'Bewijs' kent in onze samenleving verschillende betekenissen
1. Je kunt bewijzen dat
je Belg bent door je paspoort te tonen (als je tenminste geen vals
paspoort hebt).
2. In de rechtspraak is het bewijs die informatie die aantoont dat de verdachte
datgene heeft gedaan waarvan hij beschuldigd wordt.
3. Een wetenschappelijk bewijs bestaat uit waarnemingen (na onderzoek) die een
hypothese of theorie bevestigen of ontkrachten.
4. Een wiskundig bewijs bestaat uit het aantonen dat een bepaalde bewering
(stelling) waar is, uitgaande van bepaalde axiomas.
Als je in de wiskunde een vermoeden kunt bewijzen heb je een stelling.
Kijk maar naar de onderstaande voorbeelden.
Vermoeden: De
formule n2 + n + 41 levert voor elk positief geheel getal n een
priemgetal.
Bewijs: n = 1 invullen levert het priemgetal 43, n = 2
invullen levert het priemgetal 47, n = 3 invullen levert het priemgetal 53
Maar bij n = 41 levert de formule het getal 1763 en dat getal is deelbaar door
41 en 43 en dus geen priemgetal.
Je hebt een tegenvoorbeeld gevonden en bijgevolg is het vermoeden niet waar.
Vermoeden (laatste stelling
van Fermat):
De vergelijking xn + yn = zn heeft
geen gehele oplossingen voor x, y en z als n een geheel getal is groter dan 2.
Pierre de Fermat krabbelde rond 1630
in de kantlijn van een boek dat hij een eenvoudig bewijs had gevonden voor deze
stelling,
maar dat er te weinig plaats was om het volledig bewijs neer te schrijven.
Fermat overleed echter kort daarop en eeuwenlang zochten wiskundigen naar een
sluitend bewijs
(of een tegenvoorbeeld om aan te tonen dat de stelling niet geldig is).
Pas in 1994 slaagde Andrew Wiles er in via geavanceerde wiskundige
technieken dit vermeoden te bewijzen.
We mogen dus terecht spreken van de laatste stelling van Fermat.
Vermoeden (van Goldbach): Elk even getal groter dan 2 is op minstens één manier te schrijven als de som van twee priemgetallen.
Tot op vandaag is niemand erin geslaagd dit vermoeden te bewijzen en met computers vindt men ook geen tegenvoorbeeld.
Vermoeden: De som van de hoeken van een driehoek (d.w.z. van elke driehoek) is 180°.
Een klassiek bewijs bestaat er in
door het hoekpunt A een rechte te tekenen die evenwijdig is met BC.
Door gebruik te maken van het feit dat verwisselende binnenhoeken gelijk zijn
en het feit dat de drie aangeduide hoeken in A samen een gestrekte hoek
vormen,
volgt hieruit dat de som van de drie hoeken van driehoek ABC gelijk is aan
180°.
Vermoeden: Overstaande hoeken zijn gelijk.
In een filmpje van de Nederlandse schooltelevisie wordt dit vermoeden op een visuele manier wordt bewezen.
Het filmpje staat op http://www.schooltv.nl/video/filosofie-en-waarheid-waaraan-moet-een-wiskundige-waarheid-voldoen/#