Vakantieviering C 2007 23 en 24 juni 2007 (Evangelie - Lucas 9, 51-58)
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Volgens sommige taalkundigen is het oudste zinnetje dat men in het Nederlands heeft teruggevonden geschreven rond 1100. Het is vermoedelijk een regel uit een liedje en het werd geschreven door iemand die zijn pen, zijn ganzeveer wilde proberen. Het zinnetje luidt: "Hebban olla vogula nestas bigunnan hinase hic anda thu". In huidig Nederlands is dat ongeveer dit: zijn alle vogels aan de bouw van hun nestje begonnen, behalve ik en jij.
Als mensen hun leven met elkaar willen delen, gaan zij ook een eigen nestje bouwen en inrichten. Ze willen een plek waar ze thuis kunnen zijn en altijd thuis kunnen komen. Het gaat dan niet in de eerste plaats om luxe of comfort. Ze zijn vooral op zoek naar nestwarmte, naar geborgenheid.
Julien Van Remoortere schreef ooit een trilogie over zijn jeugd in het Waasland. Als titel voor die drie boeken koos hij: "Een veilig stinkend nest". Het was er dan misschien armoedig, het was niet altijd even netjes, het kon er zelfs echt stinken, maar het was er veilig. Dat is wat met een nest wordt bedoeld.
Studenten die op kot gaan maken hetzelfde mee. Het eerste wat ze doen is die kamer een beetje inrichten naar hun eigen smaak. Ze brengen er wat meubelen en voorwerpen in aan, waardoor ze zich thuisvoelen. En misschien vinden de moeders het dan wel niet stinkend, maar toch iets te rommelig. Maar de jongeren voelen er zich thuis, het is hun veilig nest.
Als kinderen gaan trouwen of gaan samenwonen, zeggen we dat ze het nest verlaten. Er zijn tegenwoordig nogal wat koppels die pas later aan trouwen denken. En wat zien we? Zelfs als ze al jaren samenwonen, kan het gebeuren dat ze de nacht vóór hun huwelijk nog eens thuis gaan slapen. Symbolisch drukken ze daarmee uit dat ze de definitieve stap zetten uit het ouderlijke nest.
De ouders kunnen dan last krijgen van het zogenaamde lege nest-syndroom. Maar ik kan uit ondervinding zeggen dat kleinkinderen daar een uitstekende en zalige remedie tegen zijn.
Niet toevallig dus hebben wij een nest gekozen als symbool voor deze vakantie. Straks gaan velen van ons misschien andere oorden opzoeken. En wat is het eerste dat we gaan doen in ons vakantieverblijf? Juist, een paar meubelen verplaatsen, een paar foto's aanbrengen. Misschien ook het bed en de zetel eens uitproberen. In ieder geval, we zorgen ervoor dat we er ons zo vlug mogelijk thuis voelen, we maken er een beetje ons eigen nest van.
In het evangelie van vandaag was Jezus met zijn leerlingen ook op reis. Zijn reisdoel was Jeruzalem, ook al wist Hij dat Hij in die stad zijn leven ging riskeren. En dan komen zijn leerlingen in een Samaritaans dorp en daar wil men Hem niet ontvangen. Dat is een grove inbreuk op de gastvrijheid, een heilige deugd in die tijd. Toch wil Jezus het dorp niet straffen.
En dan zegt één van de leerlingen: "Ik wil U volgen, waar U ook naartoe gaat." Het antwoord van Jezus is merkwaardig: "De vossen hebben een hol, en de vogels van de hemel een nest, maar de Mensenzoon kan nergens het hoofd neerleggen".
Het zou kunnen betekenen dat Jezus en zijn volgelingen niet welkom zijn in deze wereld. Dat ze nergens thuishoren. Dat ze geen eigen nest hebben. In Jeruzalem staat men Hem naar het leven en in dat Samaritaans dorp wil men Hem niet ontvangen. Wie Jezus volgt is gedoemd een thuisloze te zijn.
Maar we kunnen het ook wat positiever begrijpen. Jezus en zijn volgelingen zijn overal thuis. Ze hoeven zich geen eigen nest te bouwen. Hun nest is de hele wereld. Waar we ook terechtkomen de komende weken, tekenen van Jezus kunnen we overal vinden en ontmoeten.
Het doet mij denken aan een oud Joods verhaal. Een leermeester krijgt bezoek van één van zijn leerlingen. Die zet een zak met geldstukken tussen zichzelf en de leermeester en zegt: "Rabbi, dit is heel mijn vermogen. Het is allemaal voor u, als u mij antwoord kunt geven op deze vraag: Noem mij één plaats op deze wereld waar ik God kan vinden".
De rabbi dacht lang na en ging naar binnen. Na een tijdje kwam hij terug. Hij zette twee zakken met geldstukken tussen zichzelf en de leerling en zei: "Dit is heel mijn vermogen. Het mijne en het jouwe. Het is allemaal voor jou, als je mij antwoord kan geven op deze vraag: Noem mij één plaats op deze wereld waar ik God niet kan vinden".
In de maanden juli en augustus brengen wij in de eerste lezing van alle vieringen het verhaal van Tobit. Dat is een boek uit het Oude Testament. Eigenlijk is het ook een reisverhaal, een verhaal over mensen die uit hun nest worden verdreven en op zoek gaan naar een nieuw leven, een nieuw onderkomen, een nieuw nest. Een verhaal met heel wat herkenbare thema's. We gaan het vertellen in negen afleveringen.
En nu wensen wij iedereen deugddoende vakantiedagen toe. Voor hen die al dan niet gedwongen thuisblijven dat ze deugd kunnen beleven aan elkaar en kunnen genieten van kleine dingen. Dat ze hoop en troost vinden in moeilijke dagen. Voor hen die weggaan, dat ze oog hebben voor de gastvrijheid die hen wordt aangeboden. Dat ze tot rust komen en energie opdoen. En dat ze veilig mogen terugkeren naar het vertrouwde nest.
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier ({COMMENTAAR_AANTAL})
|