Er zijn van die evangelies die we onmiddellijk herkennen en waar we het al snel roerend mee eens zijn. Er zijn er ook af en toe waar we het moeilijk mee hebben. Het evangelie van vandaag is er zo eentje. Het wringt niet alleen, het lijkt zelfs niet helemaal juist, niet helemaal eerlijk. We weten niet goed wat we ervan moeten denken en wat we ermee kunnen doen in ons dagelijks leven.
Wat is dat voor een landeigenaar, wat is dat voor een baas die zijn arbeiders die een hele dag gewerkt en gezwoegd hebben in de brandende hitte, maar evenveel betaalt als degenen die maar een uurtje hebben gepresteerd? Geen enkele CEO zou zoiets doen. Het is economisch en zelfs sociaal onverantwoord. Geen enkele politieke partij of geen enkele vakbond zou het opnemen voor die werkers van het elfde uur en hun beloning verdedigen!
Nochtans doet die landeigenaar niets onrechtvaardig. Hij had de eerste werkers die hij in dienst nam één denarie beloofd om een dag te werken. En die één denarie krijgen ze ook. Naar sociale normen was in die tijd trouwens één denarie per dag best een behoorlijk loon. Je kon er twee dagen een gezin mee onderhouden. Ze hadden eigenlijk geen reden om ontevreden te zijn.
Maar toch gaan ze aan het morren. En dat komt omdat die landeigenaar de laatste werkers het eerst uitbetaalt, terwijl de anderen erbij staan en het zien. Dat doet hij natuurlijk bewust. Het lijkt wel op een provocatie. Want hij had net zo goed de eerste arbeiders eerst kunnen uitbetalen. Dan had niemand gezien dat de laatsten evenveel kregen.
Maar nu dus wel.
En daardoor komt er onvrede, daarom wordt er gemord. Mensen gaan pas aan het protesteren, als ze kunnen vergelijken. Niet omdat zij te weinig zouden krijgen, maar omdat anderen meer krijgen dan waar ze recht op hebben. Althans in hun ogen. De eerste arbeiders voelen zichzelf niet tekort gedaan, ze vinden dat anderen teveel krijgen en dus profiteren. Eigenlijk zijn ze jaloers. Vandaar die vraag van de landeigenaar: Zijn jullie soms kwaad omdat ik goed ben?
Misschien is het goed dat we ons eens afvragen waarom die werkers van het elfde uur er nog altijd staan. Drie keer is de landeigenaar al werkers gaan zoeken, s morgens vroeg, het derde uur en tussen het zesde en het negende uur. Elke keer heeft hij een aantal mannen in dienst genomen. En rond het elfde uur staan er nog altijd te wachten.
Dan vraagt die landeigenaar: Waarom staan jullie hier de hele dag zonder werk? En zij antwoorden: Omdat niemand ons gehuurd heeft. En daar zit hem dus het probleem. Waarom heeft niemand hen gehuurd? Waarom komen zij niet in aanmerking voor dat werk? Aan welke mensen denken wij dan, niet alleen in die tijd, maar ook nu, hier bij ons, in onze maatschappij?
Er zijn inderdaad ook nu nog mensen die niet worden ingehuurd, die niet worden aangesproken om een taak te vervullen, die geen aanbiedingen krijgen om aan het werk te gaan. Het zijn meestal de zwakken in de maatschappij. Het zijn de arbeiders en bedienden die ontslagen worden omdat hun bedrijf meer winst wil maken en hogere premies wil geven aan de rijke aandeelhouders.
Het zijn mensen die zogezegd te oud zijn om te werken. En mensen zonder diploma, mensen met een zwakke gezondheid, mensen met een lichamelijke of mentale beperking. Of het zijn vreemdelingen, ook al wonen ze al drie generaties lang in ons land. Of het zijn zwangere vrouwen, die binnenkort in aanmerking komen voor zwangerschapsverlof en nadien ongetwijfeld moeten worden vervangen.
Wat Jezus daartegen inbrengt, in de persoon van die landeigenaar is een verhaal van onderlinge solidariteit, ook van solidariteit met kansarmen. Hij betaalt één denarie, een dagloon van twee dagen voor een gezin. Hij betaalt niet alleen de arbeiders, hij geeft ook een menswaardig bestaan aan hun vrouw en kinderen, die helemaal niet komen werken.
Daarmee hebben wij meteen een antwoord op onze vraag van daarstraks: wat doen wij met zo een verhaal? Wat doen we ermee in ons dagelijks leven? Zijn wij bereid tot dat soort solidariteit met kansarmen, met mensen aan de rand? Nemen wij het soms op voor mensen die niet aan de bak komen, die minder kansen krijgen? Of laten wij ons misschien ook niet al te gemakkelijk verleiden tot commentaar op mensen die volgens ons en vaak ook volgens de media hun kansen niet willen grijpen?
De laatsten zullen de eersten zijn en de eersten de laatsten, klinkt het op het einde van het evangelie.
Het is eigenlijk nog een stuk radicaler.
Het is in de parabel niet zo dat de achterblijvers worden voorgetrokken en de eersten worden benadeeld. Het betekent gewoon dat, waar mensen zich met de juiste intentie inzetten, er uiteindelijk geen eersten of laatsten meer zijn.