Tweede zondag na Pasen B 2015 - Zaterdag 11 en zondag 12 april 2015
Ik denk echt dat ze bang waren, de leerlingen.
Waren ze bang van de Joodse leiders?
Ze hebben gezien wat er met Jezus gebeurd is. Of waren ze bang voor hun eigen lafheid?
Eigenlijk waren ze gaan lopen in de Hof van Olijven. Alleen Maria Magdalena en de vrouwen kwamen naar het graf. Toch blijkt hun angst niet nodig. Het eerste wat Jezus zegt en hen toewenst is Vrede.
Wij noemen Thomas de ongelovige. Maar deze ongelovige legt wel de sterkste geloofsbelijdenis af die we in de bijbel vinden.
Nergens in het Johannesevangelie wordt Jezus God genoemd. Behalve door onze ongelovige. Mijn Heer en mijn God
zegt hij. Hij wou de wonden van Jezus zien, dat is positief en eigenlijk te begrijpen. Verrijzenisgeloof is niet gemakkelijk. Ook niet voor ons.
Kunnen we de verrijzenis van Jezus zo maar voor waar aannemen? Twijfels zijn in dit geval toch wel normaal? Wanneer je in onze tijd mensen aanspreekt over de verrijzenis, dan krijg je toch meestal niet meer dan een schouderophalen of een meelijdend lachje van onbegrip als antwoord.
Zelfs voor ons, die toch aan het verrijzenisgeloof vasthouden, valt het echt niet gemakkelijk om ons voor te stellen wat we nu eigenlijk geloven. Daarom zijn er velen die zich daar in het openbaar niet meer over willen uitspreken.
In het licht van de wetenschap en van al onze kennis en ervaring, die steeds weer steunen op bewijzen, lijkt die verrijzenis voor ons en voor velen meer op wishfull thinking. Gelukkig is er onze ongelovige Thomas. Hij toont ons dat het verrijzenisgeloof niet enkel een probleem is van onze tijd.
Toon Hermans schreef ooit eens:
Sterven doe je niet ineens,
Maar af en toe een beetje.
Verrijzen, opstaan uit de dood
maar af en toe een beetje
Kijk maar naar Jezus..
Wij zeggen dat Hij verrezen is en uit de dood is opgestaan.
Maken we het ons niet wat gemakkelijker als we geloven dat hij, in zijn leven, verschillende keren is opgestaan?
- Zo STOND HIJ OP in de synagoge van zijn geboortedorp Nazareth, om voor te lezen uit de Schrift dat grandioze visioen over het goede nieuws dat aan de armen wordt gebracht. Uit hoeveel weerstand, weerstand tegen het riskante bestaan van een profeet is Hij toen niet opgestaan?
- Zo STOND HIJ OP uit de slaap, daar in die boot, om de storm op het meer te bedaren. Uit hoeveel vermoeidheid en teleurstelling om hun ongeloof is Hij toen niet overeind gekomen?
- Zo STOND HIJ OP van tafel, om Zijn leerlingen de voeten te wassen. Uit hoeveel verzet tegen die moeilijke rol van knecht en dienaar van allen is Hij toen niet losgekomen?
- Zo STOND HIJ OP uit zijn gebed in de Hof van Olijven. Of beter: Zijn gebed deed Hem toen opstaan. Al biddend kwam Hij zijn angst voor de dood te boven.
- Hij STOND OP, staat er iedere keer. Met het paas-werkwoord. verrijzen Hij, de Levende, de Opstandige Hij was eigenlijk heel zijn leven op Zijn paasbest.
Verrijzenis is in het leven, vóór de dood. Is uitbreken uit macht die mensen klein houdt. Recht komen uit de dood die ons dagdagelijks bekruipt. Telkens opnieuw en onvoorwaardelijk kiezen voor het leven.
En Griet Op de Beeck schrijft in DeMorgen van paaszaterdag:
Ik wil ze bedanken en eren. Al de doorbijters. De koppigaards. De durvers. De moedigen. De believers. De stemverheffers. De actie-ondernemers. De van-antwoord-dieners. De voor-hun-overtuiging-opkomers. De verder-kijkers-dan-het-eigenbelang.
Dat zijn diegenen die opstaan, die opstaan in het leven, misschien wel zoals Jezus het deed.
Zelfs al zijn er momenten waarop alles in vraag wordt gesteld en op losse schroeven komt te staan. We zijn niet altijd even sterk, in ons doen en laten, in ons geloven
Heel je leven heb je geloofd en je geloofsbelijdenis uitgesproken.
En dan plotseling krijg je bericht dat je ongeneeslijk ziek bent, dat een geliefd iemand sterft, of dat door eigen mislukking alle zekerheden verdwijnen en je ganse Godsvertrouwen onderuit wordt geveegd: Heer, wij weten niet waarheen wij moeten gaan. Ik zie de weg niet meer, we snakken naar het Licht.
In een dergelijke situatie spreekt Thomas dan de woorden uit van het Evangelie van vandaag.
Na de catastrofe van het kruis, als hij de eerste stemmen over Jezus verrijzenis hoort, spreekt hij de woorden uit die we allemaal kennen: Alleen als ik de wonden van de nagels in zijn handen zie, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.
Niet voor niets legt Thomas de vinger op de wonde.
Probeer je die te verbergen, dan zou het geloof vlak en oppervlakkig zijn. Want het zijn juist de wonden die het ons zo moeilijk maken al die kwetsuren, het onrecht, ziekten, mislukking, het lege graf.
Thomas wordt vandaag een beetje onze vriend. Niet alleen omdat we in hem zoveel van ons zelf herkennen.
Maar bovenal omdat we door hem gevoelig worden voor een liefdevolle aanwezigheid, die we soms God of Vader of Heer
of Jezus noemen
Verrijzen, opstaan uit de dood
maar af en toe een beetje
met wat ideeën van Frank Theere en Geert Dedecker
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|