Waarop wachten wij? Jesaja roept ons op om ons voor te bereiden op de komst van 'de Heer God' , die komt in kracht. Johannes de Doper neemt die oproep over: nu gaat Hij komen!
En hij zal sterk zijn, en dopen met de Heilige Geest.
Is het dan niet verwonderlijk dat wij binnen drie weken genoegen zullen nemen met een kindje? En nog wel een uit een arm gezin, op de vlucht?
In een andere tekst van Jesaja wordt hij die komen zal aangekondigd als 'Emmanuel', God-met-ons. Nu is er veel meer over God en over zijn aanwezigheid in Jezus te zeggen, dan ik in een preek kan samenvatten. Ik zou willen stilstaan bij wat het kerstverhaal ons vertelt: dat God heel onopvallend en klein onder ons komt.
Als Johannes preekte en doopte, was Jezus er bij, maar weer onopvallend stond hij tussen de massa. We kennen zijn geschiedenis: uiteindelijk zal hij niet erkend en herkend worden, maar uit de weg geruimd, als een timmermanszoon die teveel pretentie had. Pas na zijn dood zullen leerlingen beginnen te begrijpen wie hij echt is, en wat hij komt doen: hij komt een goede boodschap brengen, zoals in het begin van onze evangelielezing te horen is. En, lezen we bij Jesaja, die boodschap is er een van troost. Niet als een triomfator, maar nederig en al weldoende is Jezus rond gegaan.
Wie klein en gebroken en verdrietig was, heeft hij opgericht en getroost. En die troost deed wonderen.
Ik denk dat het een hoofdpunt van ons geloof is, dat onze God een troostende God is. Hij trekt zich ons lot aan. En ik denk ook dat wij allemaal vroeg of laat ondervinden hoe klein en weerloos we zijn. Gods troostende kracht hebben we allemaal nodig.
Maar de goede booschap is ook dat we sterker zijn dan we denken. Ook wij kunnen wonderen doen. En nu wil ik kort iets vertellen dat ik onlangs op het internet ben tegengekomen, en dat me gepakt heeft. Ver van hier, in Queensland, in Australië, werd een vrouw met de ambulance naar een palliatieve instelling gebracht, om er te sterven. Ze vroeg aan de brancardiers of ze met haar langs de kust konden rijden, en haar daar voor de laatste keer naar de oceaan te laten kijken.
Ze maakten die kleine omweg, en namen de vrouw op de brancard uit de wagen en plaatsten haar bij de zee. In stilte keken de vrouw en de brancardiers naar de golven. Toen zei ze: "I'am at peace, everything is right." "Ik heb vrede gevonden, alles is in orde".
Zij heeft, bijna letterijk in het uur van haar dood, de vrede gevonden. Die brancardiers hebben haar geholpen de weg naar die vrede te vinden. Zij hebben haar getroost. Troost kan de angst wegnemen.
Troost kan vrede brengen.
Troost kan ons verzoenen met het leven en met de dood: het is allemaal in orde. En kleine, onopvallende daden van onopvallende mensen kunnen veel troost brengen.
Troost kan wonderen doen.
Jezus ging al weldoende rond. Zo werkte de kracht van God door hem, zo was hij God-met-ons.
En wij geloven dat hij zo bij ons blijft.
Als Johannes zegt dat Jezus doopt met de Geest, wil dat zeggen, geloof ik, dat zijn troostende Geest ook door ons, onopvallende, kleine mensen, werkzaam is. God heeft ons nodig om elkaar te troosten. Ook wij kunnen wonderen doen. Gods zachtmoedige kracht kan zich ook in ons openbaren, als wij ons hart durven vrijmaken voor zijn komst, en met Jezus op weg willen gaan.