Misschien hebben we er nooit aan gedacht, maar voor de vier evangelisten is het duidelijk dat Jezus de situatie niet zomaar aanvaardt.
Voor Hem is de norm niet zoals die voorgeschreven wordt, maar wel zoals het zou moeten zijn. Dat komt heel sterk tot uiting in het evangelie van vandaag. Een evangelie dat direct samenhangt met de eerste lezing.
Daarin maken we kennis met de strenge wet van Mozes in verband met melaatsen: ze moeten zich kenbaar maken door in gescheurde kleren en met loshangend haren rond te lopen, ze moeten roepen dat ze onrein zijn, en ze moeten buiten de gemeenschap leven.
De wet schrijft voor dat melaatsen moeten uitgestoten worden, en ze mogen niet in de nabijheid van anderen komen.
En bij die wet legt Jezus zich niet neer. Neen, hij zegt Dit moet veranderd worden. Dat is precies wat Jezus in het evangelie van vandaag in zijn eentje doet:
Hij jaagt de melaatse niet weg, integendeel, Hij raakt hem zelfs aan - wat Hij helemaal niet mag en nog meer: ondanks het verbod nadert onze melaatse Jezus, en hij zegt: Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.
En met die woorden toont hij aan dat hij echt gelooft dat Jezus hem kan helpen. Jezus is daar eigenlijk door gepakt zodat Hij hem inderdaad helpt.
En dank zij dit vertrouwen geneest Hij de man, en schenkt Hij hem nieuw leven.
En zoals altijd moeten wij ons afvragen waar wij zelf staan in dit verhaal. Is ons geloof ook zo sterk, en zijn onze woorden even sterk en vol vertrouwen als die van de melaatse?
Wat we ons bij dat verhaal zeker ook moeten afvragen, is in hoever we ons aan Jezus spiegelen. Staan ook wij kritisch tegenover een wet die geen of weinig kansen geeft aan mensen in nood?
Maar onze maatschappij heeft nog altijd veel uitgestotenen. We hoeven daarom niet noodzakelijk te denken aan Ebola of melaatsen.
Ieder van ons kent wel een verstoteling, met wie hij geen contact meer heeft. Ieder land, elke stad, elke buurt hebben verstotelingen, hebben hun spiritueel Molokaï, waarin ze mensen als afgeschreven isoleren.
Ik denk daarbij aan de vele verslaafden met wie we liefst geen contact hebben, aan de psychisch of fysiek gestoorden, aan de mensen die financieel gefaald hebben, aan de ouders van wie de kinderen een stommiteit begaan hebben.
In een aantal families is er zo een zwart schaap, wordt meestal gemeden en leeft dikwijls geïsoleerd.
Zo gemakkelijk verdenken wij daarbij al die mensen van schuld, nalatigheid of minstens van zwakheid, onbekwaamheid of onevenwichtigheid. Lees maar de krant, volg het journaal, luister naar het geroddel in je omgeving of familie.
Misschien heb je zelf ook het akelige gevoel dat je door je uiterlijk, door je onvermogen, door je afkomst geïsoleerd bent, vereenzaamd, door velen gemeden, levend op een soort Molokaï.
En toch kunnen we er iets aan doen
Zorg dat je eerst met je zelf in het reine komt, zorg dat je zelf goed in je vel zit, straal dit uit naar anderen, laat zien dat er een wil is om anderen te helpen, en dat je vooral genezende woorden kunt uitspreken
en op een dag zullen, ongemerkt en onbewust, zullen mensen genezen door alleen al jouw aanwezigheid en door jouw woorden, door jouw goedheid te ervaren.
Dat moeten we onthouden voor vandaag. Daar kunnen we iets aan doen.
Vandaag zijn hier veel mensen aanwezig die iemand verloren hebben de voorbije weken. Vandaag zijn hier veel mensen die graag een hand voelen op hun schouder van iemand die hen steunt. Vandaag zouden al deze mensen onze hand moeten voelen.
Het evangelie van vandaag eindigt anders zeer menselijk.
Zorg er voor dat ge aan niemand iets zegt vraagt Jezus na zijn wonderbare aanraking.
En wat doet de man? Hij begint zijn verhaal in het openbaar te vertellen met als gevolg dat Jezus niet meer openlijk in de stad kan komen.
Waar heb ik dit nog gezien?
He, kom eens hier
ik moet u iets vertellen, maar hou het onder ons, aan u kan ik dit wel vertellen
niet verder vertellen
. Herkenbaar?
Hoe moeilijk is dit? Je weet iets, je wil het wel voort vertellen. Men ziet het aan uw gezicht dat ge iets meer weet
en dan kunnen we dikwijls niet zwijgen. Het kan zo gewichtig zijn, we genieten van de spanning. Maar we beschamen wel het vertrouwen van iemand die iets aan ons heeft toevertrouwd.
Ja vrienden, we zijn dikwijls niet beter dan de uitgestotene die naar Jezus kwam.
Ons verhaal eindigt dat Jezus naar buiten ging en hij liep naar een eenzame plek om daar te bidden
Hij trok zich terug om bij God en bij zichzelf te zijn. Hij wilde alleen zijn.
Dat zouden wij ook eens meer moeten doen
Misschien zouden we dat vandaag kunnen vertalen, kunnen aanvullen met: Ik wil me wel eens bezinnen, mediteren, nadenken een reflectie inlassen of tot jezelf en tot rust komen...
En als je dit gedaan hebt, dan ben je misschien klaar om anderen te genezen.
Met een beetje hulp van Gabriel Buyse en Romain Debbaut