Drie weken geleden vierden wij de geboorte van Jezus, vorige week kwamen de drie wijzen op bezoek en vandaag wordt Hij gedoopt.
Voor ons klopt de volgorde waarschijnlijk niet helemaal, al is het niet zo dat Hij gedoopt wordt als pasgeborene. Neen, Hij laat zich dopen door Johannes, net als vele anderen.
Bij het openingswoord vandaag hebben wij daarom drie beelden getoond: één van een baby die gedoopt wordt, één van de doop van een volwassene en één van de vele mogelijke voorstellingen van de doop van Jezus.
Deze viering kreeg als titel Een doopsel als nieuw begin.
Daarom hoorden we ook in het openingswoord dat bij een doopsel onvermijdelijk ook een naam hoort. En soms ook een nieuwe naam. Een nieuwe naam kan een nieuwe fase in iemands leven inluiden. Kloosterlingen krijgen vaak een nieuwe naam als ze intreden en ook elke paus kiest een andere naam. Zijn vorige naam wordt vaak vergeten en komt hooguit nog eens voor bij een quizvraag.
Johannes geeft Jezus ook onmiddellijk een nieuwe naam. Hij noemt Hem het Lam Gods.
En hij voegt er onmiddellijk aan toe: Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt. We gebruiken dat zinnetje vaak in vieringen in de kerk. Zo vaak dat we er niet meer bij nadenken wat het eigenlijk betekent.
Dat een nieuwe naam een verwijzing naar een dier bevat is niet zo vreemd. Bij de scouts bijvoorbeeld bevat bijna elke totemnaam een dier met een bepaalde eigenschap. Wij hebben in onze familie een aanhankelijke okapi en een toegewijde buffel.
En Vlamingen hebben toch ook de leeuw als nationaal symbool. En onze nationale sportploegen bevatten in hun bijnamen tal van dieren; de red lions, de yellow tigers, de red panthers, de belgian cheetahs enzovoort.
Maar lammeren worden nooit gekozen in dat verband.
Want een lam staat voor onschuld, voor zachtheid, voor kwetsbaarheid. Er bestaat in onze taal geen uitdrukking die iets betekent als: sterk als een lam, trots als een lam, moedig als een lam. Nee, een lam is vooral een zwak dier, een dier dat bescherming nodig heeft. Niet voor niets werd en wordt het vaak gebruikt als offerdier. En wordt het dus opgeofferd en jawel gedood.
En uitgerekend dat dier wordt gebruikt als benaming voor Jezus. En dan met de toevoeging: Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt. Eigenlijk is die vertaling niet helemaal juist. Het zou moeten zijn: die de zonden van de wereld draagt, de zonden op zich neemt. Hij neemt de zonden niet weg, Hij laadt ze op zijn rug, Hij draagt ze, Hij neemt ze over.
Dan denken wij misschien spontaan aan een ander dier. Geen lam, maar een bok. Een zondebok. En daarmee komen we bij een Joodse symboliek. Daar werd een bok symbolisch beladen met de zonden van de Israëlieten en de woestijn in gestuurd, om zo de verzoening tussen God en het volk tot stand te brengen. De zondebok draagt dus de zonden van de mensen en neemt ze van hen over.
In onze taal kennen wij die uitdrukking nog altijd. Maar meestal is die zondebok iemand die het slachtoffer wordt van de groep. Hij is de zwakke schakel van het geheel, hij krijgt de schuld van het collectief falen en durft niet protesteren. Hij krijgt alle schuld op zich en daarmee zijn de anderen van hun verantwoordelijkheid verlost. Hij kiest er niet zelf voor om zondebok te zijn.
Sommige mensen kunnen daar soms wel voor kiezen. Als een vereniging echt in een moeilijke situatie terecht komt of zwaar wordt aangevallen, kan het gebeuren dat iemand zegt: ik neem het allemaal wel op mij, ik zal de kritiek en de opmerkingen wel incasseren. Richt u niet tot de anderen, kom er maar allemaal rechtstreeks mee naar mij.
Zo is het dan in overtreffende mate bij het Lam Gods. Jezus zal vrijwillig de zonden, de moeilijkheden, de problemen van de mensen dragen en op zich nemen. Dat is de benaming die Johannes de Doper Hem geeft van bij het begin. En we lezen dat in het eerste hoofdstuk van het evangelie van Johannes. Al het andere wat nog zal gebeuren kan alleen daardoor worden verstaan.
Van bij het begin van het evangelie moet het duidelijk zijn over wie het gaat: het Lam Gods. En Johannes voegt er nog aan toe, zodat het niet verkeerd kan begrepen worden: deze is de Zoon van God. In het evangelie van Johannes klinkt het daardoor als een soort programmaverklaring.
Het zijn misschien zware woorden, zo bij het begin van een nieuw jaar en met straks een receptie voor de hele parochie. We begrijpen het theologisch niet altijd zo gemakkelijk, maar dat hoeft misschien niet. Het evangelie is niet altijd even simpel, maar het biedt vooral stof tot nadenken.
Bij een nieuw jaar horen vaak nieuwe voornemens. We kunnen beginnen met niet meer zo gemakkelijk een zondebok te kiezen om onszelf uit de wind te zetten. Of zelf een beetje de verantwoordelijkheden en problemen op ons te nemen.
Of niet meer zo te dwepen met de wolven, de leeuwen, de panters en de tijgers. Maar toegeven dat we vaak ook alleen maar simpele lammeren zijn, die bescherming en steun nodig hebben. En er mee voor zorgen dat een lam niet altijd moet geofferd worden.