Het was druk, vorige week in onze kerken. Vijf dagen: Palmzondag, Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Paaszaterdag en Paasdag werden we uitgenodigd om telkens een stukje te horen en mee te maken van het verhaal van de laatste dagen van Jezus leven.
Voor hen die er, zoals ik - door ziekte - , niet bij waren, vat ik in het kort samen: Hoe Jezus eerst met palmtakken bejubeld werd toen Hij Jeruzalem binnenreed, op een ezeltje. En hoe Hij hun voeten waste voor ze op die laatste avond aan tafel gingen.
En dan werd het oorlog! Want toen ze daarna nog even langs de hof van Olijven gingen, werd Hij plots opgepakt, voor de hogepriesters geleid en daarna zelfs voor Pontius Pilatus. Die liet Hem liet geselen en aan het kruis nagelen.
Een droevig verhaal. Onderweg er naartoe viel Jezus nog verschillende keren. Nadat Hij stierf, werd Hij in het graf gelegd. Daarna zaten zijn vrienden héél stil en bang samen te bidden. Jezus was dood.
Hun droom was voorbij.
Ik zag op Witte Donderdag een aantal vormelingen, en hoorde dat dat ook op Goede Vrijdag een aantal kwamen. Eerste communicantjes waren er ook, vooral op zondag. Misschien omdat ze hoorden dat er na de viering paaseitjes werden uitgedeeld.
Het moeten boeiende vieringen geweest zijn. Al heb ik daarvan alleen Witte Donderdag van mogen meemaken. De rest van de week zat ik met koorts in bed.
Dus voel ik mij vandaag een beetje als Thomas. Hij komt bij zijn vrienden binnen, die vol vreugde vertellen dat ze de Heer hebben gezien, dat Jezus zelf bij hen was!
Dat kan ik niet geloven, zegt Thomas, die enkel nog heeft meegemaakt dat Jezus is gestorven aan het kruis en dat zij daarna heel bang en stil samen zaten. Ik kan het maar geloven, zegt hij, als ik zijn handen kan zien, met de gaten van de spijkers erin. Ik wil met mijn hand de opening in zijn zijde voelen.
Anders geloof ik niet.
Acht dagen later zitten de leerlingen terug bijeen, en nu is Thomas erbij. Jezus staat opeens in hun midden en zegt: Vrede! Vervolgens richt Hij zich naar Thomas: Kijk maar, hier zijn mijn handen; kom nu maar met je vinger. En kom met je hand om de opening in mijn zij te voelen. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig. Dan roept Thomas uit: Mijn Heer! Mijn God!
Jezus zegt: Omdat je Me gezien hebt, geloof je? Gelukkig zij die geloven, zonder gezien te hebben.
Jezus steekt naar Thomas geen vingertje op van waar heb je gezeten vorige keer? Neen, integendeel! Hij zegt: `Kom hier en kijk naar mijn handen; kom hier en voel maar met je vinger. Voel dat Ik écht ben.
Wees niet ongelovig, maar gelovig.
Zo gaat het ook met mij vandaag. Jezus zegt niet tegen mij: waar heb je gezeten met Goede Vrijdag, met de Paaswake of met Pasen? Neen, Hij zegt in de eerste plaats: `Vrede!, geen ruzie, zand erover. Kom voelen hoe het met Me gaat. Geloof in de Jezus die Ik écht ben, zoals ik hier leef tussen de mensen.
Zo gaat het met ieder van ons vandaag. De Heer komt, iedere keer opnieuw, doorheen die gesloten deuren van ons eigen ikje, naar binnen en zegt ons "Vrede zij met u". Wees niet ongelovig, maar gelovig.
Als het voor Jezus goed is, als Hij het niet erg vindt dat wij er soms niet bij zijn. Hoeven wij, vormelingen en communicanten, dan niet zo dikwijls te komen?
Daar moet ik op antwoorden dat je bij Jezus welkom bent, ALTIJD.
Maar
laat het niet te lang duren.
Iedere keer opnieuw zal Hij zeggen: Wees niet bang. Vrede zij met u. Kom hier en kijk naar mij. Kom dichterbij en voel hoe het met Mij gaat. Voel dat Ik écht ben. Voel hoe ik hier leef, tussen de mensen die in mij geloven. Geloof ook in de Jezus die Ik écht ben. Want als je in mij gelooft, dan kunnen we dat samen delen.
Wees niet langer ongelovig, maar gelovig.
Hoe meer we samenkomen, hoe beter we mekaar leren kennen, hoe meer wij familie, broers en zussen worden van elkaar.
Dat is ook de zending voor ons allemaal. Dat wij terug een beetje meer gaan gelijken op die christenen uit de Handelingen van de apostelen: mensen die eensgezind samenkomen, zodat buitenstaanders met grote waardering over hen zullen getuigen: zie eens hoe goed ze met mekaar overeenkomen.
Zie eens hoe graag ze mekaar zien.
Want waar mensen mekaar graag zien, daar hebben zij minder angst en pijn. Daar gebeuren wonderen als vanzelf. Dáár genezen mensen, die het alléén niet redden. Zó op die manier Kerk zijn, is een teken zijn dat bij God niets onmogelijk is, dat kwaad en lijden overwonnen kunnen worden, en dat wij, kleine mensen nooit bang moeten zijn.
Amen.