Weer een evangelie dat we dikwijls gehoord hebben. Daarom vertel ik een mop die we al dikwijls gehoord hebben: de mop van de krik.... over de pessimist. Die op het einde knarsetandend de duisternis ingaat...
Het gaat in dit evangelie over een pessimist. Maar vinden we stilletjes ook niet dat het hier gaat over een zeer harde, ja onbarmhartige heer? Hebben we niet wat begrip voor die bange dienaar, die tenslotte niks verkeerd doet?
Het is dikwijls zo met de parabels. Er zitten weerbarstig kantjes aan. Ze zijn niet altijd eenvoudig te begrijpen, ja, ze zijn soms op verschillende manieren te begrijpen, omdat ze ons willen door elkaar schudden. Ze willen ons doen nadenken en een andere kijk geven op ons leven, op mensen, en... op onze heer.
Die heer in het verhaal, dat zou Jezus kunnen zijn. Hij is inderdaad op reis vertrokken. En wij wachten op zijn terugkomst. En, vertelt het verhaal, hij heeft ons iets in handen gegeven. Iets? Veel! 'Geld', zeggen sommige vertalingen, maar dat is te eng. Zijn bezit, zijn erfenis, zijn schat ligt in onze handen. En wat is de schat van Jezus? Zijn evangelie, in woord én daad. De boodschap van barmhartigheid, mededogen, hoop. De boodschap dat het Rijks Gods op komst is, waar alle tranen gedroogd zullen worden.
Iedere leerling heeft iets van die schat in handen. Dat is rijkdom, ook dat ene 'talent'. We zullen het al gehoord hebben: zelfs één talent is héél veel: een gewoon mens kon daar 25 jaar van leven. We hebben allemaal verschillende 'aandelen' van onze heer in handen gekregen: de ene kan troosten, de ander is een leider, een derde heeft de gave van de eenvoud, nog een andere is in staat te vergeven.
En als wij met die gaven 'woekeren', vermenigvuldigen die zich: dan maken wij anderen gelukkiger, helpen wij leed te dragen, overwinnen we onrecht, en kan in onze gemeenschap Jezus tastbaar worden.
Die derde dienaar is dus geen kneusje. Hij ook hoedt een schat. Maar hij laat hem beschimmelen. En misschien toont de parabel waar die dienaar in de fout gaat. Hij is niet edelmoedig, hij zit vol wantrouwen, en vanuit zijn wantrouwen heeft hij zich een heer gemaakt naar zijn eigen beeld en gelijkenis. Die gaven van het evangelie nutteloos voor hem. Hij kan anderen niet helpen, en ook zichzelf niet. Voor zijn heer staat hij niet open, en die kan hem dan ook niet bereiken.
In feite toont de parabel twee heren. En dat geeft een schokske. Ik denk dat het juist de bedoeling van het verhaal is dat we door die schok beseffen: onze heer is niet die hardvochtige baas, de wrede God, die straft en ons het lijden zou sturen..
Dat botst met heel het evangelie. De lezingen vandaag wekken ons op: blijf alert, blijf werken aan het evangelie, blijf geloven dat het goede sterker is dan het kwaad, en vroeg of laat ondervinden wij dat de trouw aan dat evangelie niet tevergeefs zal zijn, en dat we in God geborgen zijn.
Maar er blijft toch iets knagen. Die derde sukkelaar...
Misschien, als we deze weerbarstige parabel tegen het licht van het hele evangelie houden, is er ook hoop voor deze mens. Want dit verhaal heeft zijn plaats enkel dagen voor het lijdensverhaal van Jezus. Dat was de grootste schok voor zijn leerlingen: zelfs deze goede mens wordt in de duisternis van het lijden geworpen, hij wordt behandeld als vuil, als een paria. Zoals die derde dienaar...
En gaandeweg hebben die leerlingen kunnen geloven dat die totale verwerping Jezus niet vernietigd heeft, ja, dat hij die overwonnen heeft. Hij heeft het lot van de uitgestotenen op zich genomen, om ieder mens, ook de minsten onder ons, terug hoop te geven. Wie van ons kan het hart van de derde dienaar peilen? Ik geloof dat onze heer blijft hopen dat ook het angstig, verstokt hart van die mens zich voor zijn rijke goedheid zal openen.
Dan kan er zelfs in die diepste duisternis terug licht schijnen.
Met veel dank aan dominee Egbert Rooze.