig hebben. Die hun hand uitsteken als een vraag: "Kijk naar mij om, alstublieft. Laat me niet alleen." Voor de Farizeeën waren wetten en regeltjes een excuus om hun handen niet vuil te maken. Daar werd Jezus heel boos over. Hij laat ook vandaag zijn blik rondgaan.
Hopelijk, als hij ons ziet, ziet hij dat wij op zijn woord de hand naar elkaar uitsteken om elkaar te redden.