Deze lezing van vandaag gaat over Johannes die aanspoort om het goede toe doen door in Jezus te geloven.
Iedereen weet dat hij het goede moet doen, MAAR hoelang horen we dat al (50, 60, 2000 jaar)
We krijgen dan visioenen van het eeuwig leven voorgeschoteld, beelden van een hemelrijk, Soms zelfs een tweede Bethlehem met Maria en engelen. we kennen ze allemaal
Maar in het dagelijks leven, tijdens het schillen van de aardappelen, de dagelijkse zorgen, ritten van en naar het werk, in hoeverre zijn we daar dan mee bezig, Hoe vaak denken we dan aan het eeuwige leven en hoe vaak komt dan het beeld van zo'n hemelrijk op ons netvlies? Eerlijk?
Wanneer heb je nog voor het laatst hardop gedroomd. En niet over een betere wereld, dat is zo megalomaan. Zo groots, niet te bevatten eigenlijk en dat het weinig uitnodigt tot concreet handelen. Het is ergens makkelijk om te denken: Moest ik eerste minister zijn, dan zou ik de wereld nog al eens kunnen veranderen.
Laten we het eens klein houden voor een keer, wat was uw laatste hoopvolle droom voor en over de mensen die ge graag ziet? Wat was uw laatste droom waarvan ge dacht: dat maakt mij nu eens gelukkig. Een droom, idee dat makkelijk haalbaar is, maar toch een klein duwtje nodig om het waar te maken, dat kleine duwtje nodig heeft dat ons over de grens duwt. Wat doet ge dan met die droom, maakt ge plannen?
Gaat ge ervoor?
Maakt ge ze waar?
Wat belet u om ze waar te maken,
Wat belet u dan op dat moment om het goede te doen?
We hoeven bij het denken van het goede doen, niet persé enkel en alleen naar de andere kant van de wereld te kijken, Naar een noodlijdend land waar we de situatie toch niet zomaar kunnen veranderen. of naar armoede hier in België dat ver van ons ligt, hoewel het het een steenworp van ons verwijdert ligt.
Het goede doen heeft iets te maken met geluk en dus ook met ons eigen geluk dat beleefd word samen met de andere, de gene die we graag zien.
Ja, het begint bij ons zelf, helaas een waarheid als een koe. En dat is veel ingewikkelder en complexer dan na te denken over grote problemen die ver van ons liggen.
Het is geen vlot thema Het goede doen. Het is haast hetzelfde zeggen als: Wat is dat dan?
Bestaat er een vaste definitie van het goede? Een geijkte versie waar we steeds naartoe kunnen voor als we beginnen twijfelen.
Helaas niet nee, het goede is niet te vatten in een aantal regels waar we als brave mens steeds naar terug kunnen grijpen. Wat in de ene situatie als OK wordt bevonden is dat totaal niet in een andere.
Het is een voortdurend wikken en wegen, voortdurend zoeken en overleggen en daar zit dan juist de moeilijkheid in. Het goede ontstaat door er over te denken, te praten, door te rade te gaan bij andere mensen en plots door iets bijna niet te verklaren, waardoor we zelf over die grens stappen. Het goede ontstaat door in verbinding te staan.
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om te oordelen, maar om te redden, zegt het evangelie van vandaag.
Noch Jezus, Noch God oordeelt, veroordeelt, wij dus ook niet. Uit de meningen van elkaar, de dromen en ideeën, door te praten met elkaar, te overleggen, ontstaat wat wij het goede zouden noemen. Het is de context, de situatie en de consensus, niet onbelangrijk, die dan bepaalt wat precies dat goede is.
We zitten midden in de vastentijd, traditioneel gekenmerkt door boetedoening. Hedendaags ingevuld door de 40 dagen zonder vlees acties, de veertig dagen zonder suiker acties. Of de veertig dagen alle dagen sporten en geen frisdranken waar ik al in zijn volheid in gefaald ben.
Daarom dacht ik: Zou het eens niet leuk zijn om in deze vastenperiode, naast wat vasten of spiritueel vasten, ook eens na te denken over de kleine en haalbare dromen en ze ook effectief uit te voeren voor de mensen die we belangrijk vinden.
Want: wie de waarheid en dus het goede doet, gaat naar het licht, opdat van zijn daden moge blijken dat zij in God zijn gedaan.'