Het verhaal had héél anders kunnen lopen. Zo van: de eerste dienaar ging opgelucht naar huis. Onderweg komt hij een andere dienaar tegen, die hem een kleine som schuldig is. Weet je dat nog, vraagt hij dan. Natuurlijk, zegt de ander, maar ik zit nu krap bij kas. Laat maar zitten, zegt de eerste dan, mij is daarjuist een grote som kwijtgescholden, en ik doe voor jou hetzelfde. Laat ons er samen een pintje op gaan drinken.
Maar de oude parabel blijft natuurlijk zoals hij altijd geweest is, en dus besluit Jezus met: Zo zal ook mijn hemelse Vader met ieder van u handelen die niet zijn broeder van harte vergiffenis schenkt.
Het viel mij vandaag op dat die gedachte precies overeen komt met wat wij, iedere keer opnieuw, bidden of zingen: Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
Het is een oude parabel en van schuldbemiddeling of -herschikking was toen duidelijk nog geen sprake. Van schuldkwijtschelding blijkbaar wel!
Toch is het niet de bedoeling dat we die bedragen van 10.000 talenten of van 100 denariën, gaan omrekenen naar euros van vandaag.
Maar als ik u vertel dat 1 denarie in Jezus' tijd zowat het dagloon was van een arbeider, dan weet je dat 100 denariën genoeg is om met een gezin ongeveer twee maanden rond te komen.
Als ik u dan vertel dat 1 talent gelijk staat aan 6000 denariën, dan volstaat één talent om een zelfde gezin 60 maanden of 5 jaar eten te geven. Met 10.000 van die talenten kan je dan, schrik niet, het is onvoorstelbaar
50.000 jaar leven! Een bedrag dat, menselijk gezien, niet opbruikbaar is, en dat ook niet uitkeerbaar is.
Deze schuld wordt, door de koning in de parabel, zomaar uitgewist!
Als het om, menselijk gezien, onmogelijke bedragen gaat, wat hebben wij dan aan deze parabel?
En wat heet onmogelijk?
Als we vandaag naar de wereld kijken, waar landen in de derde wereld of zelfs landen in Europa, zoals Griekenland, failliet dreigen te gaan
Als een paar grote orkanen, op enkele dagen tijd, hele eilanden of zelfs staten van de kaart kunnen vegen, dan is eigenlijk alles opbruikbaar en door individuele mensen niet te dragen.
In elk geval maakt de parabel ons duidelijk dat God ons véél en véél meer vergeeft dan de schuld die een medemens bij ons kan hebben.
Zo komen we weer bij de eerste lezing.
Daaruit wil ik twee zinnen onthouden:
- Alleen een zondaar blijft lopen met wrok en gramschap. Wie wraak neemt, zal de wraak van de Heer voelen: de Heer zal zijn zonden nooit uit het oog verliezen. Ik denk niet dat het dat is wat we willen.
- Vergeef uw naaste zijn onrecht: dan worden, wanneer gij er om bidt, uw eigen zonden kwijtgescholden. Daarvan onthoud ik: wanneer gij er om bidt.
Zo komen we weer bij het Onze Vader, waarin we bidden: En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
Eigenlijk bidden we dus: goede Vader, als wij proberen om mild te zijn voor anderen die bij ons in het krijt staan, vergeef dan onze schulden. Doe dan voor ons zoals die Koning in de parabel. Amen.