In onze geseculariseerde cultuur heeft Pasen alles met eieren te maken.
Voor een gelovige een beetje bizar maar toch zo gek nog niet.
Want het is precies uit ademnood, uit zuurstof tekort dat een kuikentje uit zijn eierschaal breekt. En precies daardoor iets vertelt over de betekenis van Pasen.
Een mens kan lang vertoeven, binnen de veilige wand van eigen zekerheden, zich laten meedeinen met wat een consumptie hem aanreikt als onmisbaar. Hij kan zich optrekken aan lust en cultuur, aan wetenschap en zoveel te genieten dingen.
En dat is goed maar toch zal hij, in stille momenten, happen naar meer zuurstof, vechten met een gemis, worstelen met onvoldaanheid binnen z'n schelp.
Want voor wie gelooft dat de mens niet samenvalt met zijn eigen ‘ikigheid’, dat onze zintuigen niet alles zien, ruiken, voelen, horen en proeven,
wordt dit een mijlpaal.
Jezus sterft, het kruis is lelijk als de donkerste nacht. Even afschuwelijk als de tragische gebeurtenissen in Oost-Congo, Oekraïne, Gaza.
En alles stopt bij het graf.
Voor wie het daar écht stopt, is er geen geloof mogelijk.
Maar voor wie niet wegvlucht van zoveel zinloosheid, luisterend nabij blijft, ontstaat er een ander vermoeden.
Wanneer de zon, die morgend is opgegaan, en de vrouwen naar de zware grafsteen gaan kijken en zich vragen stellen wie die zware steen zal wegrollen, dan stoten zij precies op deze andere realiteit.
Terwijl de mannen vol desillusies nazeuren, zelfs weggevlucht waren van de lijdensweg en het kruis. Terwijl Petrus verraad pleegde stonden vrouwen zwijgend langs de kruisweg, wenend onder de kruisbalken. Ze hadden lief.
En tegen het cynisch denken in, dat dood nu eenmaal dood is, hebben zij die morgen de leerlingen alleen gelaten met hun verzuurde ontgoochelingen. Want liefde kent geen rust. Ze zijn op weg gegaan met balsem in hun handen.
Staande bij dat open graf ontdekten zij die andere realiteit. Dat het mogelijk is die schaal te doorbreken en voeling te krijgen met de levensadem van God.
Het doet me terugdenken aan een ontmoeting in de Begijnenstraat met een mama die daar haar zoon bezocht.
Elke week, reeds zovele jaren, aangeschoven, geduldig, onder vernederende opmerkingen bij de gevangenispoort. Je moet maar moeder zijn van een jongen met zwaar, laakbaar crimineel gedrag. Je walgt van zijn wandaden maar je lukt er niet in om zoals zijn vader, in je schelp te kruipen en te weigeren je zoon nog onder ogen te zien.
Liefde laat je niet met rust. Je wilt hem aanraken dwars doorheen de glazen wanden,
hem openbreken met het diepste van je liefde.
"Ik kan hem niet in de steek laten, waar zou hij nog anders hoop vinden om te leven."
En in zulke mensen, ik zie er velen en jullie ook, ontdek je iets van Gods paasgeheim.
"Wat er ook gebeurt, vrees niet, blijf niet treuren bij het graf, er is een Liefde die sterker is dan alles wat dood maakt,
een stem: ik zal er zijn voor jou.
De steen heb ik reeds weggerold."
"Sta op, breek die schelp, verrijs, wordt levend, leef.
En ik zie het gebeuren waar de warmte van nabije kinderen en kleinkinderen het pijnlijk verlies van een geliefde niet verdoezelen maar nieuw perspectief schenken door hun liefdevolle aandacht.
De kracht van de verrijzenis zweeft niet als een wolk boven de aarde.
Ze dringt deze wereld en ons leven binnen, tot in de kern van ons menszijn.
Waar iemand zijn hand wil uitsteken naar een vreemdeling, een vrijwilliger een rolstoel duwt, waar nieuw leven mag geboren worden, een zieke mens niet in eenzaamheid pijn lijdt, waar jongeren bewuster leven omwille van het milieu, waar partners elkaar trouw blijven, en fake news not done is, waar solidariteit uit het buikgevoel mag komen: daar breekt de kracht van verrijzenis door.
Daar voel je de zuurstof van Gods Geestdrift.
Zalig Pasen.