Foto
Blog als favoriet !

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden. 
Foto

Voor véél meer interessante verhalen: www.bloggen.be/kris

Voor talloze verhalen uit de Griekse mythologie:
www.bloggen.be/dzeus

Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

Inhoud blog
  • Onze God.
  • De voorleesclub (zwanenzang)
  • Simonneke lijdt...
  • Defensie
  • R.I.P. DDG
  • Tezepelumab.
  • Nieuwjaar 2025
  • Charlotje
  • Cattelan en zo...
  • Lisa
  • Duizend bommen en granaten
  • Help, er zijn weer verkiezingen.
  • B.B., onsterfelijk?
  • Kristiaan, veertien jaar.
  • Heksensoep
  • pestgedrag en wapengeweld
  • Uitvindingen
  • Help, ik ga te kwiste !
  • De deur dichtdoen
  • Mundus vult decipi
  • Koning voetbal
  • De Pride maand
  • Doemdenken
  • 't Klein Kasteeltje
  • Mooi zijn alle vrouwen
  • Mijmeren over Purmerend
  • Blauwblomme
  • Gelukwensen aan Joe Biden
  • Kom op tegen teelbalkanker
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Speechen en rode wijn
  • Jerco, B.B. en politiek
  • Nieuwjaar 2024
  • Toneel
  • In memoriam: Roger Tack
  • Lieve Astrid
  • Jumbo
  • Ontdopen.
  • Nostalgie
  • Luchtgitaar
  • Jeroentje
  • Grensoverschrijdend.
  • Kwaliteitskrant
  • De geitenbok van Firmin.
  • Culturele normen.
  • LGBTQIA+
  • Nieuwe mensen.
  • Kop op, Herman!
  • Lange wachttijden
  • Vlaanderens mooiste.
  • Hond kijkt koers.
  • Pief-paf-poef in Amerika.
  • Graaicultuur?
  • Pat, godverdomme.
  • Voor het vaderland...
  • Vermenigvuldigen.
  • Nieuwjaarswens
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 1)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 2)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel3)
  • Een sesquizygotische tweeling
  • Het jaar van Herakles
  • Daar zijn we weer!
  • Oude liefde roest niet, zegt men...
  • Ode aan Johan
  • Ode aan aan mijn broer
  • Hoera!
  • Met de trein naar Anne en Patershol.
  • Verzuurd
  • Een mnemotechnisch middel.
  • De zaak Sanda
  • Oekraïne, Njora, nostalgie
  • Astrid Joosten
  • Drie procent voor Oekraïne.
  • Een ongeluk komt nooit alleen...
  • Trombose of bloeding?
  • De Anquetil-kamer
  • Quox
  • Delen door zeven voor een bak triple.
  • De vorderingen van de wetenschap.
  • De prijs van het boek
  • Een nieuw boek
  • Een kutjaar.
  • Bij de start van het nieuwe jaar
  • Het plotje
  • De Bobet-kamer
  • Het blauw oog
  • Schaakgrootmeesters
  • Lukske
  • Een somber verhaal.
  • Waarde lezer
  • De Robic-kamer
  • Schaalverstorend
  • Bed en breakfast
  • Middenoorbeluchting.
  • Taalvereenvoudiging
  • Kawakaki en de Overpoort
  • Lezersreacties
  • Acumen
  • Acht frontstrepen.
  • Lodewijk Thuysbaert
  • Actuele kunst en witwas
  • Germaine
  • Fierheid
  • Un raciste qui s'ignore.
  • Discriminerende uitspraak.
  • Een gek idee.
  • Panta rhei
  • Een formidabel tussendoortje
  • Knee Active Plus
  • Songfestival
  • Wij, Heeren van Elsegem...
  • Is er leven na de dood?
  • Taalvernieuwing
  • De oude man.
  • Octavia (2)
  • Octavia (1)
  • Gesprek met P.V. over het geval K.K.
  • Hersenkronkels
  • Goede buren.
  • De Nieuwe Lente
  • Brief aan Firmin over poëzie (3)
  • Brief aan Firmin over poëzie (2)
  • Brief aan Firmin over poëzie (1)
  • Limerick !
  • Ter gelegenheid van de jaarwisseling...
  • Een vloek of een zegen?
  • Rosa Mores overleden.
  • Brief aan Karel over de economie
  • Togenbirger en het virus, P = p.f
  • Vervolg...
  • Hallucinatie.
  • De bezorgdheid van Firmin.
  • Joseph-Louis.
  • Het doemscenario.
  • Rik Vansteenbergen.
  • Eindelijk erkenning voor Kompany
  • Muggenneukerij en mierenzifterij.
  • De doodsmak
  • O tempora!...
  • Waarop kunnen wij hopen?
  • Vaarwel aan de politiek (brief aan Karel)
  • Een medicijn tegen covid-19?
  • Richtlijn
  • Filosofen!...
  • Staat er echt onheil voor de deur?
  • Welbedankt Firmin
  • De wereld in verandering
  • Coronompany.
  • Symphorosa van Puyvelde de Merlevede
  • Doemdenken.
  • De peerdepaternoster
  • Kunst in coronatijd.
  • M. en corona.
  • Anne-Mieke Vandamme.
  • De strijd tegen SARS-CoV-2.
  • Filosofen over corona
  • Creativiteit in coronatijden
  • Coronagesprek met F. Lepoint
  • Het coronavirus.
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Van oud naar nieuw.
  • Plastische chirurgie.
  • 3 OV's
  • Een groot schrijver is heengegaan.
  • Le coeur a ses raisons...
  • Met een OV op stap (5)
  • Er is geen god...
  • Met een OV op stap (4)
  • Gierigheid bedriegt de wijsheid.
  • Met een OV op stap (3)
  • In de Lunch Garden.
  • Met een OV op stap (2)
  • Professor Paul Vanhoutte
  • Met een OV op stap (1).
  • Onderbroeken.
  • Artikels die beklijven.
  • Pi
  • Addendum
  • Cremco.
  • Het Wiskundeboek
  • Daar is de Tour.
  • Michiel Leenknegt.
  • Na de verkiezingen.
  • Kompany, Day 9 en blauwe maan
  • De verkiezingen van 26 mei.
  • Fiere Margriet
  • De wetenschap staat niet stil
  • Vandaag in 't Nieuwsblad
  • Vondelingen
  • Hashimoto.
  • Staken voor koopkracht.
  • Iljo Keisse.
  • Vermeersch
  • Geen standaardtaal.
  • Q-ratio
  • 2019: wensen en illusies.
  • Politieperikelen.
  • Jozefientje.
  • Over quizzen, mondharpen en trompetviolen.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    ZEVERARIJ

    FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    30-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vaarwel Leo.




    Deze morgen is in Gent Leo Debudt ten grave gedragen. Er was een plechtigheid in de Sint-Jacobskerk. De kerk zat afgeladen vol doch het stadsbestuur leek mij ondervertegenwoordigd. Toch is Leo één van de allergrootste kunstenaars die de Arteveldestad heeft gekend. Op de kist lagen de witte hoed die hij placht te dragen als hij in 't openbaar verscheen, alsook de muis van de Ronde, waarvan er ook talrijke exemplaren verscholen zitten in de grote tekening die hij maakte van de belegering van het Gravensteen door de Gentse studenten in 1949 en die een ereplaats bekleedt in mijn woonkamer. Op 17 november wordt het Gravensteen voor de 60e keer opnieuw ingenomen door de Gentse studenten: de jaarlijkse herdenking van de grootste studentengrap aller tijden. Leo Debuth zal het gebeuren nu voor 't eerst bekijken vanuit de hemel. Die dag zullen alle studenten hem gedenken met een moment van ingetogenheid, gevolgd door een daverend "io vivat". 
    Op het gedachtenisprentje herkennen we drie van zijn striphelden: Thomas Pips, Lange Lo en Henkje...

    30-10-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Buth overleden.

    Gisteren is Leo Debudt, alias Buth, overleden. Op 19 februari zou hij 92 worden. Verdriet om zijn heengaan, maar ook blijdschap dat ik deze grote kunstenaar gekend heb. In 2007 en in 1999 heb ik over hem geschreven:

                10.12.2007  Leo Debudt.

    De man die ik op 29 november ontmoet heb, is de pionier van het beeldverhaal in Vlaanderen en tegelijkertijd één van onze grootste Vlaamse kunstenaars: Leo Debudt, alias Buth. Ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling over zijn werk in de kunsthal van de Sint-Pietersabdij in Gent. De grootmeester zelf, die op 19 februari negenentachtig wordt, was er aanwezig, met zijn lieve echtgenote en familie. In 1999 heb ik Buth bezocht in zijn woning aan de Baudeloostraat. Het was meteen mijn eerste kennismaking met de man die mijn jeugd – en die van honderdduizenden – verblijd heeft. Mijn hart heeft op 29 november een ongewoon vreugdesprongetje gemaakt: de grote kleine man blijkt mij nog steeds te kennen en zich nog goed mijn bezoek van 1999 te herinneren.  Er waren toespraken door allerhande personaliteiten in de grote Sint-Pieterskerk, die voor de gelegenheid bomvol zat. De gevoelens van dankbaarheid en bewondering die Zaki tot uiting bracht in zijn toespraak, waren ook míjn gevoelens. De prachtige tentoonstelling zelf – die loopt tot en met 17 februari – geeft een schitterend beeld van de ongelooflijke hoeveelheid werk die Buth tijdens zijn lange loopbaan heeft geleverd.

    In het boek “50 jaar Gravensteenfeesten” heb ik een pagina gewijd aan Leo Debudt:

     

    50 jaar Gravensteenfeesten met Buth.

     

    De illustratie op de omslag van dit boek is van de hand van Leo Debudt, alias Buth, één van de belangrijkste grafische kunstenaars van Vlaanderen en alleszins die met het grootste studentenminnend hart. Deze minzame man, pionier van het Vlaamse beeldverhaal, woont nu, met zijn allercharmantste echtgenote, aan de Baudeloostraat te Gent, op een boogscheut van het Gravensteen.

    De vader van Leo was de bekende kunstschilder Victor Debudt. Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtte deze naar Nederland. Hij vestigde zich in Den Haag en het was daar dat Leopold (Leo) Debudt geboren werd op 19 februari 1919. De jonge Leo begon geneeskunde te studeren doch al snel schakelde hij over op de Academie (Gent, afdeling schilderkunst), waar hij primus perpetuus was. In 1938 kreeg hij de Koninklijke medaille voor tekenen en een jaar later viel hem de vijfjaarlijkse prijs voor tekenkunst te beurt. Hij ging in de leer bij de grote expressionistische schilder Frits Van den Berghe, die toen reeds ingesteld was op het beeldverhaal en zelf strips tekende, o.a. in het dagblad Vooruit. Na het overlijden van Van den Berghe, in 1939, zette Debudt zijn werk in Vooruit verder en dat was meteen de start van een grote carrière.

    Algauw leverde Debudt allerlei grafische werken: cartoons, covers, illustraties, beeldverhalen. tijdens de bezettingsjaren tekende hij diverse strips (o.a. Flip en Flop, Mijnheer Dinges) voor verscheidene dag- en weekbladen. Na de bevrijding tekende hij met de naam Buth. Thomas Pips, Buths bekendste stripfiguur, zag het levenslicht in 1946. Tot in de jaren ’80 zouden de Thomas Pips-verhalen verschijnen in het dagblad Het Volk en de wekelijkse kinderbijlage ’t Kapoentje. In de jaren ’60 illustreerde hij Zonneland met strips aan de lopende band. Zeer bekend ook zijn zijn biografische verhalen (o.a. het leven van Bernadette Soubirous) en de uitgebreide cartoonreeks over de Ronde van Frankrijk die tot een jaarlijkse serie is uitgegroeid. hij toonde zich een meester in het tekenen van figuren: zijn 3 Gentse typen” zijn zeer kunstzinnig. Een aantal seniores seniorum is overigens de eer te beurt gevallen door Buth getekend te worden.

    Hij tekende klassieke epische verhalen zoals Reinaert de Vos, Uilenspiegel, Baron von Munchhausen. Het verhaal van de Gravensteenslag op 16 november 1949, de grootste studentengrap aller tijden, zou eveneens een machtig beeldepos geworden zijn. Buth begon aan dit stripverhaal in het begin van de jaren tachtig doch door omstandigheden (zijn contract met Het Volk werd verbroken) bleef het bij twee platen (hooguit een twintigtal tekeningen) die nooit gepubliceerd werden. De originele tekeningen met bijhorende teksten, die vrijwel nooit iemand te zien heeft gekregen, heeft Buth tot op heden zorgvuldig bewaard en ze ons ter beschikking gesteld voor het boek en de tentoonstelling in het kader van “50 jaar Gravensteenfeesten”. Hetzelfde geldt voor de tekening (71x63cm), vol actie en ironie, de Uilenspiegeliaanse studentikoziteit te voeten uit, in beeld gebracht door een kunstenaar op het hoogtepunt van zijn kunnen. Die tekening siert de omslag van het lustrumboek “50 jaar Gravensteenfeesten”.

     

    Meer over het het boek “50 jaar Gravensteenfeesten”: klik hier op www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=17

    Voor een fragment uit de fameuze Gravensteentekening: klik hier op www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=260

    26-10-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woord van het jaar.

    Geachte Taalunie,

    Bedankt voor de uitnodiging voor de Taaldag op 19 oktober. Het onthaal was prima en de zorg die besteed werd aan de inwendige mens – zowel wat het gastro-intestinaal aspect als de geestelijke regionen betreft – was van een ongekend hoog niveau. Die Taaldag is voor mij telkens een van de mooiste dagen van het jaar. Niet in het minst vanwege de aangename en leerzame gesprekken met talrijke bekende en minder bekende Vlamingen. Tot deze laatste categorie behoort alleszins Jolanta Truchanowicz, al durf ik er een lief ding op verwedden dat zij binnen afzienbare tijd wel tot de eerste categorie zal behoren.

    Maar nu terzake. U vraagt ideeën voor het Vlaams woord van het jaar. Ik stel het woord “gulpbisschop” (= pederastische priester, pederast) voor, ofschoon ik de kans dat dit woord het uiteindelijk zal halen, vrij gering acht. Ik vermoed immers dat een groot deel van onze landgenoten, met name “de West-Vlamingen” van dit woord horendol (1) – wat zij uitspreken als “horendul” –  zouden worden. En dan heb ik het  niet eens over wat zich in het bisdom Brugge heeft afgespeeld, maar wel over de verwarring die zou ontstaan met het woord “hulpbisschop” (= wijbisschop, staat de bisschop bij in zijn ambt; vlgs. Van Dale). Zoals iedere kenner van de wonderzoete Vlaamsche tale weet, spreekt de  rechtgeaarde ABN-sprekende West-Vlaming de “h” uit als “g”, en de “g” als “h”. Voor wie dit vreemd mag vinden volgt hierna de uitleg…

    In het West-Vlaams dialect wordt de “h” niet uitgesproken. Dat weglaten van nog andere medeklinkers is in het West-Vlaams overigens schering en inslag: de “g”, de “k” en in de streek van Kortrijk ook de vaak de eind-“d”, maar daar kom ik later nog wel op terug en het doet hier niets ter zake. Dat de West-Vlaming de “h” niet uitspreekt komt misschien wel door de invloed van het Frans, waar de “h” evenmin uitgesproken wordt, en dat geldt zelfs voor de “h aspiré” – zou dat te maken hebben met de talloze West-Vlaamse Flandriens die een eeuw geleden als seizoenarbeiders naar Frankrijk trokken? –  Wanneer nu die West-Vlaming een beschaafd Nederlands probeert te hanteren zal hij, zich bewust zijnde van zijn tekortkoming, zijn best doen om de “h” wel degelijk uit te spreken, en in zijn ijver om het goed te doen, zet hij zijn “supraglottische” spieren in werking en brengt hij een stemloze “g” uit, in plaats van de stemhebbende “h”. En wat betreft de West-Vlaamse “g”. Het is de bekende zachte Vlaamse “g”, maar nóg zachter, zodat het gaat klinken als een “h”. Waar komt het contrast tussen de bedeesde (West-)Vlaming en de assertieve Nederlander  beter tot uiting dan in de uitspraak van de “g”? De super-zachte tegenover de schurende schrapende van boven de Moerdijk, die in feite de “ch” is van “kachel” en “bochel” en “rochel”…

    Wellicht is “gulpbisschop” dan toch geen goed idee. En daar zal de hulpbisschop van het bisdom Brugge het ongetwijfeld mee eens zijn. Maar iedere West-Vlaming, die aan mijn woord aanstoot zou kunnen nemen, mag rustig weten dat ik er ook één ben. Als dat de pil misschien kan vergulden...

    (1)“horendol” staat m.i. ook niet gek als woord van ’t jaar, maar ’t is geen nieuw woord en daarenboven niet typisch Vlaams.

    Met mijn beste groeten,
    Kris Vansteenbrugge. 

    21-10-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wishfull reading.

    Het boek is tot verdwijnen gedoemd. Verbrand uw oude boeken niet, waarde lezer, want de tijd is niet veraf dat het waardevolle museumartikelen worden. Het heeft misschien een beetje te maken met het feit dat er geen grote talentvolle schrijvers meer zijn –  Piet Huysentruyt en Herman Brusselmans in ons taalgebied niet te na gesproken – maar de voornaamste reden is wel de… verelectronisering, het internet. De beste literatuur vindt men op ’t ogenblik op blogs allerhande. Neem nu de blogs van O. van Togenbirger de Waelekens. Deze grote Vlaamse filosoof schrijft zijn ideeën vrijwel uitsluitend neer op blogs. Aan mij heeft hij alvast een trouwe lezer, wat niet betekent dat ik het altijd met hem eens ben. Over de wereldbevolking bijvoorbeeld. Barst uit haar voegen, heeft nu al een dramatisch hoogtepunt bereikt, zo denk ík erover: de theorie van Malthus. Maar zo heeft O. van Togenbirger er nooit over gedacht. Althans tot vóór enkele dagen, want toen ik op één van zijn blogs in een artikel dat de titel droeg “Het recht is voor de doden” de hiernavolgende zin las, kwam het mij voor of Malthus zelf aan ’t orakelen was:

     

    “De gedachte dat de overbevolking op aarde reeds een feit geworden is, tast ons persoonlijk op een bijzonder dramatische wijze aan. Het teveel aan individuen van eenzelfde soort, maakt dat men agressie ontwikkelt die zich richt, ofwel tegen anderen, ofwel tegen zichzelf. In het laatste geval voelt men zich overbodig en verglijdt men in depressies; in het eerste geval concurreert men of voert men oorlog. Het veiligheidsgevoel verdwijnt, men bewapent zich, men gaat elkaar wantrouwen.”

     

    Was het mogelijk dat een groot filosoof en een man, zo standvastig als O. van Togenbirger, een overtuigd anti-malthusianist, zo schaamteloos een bocht van honderdtachtig graden kon maken? Ik ben het hem persoonlijk gaan vragen, ten huize. Tot mijn scha en schande…

    - Mijnheer, zo zei hij, ik heb het u al gezegd en ik moet het blijkbaar tot treurens toe herhalen, maar gij moet leren lezen!

    Ja, dat zei hij, en ik schrok uiteraard.

    - Wijs mij dat eens, zei hij, toen ik geen vin meer dorst te roeren: wijs mij eens waar dat staat, dat er overbevolking is en dat die allerlei agressie en depressie veroorzaakt!

    Ik neeg mij dus over "Het recht is voor de doden" en ik las, weliswaar fluisterend: "De gedachte dat de overbevolking op aarde reeds een feit geworden is, tast ons persoonlijk op een bijzonder dramatische wijze aan." Ik aarzelde een ogenblik.

    - Wel, zei hij: ik hoor niets meer?

    Ik dacht het nu wél te begrijpen, maar ik twijfelde nog.

    - Akkoord, zei ik, ik had het niet gezien.

    - Wát hadt gij niet gezien? vroeg hij door, want hij wilde zich ervan verzekeren dat ik niet zomaar iets zegde om mij er rap van af te maken.

    - Ik had gedacht dat er stond dat de overbevolking een feit was dat ons aantastte, zei ik.

    - En wat staat er dan wél? zo vroeg hij door.

    - Er staat dat de gedáchte dat de overbevolking een feit is, ons aantast, antwoordde ik.

    - Ziet ge, zei hij: gij moet leren lezen! Iedereen kan lezen, maar niet iedereen leest wat er staat. Het merendeel onder ons, die lezen wat er niét staat. Vindt gij dat ook niet vreemd?

    Ik trok mijn schouders op.

    - De meeste lezers lezen wat er in hun gedachten staat, zei hij: zij lezen niet de tekst, zij lezen  hun eigen gedachten, zij zijn gedachtenlezers!

    Hij maakte mij voorwaar aan 't lachen.

    - Ha, gij wist niet dat zij ook echt bestonden, niet? vroeg hij: de gedachtenlezers? Maar kijk, nu ontdekt gij warempel er zelf eentje te zijn, niet? Héél gevaarlijk!

    - Gevaarlijk?

    - Er is geen overbevolking en die hoeft er ook niet te zijn opdat zij effect zou ressorteren: het gelóóf in de overbevolking volstaat om agressie op gang te brengen, ziet ge?

    Ik voelde mij heel kleintjes. Ik had hem nog willen interpelleren over een andere zin in hetzelfde artikel, maar die zou ik wel weer verkeerd gelezen hebben: wishfull reading… Ik zei daarom niets meer, ik bood de grote man mijn excuses aan, dankte hem omdat hij tijd voor mij had vrijgemaakt en als een op heterdaad betrapte schooljongen droop ik af.

     

    Een paar dagen later. Rustig gezeten achter mijn bureel, lees ik weer die zin, die ik O. van Togenbirger de Waelekens niet onder de neus heb durven duwen.

     

    “Maar hoe men het ook draait of keert: depressie, de kwaal van onze tijd die op haar beurt een niet meer te stoppen trein van andere kwalen op gang trekt, is de druk die uitgaat van een veel te dicht geworden populatie.”

     

    Als u dit leest, eerbiedwaardige O. van Togenbirger, laat mij dan alstublieft weten aan welke dwaling ik ten prooi ben, als ik u op basis van deze laatste zin ook maar een zweem van malthusianistische ideeën toedicht. Doe het alstublieft via e-mail, zonder dat ik die doordringende blik en die opgeheven wijsvinger van u moet trotseren…

    17-10-2010 om 00:31 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    16-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog even...

    ’t Was wel erg laat toen we deze ochtend wakker werden. Zij trok het rolluik omhoog en ik mijn ogen open. Het verblindend licht van een prachtige nazomerse oktoberdag vulde de kamer.

    - Heeft het gesneeuwd? vroeg ik.

    Ze keek mij vreemd aan. Even moet ze zich afgevraagd hebben: had de dementie nu eindelijk toegeslagen of probeerde ik enkel maar  grappig te zijn? Even maar, want al snel had ze in de gaten dat ik enkel maar probeerde grappig te zijn.

    Nog even, dacht ik, en dan is het wel zovér.

    16-10-2010 om 13:33 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nil novi sub sole!

    In het café “De Zilveren Kroon” is de stoel in de hoek waar Macaire altijd placht te zitten op zondagvoormiddag, weer onbezet. Al voor de vierde opeenvolgende week. Macaire is niet ziek. De droeve realiteit is dat Macaire zich geen cafébezoek meer kon permitteren. Drie jaar geleden is de fabriek waar Macaire werkte over de kop gegaan en nergens heeft hij nog werk gevonden. Wie wil er nu nog iemand in dienst nemen, die zesenvijftig is en waar ’t beste al lang van af is. Macaire leeft dus nu al drie jaar, samen met zijn vrouw Jaklien, van de werkloosheidsuitkering, van den dop. En nu is er iets heel ergs gebeurd met Macaire. Een ijverige controleur heeft hem betrapt toen hij bij boer Verhelst een hok aan ’t ineentimmeren was, voor de schapen. En een handje toesteken bij een buurman, dat mag een werkloze niet doen, zelfs al doet hij dat onbezoldigd, als vriendendienst. Werkloos is werkloos! En in ’t geval van Macaire wás het een vriendendienst. Toegegeven dat hij van de boer al eens een zak aardappelen krijgt of een mand appelen of wat eieren, maar geld zou Macaire er nooit voor aanvaarden. Maar daar heeft een jonge ambitieuze controleur geen oren naar. Werk is werk en werkloos is werkloos en een werkloze hóórt niet te werken. En nu is Macaire voor een jaar geschorst van den dop. Hij en zijn vrouw Jaklien moeten nu een jaar lang op hun kin kloppen, leven van hun magere spaarcentjes, geen cafébezoek meer op zondagmorgen. En vooral niet proberen een centje in ’t zwart te verdienen, want de controleur houdt hem in de gaten en bij een volgende inbreuk wordt Macaire definitief geschorst.

    - ‘t Is een schande, zegt Jean-Marie. Als ge bedenkt dat er in ons land allochtonen zijn – ‘k heb het uit goede bron – die hier nooit gewerkt hebben, en vermoedelijk ook nooit zullen werken, en voor hun gezin, bestaande uit twee vrouwen en een dozijn kinderen, zomaar eventjes achtduizend euro in de maand trekken. Da’s tien keer zoveel als dat schamel dopke van Macaire. En stel dat zo’n allochtoon nog probeert bij te verdienen in ’t zwart, denkt ge dat ze zijn achtduizend euro gaan afpakken? De wereld zou op zijn kop staan. En let wel, ik ben geen racist, en alle mensen zijn gelijk, en iedereen moet kunnen leven, maar dan zouden ze ook iets moeten doen voor de armen van ’t eigen volk, voor de daklozen, de clochards. En dat ze Macaire dan zo te pakken hebben dat hij zich hier niet meer durft vertonen, omdat hij zich geen rondje meer kan permitteren, zie daar word ik razend kwaad van.

    Jean-Marie meent wat hij zegt. Hij slaat met zijn vuist op de tafel, dat de glazen dansen. Ursin, die goed geluisterd heeft en zich al de hele tijd heeft ingehouden, is het volmondig met Jean-Marie eens:

    - Ze zouden er beter aan doen al die hoge wedden af te schaffen van die pennelikkers, en die hoge ontslagpremies als ze de zaak naar de knoppen geholpen hebben, in de plaats van een brave werkwillige mens zijn armzalig dopke af te pakken.

    - En al die vetbetaalde en nutteloze posten afschaffen, zegt Gerard. Senatoren, provinciegouverneurs, arrondissementscommissarissen: waartoe dient dat allemaal? Om nog maar te zwijgen van al die overtollige ministers. En ze blijven maar ministerpostjes bijmaken. Ze hebben nu zelfs al een minister van vereenvoudiging. En wie in de ene regering minister van verkeer was, wordt in een volgende regering misschien minister van onderwijs. Niet te verwonderen dat er dan dwaze voorstellen op tafel komen zoals: iedereen moet tot zijn zestiende latijn leren…

    - Eén ding is zeker, weet Gilbert er nog aan toe te voegen, en dat is dat de rijkdom niet goed verdeeld is. En dat het niet altijd de paarden zijn die de haver verdienen die ze ook krijgen. Neem nu mijn straat. Ze hebben daar een enorme partij landbouwgrond verkaveld tot zes grote loten bouwgrond: de prijs per vierkante meter om van te duizelen. Dat neemt niet weg dat ze alle zes verkocht zijn, aan rijke stinkerds uit de stad. Op twee ervan zijn ze al huizen aan ’t bouwen, huizen als kastelen. Gisteren kwam een dametje met een dure splinternieuwe BMW kijken hoe de werkzaamheden aan haar nieuw kasteel vorderden. Ze is een jaar of veertig, platinablond haar en gepoeierd en geparfumeerd dat ge ’t niet voor mogelijk houdt en ze vroeg mij of er een fitness-centrum in de buurt is. Een fitness-centrum, verdomme, in een boerendorp! En waar heeft zo een modepop dat verdiend om zo in weelde te leven? Terwijl een sukkelaar, als Macaire…

    Dan laat Ivan, die de hele tijd nog niets heeft gezegd, en meestal erg filosofisch uit de hoek komt, zich ontvallen:

    - Maar Macaire zal het in het hiernamaals alvast heel wat beter hebben, want Onze-Lieve-Heer heeft het zelf gezegd, dat het voor de rijke veel moeilijker is om het rijk der hemelen binnen te gaan dan voor de arme. Onze-Lieve-Heer heeft immers een boontje voor arme drommels.

    Ik zou zelf ook wel wat kunnen zeggen, maar ik wil niet: van nature ben ik een zwijger…

    Die avond neem ik het boek “De Maanden” van Stijn Streuvels ter hand, tweede druk. Er zijn twaalf hoofstukken: één voor iedere maand. Oktober staat voor de deur en met stijgende “verbauwereerdheid” lees ik waar het gesprek tussen de mulder, de smid en de boer zoal over ging, in de oktobermaand, zo’n driekwart eeuw geleden. Nil novi sub sole.

    Het gesprek vangt aan over werk en weer, over kost en prijzen in ’t boerenbedrijf. Gorie de mulder neemt zulk een kans dadelijk waar om te laten zien dat hij er evenveel van weet als zijn gebuur en in ’t discuteeren zijn man kan staan. Het loopt al gauw over algemeene toestanden: de werkloozenplaag, de publieke schandalen in de regeering van het land en de politiek. Waar het naartoe gaat: dat menschen geld trekken om niets te doen! Kerels van in de dertig, in de fleur van ’t leven, die nooit gewerkt hebben en nooit zullen werken omdat ze ’t ontleerd zijn en beter aan den kost komen met te gaan doppen dan met te werken, en dat alles door de zwendelarij der syndicaten. Op die manier moet de wereld ten onder gaan en naar den dieperik – de burger en kleine mensch ’t eerst. Daarover zijn boer en mulder het volkomen eens. De smid zwijgt en luistert. Nu geraakt de mulder in zijn schik en laat den boer niet meer aan ’t woord komen – het is zijn stokpaard op zijn manier de crisis op te lossen; het zijn afdoende en radicale middelen en hij gaat er te kloffe op los: al het kwaad komt van hoogerhand, van de regeering, van degenen die ’t verstand zouden moeten hebben en ’t voorbeeld moesten geven, ’t vertrouwen bij ’t volk verwekken, en ’t zijn een bende onbevoegden of nietweerds, er enkel op uit den kleinen man te foppen en hun eigen zak te vullen. De aanmaning om te sparen, terwijl ze zelf het geld met hoopen zienling verkwisten!

    Degenen die van enden in geleefd hebben, effenaan alles opgegeten of verbrast, varen er nu best bij, - voor dezulken wordt gezorgd op den rug echter van de brave krasselaars die hun lijf aan stukken gebeuld hebben, ’t brood uit den mond gespaard uit voorzienigheid voor hun schamelen ouden dag; –  dezulken worden nu  hun spaarcentjes ontfutseld door de devaluatie. De crisis van het vertrouwen, beweert Gorie, is nog veel erger dan de crisis van het geld; waaraan geloven de rechtschapen landsche mensen nu nog? Wij hebben vooreerst het failliet van het gezond verstand gezien en ondergaan nu ook het failliet der eerlijkheid – een ding dat in de overtuiging van alle brave lieden onaanraakbaar en heilig was! Hoe wilt ge dat menschen vertrouwen hebben in hun regeerders als ’t een na ’t ander, plechtige uitspraken en beloften door tegenstrijdige handeling worden te niete gedaan. Een regeering waar om de drie maanden de ministers van vak veranderen of er ongestraft kunnen uittrekken als ze de boel bedorven hebben! Volksvertegenwoordigers die praten tegen sterren en wind en als er een wet moet gestemd worden die den toestand zal verbeteren, er zoodanig aan knabbelen en knagen tot er niets meer van overblijft. Wat zitten die heren in met de welvaart van ’t Land – ze zijn gebonden aan hun politieke partij en enkel bezorgd om herkozen te worden en hun geld op te strijken. Een regeering die ’t vertrouwen verbeurd heeft, die haar gegeven woord verbreekt, schippert, bang is of onmachtig om radicale maatregelen te nemen, heeft haar gezag verspeeld. We beleven een tijd dat belangen gaan boven rechten, of liever: dat “recht” maar geldt zoover ’t de “belangen” van zekere soort menschen niet schaadt. Het onrecht wordt met groote woorden goedgepraat; de woorden zelf hebben hun betekenis verloren: constructivisme, rechtsstatuten, structuurhervorming, devaluatie, devalvatie, inflatie… wie wordt daar wijs uit. Al woorden die heel leelijke dingen moeten helpen verdoezelen. En wat heeft al die woordenkramerij voor eerde aan den dijk gebracht? Er is te veel geld, te veel eten op de wereld, maar ’t is slecht verdeeld – de eenen stikken er in en de anderen vergaan van nood. Er wordt mede gemorst alsof het slijk ware. Iedereen wil zo gauw mogelijk rijk worden en met alle middelen – ’t geld dat ze gewonnen hebben moet nog eens geld winnen en wordt uitbesteed met woeker. Als ge uw geld niet zelf weet te gebruiken of te bewaren, hoe wilt ge dat iemand anders het voor u beter zal bewaren? Ik ken menschen die hard hebben moeten zweeten om hun spaargeld bij elkaar te krijgen, maar ’t zonder zweeten weer kwijt zijn gerocht. En eens dat de mannen van ’t bestier meedoen met de ronselaars is ’t Land gereed voor de revolutie. Alle vier, vijfhonderd jaar moet dat gebeuren: ’t menschdom wordt ziek, is tenden geleefd en moet herriesterd worden – ander heerschers aan ’t bewind komen, mannen die met de vuist en geweld het kraam weer op z’n pooten zetten. Er zijn te veel geleerden, elk wil zijn kinders boven den eigen stand opbrengen, heeren er van maken die niet hoeven te werken. De menschen hebben zelf hun ondergang bewerkt: telkens een mechaniek werd uitgevonden die handwerk vervangen heeft en meer werk voortbracht, heeft men de markt overvoerd; de afnemers uit de vreemde hebben hier ons kunsten afgeleerd, hebben zelf voortgebracht en wel aan lagere prijzen, zoodat ze mededingers geworden zijn. Vandaar het protectionisme, zoodat ieder land voor den uitvoer gesloten bleef, met als gevolg, de werkloozen… Als er toen maar met alle macht bezuinigd werd en alle nuttelooze uitgaven geweerd, maar wat hebben we gezien? ’t Land opgegeten door de hooge wedden, de pensioenen, de administratie, ’t leger… De ontwaarding van het geld viel weeral uit ten nadele van de kleine spaarders, ’t geen werd goedgepraat door te beweren dat het belang der gemeenschap gaat boven het belang van den eenling – de eenling dat zijn wij, de menschen die werken en arm leven, de gemeenschap, dat zijn de bankiers en de spekulateurs…

    Kunt ge u voorstellen, Verbeke, dat de eigenaar van een hofstede een pachter of kastelein op zijn boerderij zal plaatsen, die geen boer is of verstand heeft van boeren? Zulke mannen zitten in ons ministerie van landbouw! We moesten één man hebben die bestiert – de koning of een eerste minister, die baas is gelijk de boer op zijn hof, zonder kamerleden, zonder wettenmakers, zonder politiek, die zegt hoe het zijn moet en de macht heeft om het uit te voeren. In een huishouden dat in krot verkeert, worden vooreerst alle nuttelooze uitgaven afgeschaft: bier, wijn, schoone kleeren, korten drank, likeuren, parfumerie, juweelen… en bijzonderlijk al wat op de vreemde moet gekocht worden – geen hoge wedden meer, ingrijpen zonder genade waar misbruiken bestaan; zolang de nood aan den man is, rantsoeneeren: boerenkost eten. Sedert ’t land in schulden zit, is er wel ooit zoveel weeldevertoon geweest, zoveel verkwisting? Kiekens worden met kostelijke tarwe gevoederd, varkens krijgen roggemeel te eten. Dertig jaar geleden aten de menschen drie keer in de week vleesch – nu eten ze er drie keer daags; witbrood in plaats van tarwe uit den zak of rogge – ’t is alle Zondagen kermis! Er wordt gegeten en gesmeerd, gezopen en gedronken van ’t vaderland weg, alsof ’t niet opgeraken kon en er geen eind aan was! De weelde is in de mode gekomen en wordt ten toon gespreid – elk doet mede aan de verkwisting. Wat wordt er niet verteerd aan auto’s! Ik heb het gezien onlangs in stad hoe een klein nietig pimpelmeesje van een meisje, haar wezen geschilderd dat ’t op geen mensch meer geleek, diep gezonken in de kussens en de pelsen van een auto, als een schip zo groot, waar ze heel alleen in zit, achteloos aan ’t stuur alsof ’t een kinderwagentje was, elk end een uitdagend met een doening van kijk-naar-mij, de hele wereld behoort mij toe! Wat kost zulk een schepsel van onderhoud, en waar moet het naartoe in een huishouden waar de kinders in zulke zotte weelde opgebracht zijn? Ons Land loopt vol van menschen die niet weten hoe hun geld op te maken. ’t Gaat zoodanig over zijn hout dat iedereen zegt: “Het kan niet blijven duren!” En intusschen duurt het omdat niemand een poot uitsteekt om het tegen te houden, omdat er geen overheid is die er met den groven borstel doorgaat. Er zullen eerst schromelijke dingen moeten gebeuren: duren tijd, hongersnood, oorlog, met heel den nasleep van rampen en ellende, om de menschen tot bezinning te brengen en alles omver te keeren. Dàt zullen we in ons leven nog zien gebeuren en misschien wel eerder dan we denken.

    Streuvels schreef dit verhaal in de jaren 1935-39. En de schromelijke dingen die te gebeuren stonden? In 1940 stond de wereld in brand!...  

    02-10-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De molens van Zeeuws-Vlaanderen.

    Cadzand is, voor wie het niet weten mocht, de meest westelijke  badplaats van Zeeuws-Vlaanderen, gelegen in het verlengde van onze Vlaamse badsteden, en het is er minder druk en daarom is het er heerlijk toeven. De helft van de bevolking zijn Nederlanders, de andere helft zijn Duitsers. Grosso modo. In de winkels en de eet- en drankhuizen is alles tweetalig en het tijdschrift van de toeristische dienst is er eveneens tweetalig. Doorgaans ben je er beter af met Duits dan met Nederlands. Ik vroeg een keurige heer naar nummer zevenentwintig. Hij keek alsof hij het in Köln hoorde donderen: nicht verstanden… Toen ik “siebenundzwanzig” zei, klaarde zijn gezicht helemaal op. En met siebenundzwanzig  kan men in Cadzand ongetwijfeld wel bij iedere Nederlandstalige terecht. Zou daar Duits gesproken worden in de gemeenteraad? Zouden die Duitse immigranten niet verplicht worden een examen af te leggen betreffende hun kennis van de Nederlandse taal? Vragen waarvan, naar mijn gevoel, in Cadzand niemand wakker ligt.

    In Cadzand-bad is het heerlijk wandelen en fietsen. Iedere dag een uurtje joggen door de duinen, met mijn goede vriend, die ik voor deze gelegenheid Thomas Pips noem: kan men zich een beter preventief middel indenken tegen hart- en vaatziekten? Het was voor Thomas een gelegenheid om zijn laatst verworven technisch snufje uit te proberen: een soort polshorloge, die perfect de afgelegde afstand aanduidt, evenals de gemiddelde snelheid tijdens het afgelegde traject en de snelheid van het ogenblik. En dat allemaal via satellieten die onzichtbaar hoog boven onze hoofden zweven. Waar gaat het toch naartoe met de technologie? En met deze wereld?

    Tevergeefs heb ik getracht om in Cadzand iets te weten te komen over een dijkgraaf die daar ooit moet geleefd hebben. Er moet een verhaal over bestaan, dat ook in boekvorm werd uitgegeven. Mijn schoonvader zaliger heeft mij er vaak genoeg over verteld, maar van het verhaal had hij niet veel onthouden, ofschoon het een “schoon vertelselke” moet geweest zijn. Het boekje, u had het al geraden, is helaas verdwenen.

    In Cadzand-dorp staat een prachtige ronde stenen molen, een korenmolen. De naam van de molen is “Nooitgedacht”. Twee keer in de week is de molen open voor het publiek. Vroeger stond daar een andere molen, die zo’n eeuw geleden is afgebrand. Die molen heette toen “De Kat”. De Katzantenaren zullen zeker nooit gedacht hebben dat hij opnieuw zou opgebouwd worden… De molen van Cadzand is zeker een fotootje waard.




    We maken een fietstochtje naar Groede, via Nieuwvliet. Omdat we maar drie fietsen hebben en Thomas andere katten te geselen heeft, trekken wij er gedrieën op uit: ikzelf en de meisjes, die ik voor de gelegenheid Genoveva en Mylène zal noemen. In Nieuwvliet is er weer een mooie stenen molen. Dat roept een nieuwe ambitie bij mij wakker: ik wil een foto nemen van alle molens van Zeeuws-Vlaanderen. Deze korenmolen zou nog steeds in gebruik zijn. Een naam hebben ze voor de molen blijkbaar niet kunnen bedenken: hij is dus gewoon “de molen van Nieuwvliet”.
     



    De vrouwtjes lusten wel een kop koffie en daarom houden we halt aan het enige café dat het dorp rijk is. Gesloten. Een sportieve en nette bejaarde heer, per fiets en in korte broek – precies het type waar Genoveva en Mylène op verslingerd zijn – vertelt ons dat het café pas na de middag open is. Hij heeft duidelijk zin in een babbel. Hij is gepensioneerd, dat lijdt geen twijfel. Maar wat hij vroeger gedaan heeft, dat zou ik wel eens willen weten. Maar het vragen durf ik natuurlijk niet. Spijtig dat Thomas er niet bij is: die heeft daar een neus voor. Ik heb zo een vermoeden dat hij hem zou taxeren als professor emeritus of als een gepensioneerd keel-neus-oorarts. Misschien is hij wel beide. Hij is van Nijmegen en hij verblijft hier op een camping in de buurt. Als hij hoort dat we op weg zijn naar Groede drukt hij ons op het hart dat we niet mogen vergeten het Vlaamse Erfgoed te bezoeken en het Huistheater “De twee Duiven”. We zullen het niet vergeten.

    Het “Vlaemsche Erfgoed” is een complex van historische winkeltjes en werkplaatsjes, kleine museumpjes waar getoond wordt hoe het er vroeger in dit Vlaanderen aan toeging bij de bakker, de kruidenier, de smid, de kapper, de timmerman, de brouwer… En niet te vergeten “De twee Duiven”, waar Genoveva en Mylène eindelijk hun koffie kunnen drinken en ikzelf een pint zwaar bier. De waard is Arie Oosterling. Een bijzonder aardige en bescheiden man met vele talenten: houder van een universitair diploma in de Germaanse talen, leraar en kleinkunstzanger van formaat. Hij noemt zich de Zeeuwse Willem Vermandere en het lijkt alsof ie zich de mindere voelt van onze Bachten-de-kuupsche bard, maar dat is ie allerminst. Hij nodigt ons uit in de zaal naast het café, waar hij over enkele minuten zal optreden voor een volle bus toeristen. We genieten mee van “Het Dorp” van Wim Sonneveld, eigen interpretatie van Arie Oosterling. Nee, voor Willem Vermandere doet Arie niet onder.




    ’s Anderendaags stonden IJzendijke en Biervliet op het menu. Voor de vrouwtjes een beetje te ver van onze vaste stek in Cadzand om de reis met de fiets te doen, zeker voor Genoveva die met pijnlijke scheuten zat in het been vanwege de tocht van gisteren. Dan maar de luchtbezoedelende vierwieler genomen. Het landschap van IJzendijke wordt beheerst door een pracht van een witte molen. Een ronde stenen molen met een naam om van te dromen: “De witte juffer”. Eénmaal per week is de juffer open voor het publiek.
     



    Folklore hebben ze daar hoog in het vaandel in IJzendijke. Je kan er te allen tijde op een bankje in het dorp uitrusten te midden van Breugeliaanse figuren.



    Biervliet was mij enkel bekend van de vrij talrijke Biervlieten (meestal met “van” ervóór) die vooral de streek van West-Vlaanderen bevolken. Bij onze Noorderburen zijn ze veel minder talrijk en in Zeeuws-Vlaanderen woont er, als mijn internetgegevens juist zijn, zelfs geen enkele. Ergens aan de rand van het dorp staat een soort monument met een koperen plaat, waarop staat dat de Biervlieten hier jaarlijks bijeenkomst houden. De Harmonie is hier niet de naam van de dorpsfanfare, maar van de… stenen molen, in de vorige eeuw een oliemolen die later omgebouwd werd tot korenmolen, die nu niet meer echt in bedrijf is, maar toch nog af en toe draait. Voor de lol.



    Op het plein staat hier het standbeeld van Willem Beukelsz, de man die zijn volk leerde kaken. Maar misschien is het niet Willem Beukelsz zelf die afgebeeld wordt doch gewoon de eerste de beste kaker: er staat immers onder: “voor Willem Beukelsz”. Die man leefde in de 14e eeuw en hij en niemand anders is de uitvinder van het kaken, meer bepaald het haringkaken. Omdat ik u geen foutieve informatie wil geven, vermeld ik hierbij de definitie van “kaken” zoals ik ze gevonden heb in de dikke Van Dale: “door middel van een insnijding onder de linker kieuw ontdoen van een deel van het ingewand”. Als u het beeld goed bekijkt beste lezer, zult u het er met mij over eens zijn dat de kaker hier wel degelijk de linker kant van de vis viseert. À propos, dit doet mij er aan denken: die dikke Van Dale, dat was óók een Vlaamse Zeeuw. We mogen niet vergeten die eerstdaags een bezoek te brengen!


    De volgende dag hebben we weer per auto gereisd: dat been van Genoveva wilde maar niet beteren. Ik had een route uitgestippeld met drie molens: in Schoondijke, Zuidzande en Cadzand-dorp. De meisjes werden afgezet in Oostburg om er te winkelen. Dat winkelen betreft dan meestal kleerwinkels. Aan kleerwinkels heb ik een hekel en daarin blijk ik niet te verschillen van de meeste mannen. Er zijn uitzonderingen natuurlijk, maar dat zijn mietjes, watjes, doetjes… De tijd van het winkelen heb ik dan maar veel nuttiger besteed door een bezoek te brengen aan de molen van Schoondijke: Hulsters molen. De molen is nog steeds maalvaardig en er wordt nog gemalen “op vrijwillige basis”. Op zaterdag is hij open voor het publiek en er wordt zelfs bloem verkocht, ter plaatse geproduceerd.




    Ik ga nog een pint drinken in café Bon Ami in het dorpscentrum. Een echt gezellig dorpscentrum is het niet want het ligt op het kruispunt van twee belangrijke wegen.

    Na Genoveva en Mylène weer opgepikt te hebben keren we terug naar Cadzand, maar eerst is er een belangrijke halte in Zuidzande. In het “Atelier de Test” is mooie kunst te zien: Mylène heeft er tevergeefs haar geluk beproefd...



    ...maar ik heb er wel de vrouw van mijn dromen gevonden.




    De molen van Zuidzande is een bijzonder groot exemplaar. Ook dit is een stenen ronde korenmolen en nog steeds maalvaardig. Hij kan bezocht worden op afspraak en net als die van Nieuwvliet heeft hij geen naam.




    Er blijven nog twee plaatsen die we zonder fout moeten bezoeken, vanwege de molens. Op de voorlaatste dag van onze Zeeuwse vakantie: Retranchement en Sluis. De molen van Retranchement (uit te spreken als rétransjement) is een vierkante houten “koren- en pelmolen”, weer eens zonder naam en nog werkzaam “op vrijwillige basis” en te bezoeken op afspraak.
     



    Maar minstens zo bezienswaardig is de waardin uit het café “De Parlevinker”: welke rechtgeaarde man zou er niet van dromen om met dit prachtexemplaar met de volle rode lippen op de foto te mogen staan. Voor mij is die droom in vervulling gegaan…




    Sluis was jaren geleden een soort mekka voor bejaarde half uitgebluste Vlamingen. Vroeger krioelde het er van de sex-boetieks. Nu is dat verleden tijd. Ons deert het niet: Thomas en ik mogen dan al bejaard zijn, uitgeblust zijn we nog geenszins. De korenwindmolen “De Brak” in Sluis is nog steeds actief. Er is een brasserie met tea-room in gevestigd, evenals een souvenirwinkel.



    Maar even zo lief is ons het borstbeeld van Johan Hendrik van Daele, de maker van het beroemdste Nederlands verklarend woordenboek, door elkeen gekend als “de dikke Van Daele”. De man is geboren in Sluis, is er archivaris en hoofdonderwijzer geweest, heeft er zijn woordenboek samengesteld en is er gestorven op amper vierenveertigjarige leeftijd. Zo te zien was hij een fijnbesnaard man en helemaal niet dik. Hij is samen met de wielerkampioen Theo Middelkamp de enige Nederlander van wie ik wist dat het een Zeeuws-Vlaming was. Sedert de kennismaking met Arie Oosterling en Willem Beukelsz, de haringkaker, is daar dus wel verandering in gekomen.




    En ja, het venijn zit altijd in de staart. Toen ik op de allerlaatste dag van mijn vakantie in Cadzand, nog even was binnengewipt in het warenhuis met enkele lege flessen, teneinde tachtig cent statiegeld te recupereren, zag ik tot mijn ontsteltenis een boete-briefje achter mijn voorruit voor parkeren-zonder-parkeergeld-te-betalen: tweeënvijftig en een halve euro. Voor hetzelfde vergrijp betaal je in mijn stad Kortrijk amper vijftien euro…

    Nu ik er, gezeten achter het klavier van mijn computer, rustig over nadenk: dit mooi stukje Vlaanderen zouden wij moeten heroveren op de Hollanders. Waarop wachten wij nog?



     

    25-09-2010 om 13:27 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (12 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    17-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mierneukerij.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen












    Een van de zeldzame filosofische blogs, van hoogstaand niveau, is die van Omsk Van Togenbirger de Waelekens. Een van zijn laatste filosofische beschouwingen heeft als titel meegekregen: “surrealistische werkelijkheid”. Sta mij toe een klein paragraafje te citeren:

    … Want leven wij heden niet in de toekomst, in 't einde van de tijden, het eschaton, het laatste oordeel tegemoet? Maken televisiebeelden alle goden van vandaag niet alomtegenwoordig? Vermenigvuldigen zich niet de broden eindeloos in ons luilekkerland en ook de vissen? Kunnen wij, almachtig als we zijn, geen paddestoelen bakken die in één klap alles wat beweegt en leeft voorgoed van onze kaarten vegen? En weegt het woord van God nog op tegen wat de grote, geniale geesten uit de wetenschappen leren over het heelal, de zwarte gaten, water, koolstof en nog meer?...

    Wijze woorden ongetwijfeld, waar ikzelf weinig tegen in te brengen heb. Filosofie is geen exacte wetenschap. Niets staat vast, althans niets van wat met het leven te maken heeft. Alleen de dood is iets vaststaands, zo beweert Van Togenbirger zelf. En ook het feit dat “paddestoelen” op ’t ogenblik foute spelling is: er moet wel degelijk een tussen-n staan. Sinds kort, naar ik meen te weten. Was het niet vermetel van mijnentwege om de grote Van Togenbirger op zo’n pietluttigheid te wijzen, was dat geen mierenneukerij (met dubbele n, zie de dikke Van Dale) van de ergste soort? Welnu, beste lezer, u hebt er geen gedacht van hoe zo’n weledelgeleerd man een terechtwijzing als deze opvat. Ziehier wat hij mij heeft geantwoord:

    Hartelijk dank voor uw correctie. Ja, ik zou "padstoel" moeten schrijven en verwijzen naar... is het de inleiding van "O Jerum"? Ik vind uw boek nu niet, het heeft overigens al vele kilometers afgelegd intussen. Maar het is waar, die taalkenners zijn snobs. Hebt ge het trouwens al gehoord dat ze nu weer "misdaden tegen de mensheid" zeggen? Twintig jaar lang hebben ze "menselijkheid" gezegd, ik had er een uitgebreide briefwisseling over met Ruud Hendrickx van de vrt. Het raakt kant noch wal meer. En dat niet alleen inzake het Nederlands. Soms zou ik gaan geloven dat we aan het einde der tijden gekomen zijn. Ik weet nu beter dan vroeger, dénk ik: het einde der tijden is niet zoals het einde van een worst... ik wil zeggen: de tijd is niet iets dat doorgaat en dan ineens ophoudt, zoals dus een worst dat doet. Neen, het einde der tijden is veeleer iets zoals het einde van een droom: het wordt wat chaotischer, dan neemt de chaos nog meer toe en tenslotte is de chaos zo groot dat men wakker wordt. Ja, dat denk ik echt. Zo zal het er uit zien als de wereld vergaat. Het begint trouwens al bijzonder gek te worden, nu al. Denk aan al die uitvindingen die zaken zoals de alomtegenwoordigheid echt doen bestaan: TV, telefoon, computer, genetica, reizen naar de maan, wat zeg ik? Naar Mars! Voorwaarts, marsch!

    Van Togenbirger heeft mijn memoires gelezen! Is dat niet om het uit te jubelen van vreugde? En het lijkt erop dat hij het niet oneens is met de door mij in de inleiding voorgestelde nieuwe spelling. En dat is weer jubelen! En mocht u zich afvragen, lieve lezer, hoe die nieuwe spelling van mij er uitziet, ga dan vooral niet naar de boekenwinkel om mijn boek te kopen. Ten eerste hebt u er dan mijn hele levensgeschiedenis bij en ik kan u verzekeren dat die allesbehalve interessant is. Ten tweede: u kan het boek lenen in verscheidene openbare bibliotheken. En ten derde, krijgt u hier die fameuze taalkundige inleiding op een blaadje gepresenteerd:
     

              De spelling waarin ik dit boek had willen schrijven, is een poging tot vereenvoudiging van de Nederlandse taal. Een experiment. Niets meer. Eén regel ligt eraan ten grondslag: IN SAMENSTELLINGEN BLIJVEN ALLE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN ONVERANDERD (nl. in de nominatief enkelvoud, of meervoud indien er geen enkelvoudsvorm bestaat). Op die regel bestaat er geen enkele uitzondering.

             Volgens die "nieuwe spelling" moeten we dus aarderijkkunde*zeggen en schrijven in plaats van aardrijkskunde. Aarderijkkunde* is eenvoudiger en logischer, doch het klinkt raar voor wie met de Nederlandse taal en dus met het woord aardrijkskunde vertrouwd is. Wie evenwel, bij wijze van proef, de moeite doet om dagelijks het woord aarderijkkunde* te hanteren, zal er na een paar weken ongetwijfeld geen graten meer in vinden en het woord aardrijkskunde zelfs als archaïsch ervaren. Aarderijkkunde* klinkt alleen maar vreemd omdat we niet gewend zijn het op die wijze te lezen of te schrijven.

             Hetzelfde geldt voor een woord als paardkloot*. Men zal over 't algemeen vinden dat het paardekloot* (recentelijk veranderd in paardenkloot, maar toch nog als paardekloot uit te spreken) moet zijn omdat het laatste veel beter klinkt. Of niet? Laten we dat even nagaan. In vrijwel alle samenstellingen met paard zegt men paarde…, wat men schrijft als paarden…Dus: paardenkloot, uit te spreken als paardekloot. Uitzonderingen hierop zijn paardekastanje, paardebloem en paardedistel, waar men de niet uitgesproken n niet schrijft. Logisch, zo luidt het, want in die gevallen is het tweede deel van de samenstelling een plant of een deel van een plant, terwijl het eerste deel toch een dier is! Dat geldt natuurlijk niet voor paardevijg, waar men paardenvijg moet schrijven, omdat men hier met vijg duidelijk niet de vrucht van de vijgenboom (uit te spreken als vijgeboom!) bedoelt.

             Maar keren we terug tot onze paardkloot*. Waarom zou paardkloot* niet goed klinken als aardkloot (= aardbol) dat wel doet? En als paardekloot dan zoveel beter klinkt, dan moeten aardekloot* en aardebol* toch ook beter zijn. Zou het per slot van rekening niet beter zijn de woorden paard en aarde onveranderd te laten in hun samenstellingen en te spreken van paardkloot*, paardbloem*, paardfokker*, paardkracht*, paardras*, paardstaart*, paardstal*… en van aardekloot*, aardegas*, aardekorst*, aardekunde*, aarderijk*, aarderijkkunde*…?

             Logisch dat men spreekt over een jongensklas en een meisjesklas en niet over een jongenklas* en een meisjeklas*. In zo'n klas zitten toch meerdere jongens en meerdere meisjes. Maar waarom moet het dan kleuterklas zijn en niet kleutersklas? En in een babydagverblijf zit er toch ook meer dan één baby. Waar blijft hier nu de logica? Overigens, in een jongensbroek zit toch ook maar één jongen en dat zou dan best jongenbroek* kunnen zijn, maar dat klinkt al even gek als jongenklas*, vandaar… Realiseren we ons wel dat jongenbroek* en jongenklas* alleen maar gek klinken omdat we met die vormen niet vertrouwd zijn? Laten we rustig wat oefenen met woorden als jongenfiets*, jongenclub*, jongendroom*, meisjekleren*, meisjekoor*, meisjeboek* en ook met meisjeachtig* en jongenachtig*.

             Waar is de logica in gezichtsverlies en gehoorverlies? Waarom bij 't ene woord een tussen-s en bij 't andere niet? Dus: gehoorverlies, reukverlies, smaakverlies, maar ook … gezichtverlies*!

             En waar is de logica bij ruggenwervel, terwijl we toch allerminst spreken over halzenwervel, borstenwervel, lendenenwervel of staartenwervel? Dus: naast halswervel, borstwervel, lendewervel en staartwervel, ook rugwervel*!

             (De woorden die in het boek gemerkt zijn met een * zijn woorden die ik in de "nieuwe spelling" anders had willen schrijven (alle substantieven in de nominatief enkelvoud, weet je wel), doch het niet heb gedaan. Mocht dit boek een tweede druk kennen, dan doe ik het misschien wel…)

    Mocht u twijfelen aan de waarheid van dit wonderlijk verhaal, dan klikt u hier even op www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=888339. Van Togenbirger heeft de correctie aangebracht en onderaan nog een P.S. toegevoegd… In dezer voege:

    [P.S.: "paddenstoelen" - vroeger "paddestoelen" - zou logischerwijze eigenlijk "padstoelen" moeten zijn. Zie daarvoor: K. Vansteenbrugge, "O Jerum", inleiding.]

    17-09-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kim Geybels.



    Lap, daar heb je het weeral! We hadden weer eens een bloedmooie politica in het parlement en daar wordt ze prompt de grond ingeboord. Door mensen van haar eigen partij  nog wel! Ik heb het over Kim Geybels, negenentwintig jaar oud, van beroep arts, gespecialiseerd spoedarts nog wel. Als er één specialiteit is in de geneeskunde waarvoor ik écht bewondering kan opbrengen, dan is het wel die van spoedarts: in géén andere specialiteit worden zoveel levens gered als in die van de spoedartsenijkunde. Géén vak vraagt zóveel van zijn beoefenaars, zowel qua tijd als inzet, als dat van spoedarts. En nu deze knappe jonge dame iets gevonden had om de haar karig toegemeten vrije tijd op een aangename manier door te brengen – als senator, tenzij het “senatrice” moet zijn – wordt haar op een brutale manier de pas afgesneden: haar eigen partij dwingt haar tot aftreden! Het doet mij denken aan Veerle Heeren, het snoezig lachebekje dat het tot minister van ik-weet-niet-meer-wat bracht, maar ook al snel opzij geschoven werd, weeral door de eigen partij, als ik mij tenminste niet vergis. Kijk, da’s nou iets waartegen de hele Vlaamse gemeenschap in opstand  zou moeten komen. Heeft de hard werkende, belasting en RSZ betalende Vlaming dan niet het recht om bestuurd te worden door iemand met een leuke snoet en, zeker in het geval van Kim Geybels, een knap figuur?

    Kim zou dingen gedaan hebben die niet door de beugel kunnen, iets met handel in drugs of zo. Weet u wat ik daarvan denk? Dat daar niets van waar is! En dat, mocht er toch iets van waar zijn, zij onnozelweg in een val gelokt is door een bedrieglijke minnaar, verblind als ze zal zijn geweest door wat men liefde noemt. Meisjes van in-de-twintig zijn vaak gemakkelijke prooien: is ex-miss België Brigitta Callens indertijd ook niet zoiets overkomen? Kunt u zich voorstellen, beste lezer, dat een vrouw als Kim Geybels die dag en nacht in de weer is om mensenlevens te redden, zich gaat inlaten met handel in drugs? Nogmaals, ik denk dat de reden voor haar ontslag een heel andere is, en moet gezocht worden in het feit dat ze bij haar intrede in de senaat verscheen in een kort mini-rokje. En vertrekkend van dit gegeven kan haar gedwongen ontslag op tweeërlei wijze verklaard worden.

    In de eerste plaats moeten wij rekening houden met de mogelijkheid van een jaloerse gade van één van de hooggeplaatste senatoren-partijleden die zou kunnen gedreigd hebben met huisvredebreuk, misschien in dezer voege: zíj d’ruit of gíj d’ruit! Waarop het pantoffelheldhaftige hooggeplaatste partijlid dan maar voor het eerste zal gekozen hebben.

    In de tweede plaats moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat diegene die het in de partij voor het zeggen heeft, de senaat en in de eerste plaats zichzelf heeft willen behoeden voor de zware doodzonde die een overtreding van het negende gebod met zich meebrengt. Ik weet wel, lieve lezers, dat het merendeel onder u niet weet wat dat gebod inhoudt. Welnu, het luidt als volgt: “Wees steeds kuis in uw gemoed”. Een overtreding van dat negende gebod, een onkuise gedachte dus, werd ons – en daar reken ik dus ook diegene die het in de partij voor het zeggen heeft bij – in de lagere school bij de nonnekens en de broeders voorgesteld als een zware doodzonde, op hetzelfde niveau als onkuise handelingen, moord en doodslag. En daar stond in het hiernamaals maar één sanctie op: de eeuwige verdoemenis. Dat negende gebod heb ik evenwel nooit au sérieux genomen en zelfs in mijn prille kinderjaren hebben ze mij nooit zover gekregen dat ik in de biechtstoel ging bekennen dat ik één of meerdere keren onkuise gedachten had gehad. Ik had immers wel iedere dag onkuise gedachten, zeker vanaf mijn elfde of twaalfde jaar, en daarom liet ik die overtreding tegen het negende gebod maar liever onbesproken. Zelfs als de biechtvader vroeg, hetgeen meermaals is gebeurd, of ik niets vergeten was op te biechten, “een onkuise gedachte of zo”, antwoordde ik “neen”, met zoveel overtuiging dat hij mij misschien wel geloofde. Dat ik daarmee ook nog gezondigd had tegen het achtste gebod rekende ik mij niet al te zwaar aan want ik beschouwde dat als een “leugen om bestwil”, want dat hele negende gebod vond ik onzin. Wie geplaagd werd door onkuise gedachten kon daar toch helemaal niets aan doen, vond ik, en als hij daar dan niet aan toegaf door tot daden over te gaan, getuigde dat alleen maar van christelijke moed, van een zekere vorm van martelaarschap. En de martelaars, dat waren toch heiligen? Onze opzichters in mijn kostschool in Oostende, dát waren heiligen. Ik heb er, tijdens de jaren die ik er verbleven heb, nooit een zweem van sexueel misbruik opgemerkt. ’t Was een niet-christelijke school…

    Maar keren we terug tot Kim Geybels. Veel ergernis zou ze niet gegeven hebben in de senaat. Ik kan mij immers moeilijk voorstellen dat ze er vaak aanwezig zou geweest zijn, gezien haar drukke en uiterst delicate artsenpraktijk die ongetwijfeld het uiterste van haar vergt, dag en nacht. En of de senaat dan niet zou lijden onder haar herhaald absentheïsme? Bijlange niet, denk ik zo. Bijna iedereen in ’t land, tot de senatoren zelf toe, zijn het er immers over eens dat de senaat overbodig is en beter kan afgeschaft worden. Zodus…


    (De foto komt uit "Het Laatste Nieuws", de krant met de grootste oplage in Vlaanderen. Tevens de krant waarin Herman Brusselmans, Vlaanderens tweede succesrijkste schrijver, ieder weekend een column schrijft. De foto is overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de krant en dat is strafbaar. Het vermelden van de bron zal de strafmaat hopelijk milderen...)

    15-09-2010 om 22:13 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee miljoen lezers.

    Toen iemand vijfentwintig jaar geleden voorspelde dat ik ooit nog eens de meest gelezen auteur van Vlaanderen zou worden, kan hij dat nooit echt gemeend hebben. ’t Was in de kantine van Loopclub Grijsloke en de man had een stuk of zes pinten op. En kijk: zijn we al niet zovér? Kennissen – soms maar heel verre – klampen mij aan met vragen omtrent mijn laatste verhaaltje op de scheurkalender “De Druivelaar”. Mensen die het wel degelijk gelezen hebben, en met meer dan gewone interesse. En de anderen? Hebben het natuurlijk óók gelezen. Wie immers scheurt er nu zo’n kalenderblaadje af zonder te kijken wat er op de achterkant te lezen staat. Hij zou wel gek moeten zijn om het stukje cultuur dat hij in amper één minuutje kan opsteken, niet mee te nemen. Als we er rekening mee houden dat De Druivelaar een oplage heeft van één miljoen en dat ieder blaadje door twee personen gelezen wordt, dan zijn dat dus twee miljoen lezers. Om de twee weken, want zo vaak verschijnt daar één van mijn mini-kunstwerkjes over de Griekse mythologie. Twee miljoen lezers! Om van te duizelen. Daar kan zelfs Herman Brusselmans, onze grootste Vlaamse schrijver na Piet Huysentruyt, niet aan tippen in zijn wekelijkse sportcolumn in Het Laatste Nieuws. Ofschoon het ook hier om hoogstaande en boeiende literatuur gaat. Boeiend vooral. Zo drukt hij bijna iedere week de wens uit een of andere vrouwelijke vedette achteraan in de poes te naaien. Ongelooflijk spannend en… origineel. En het blíjft spannend en origineel. In de laatste weekendkrant heeft Brusselmans verklaard dat hij voortaan zelf niet meer aan sex zal doen en dat in het hele tenniscircuit, Maria Sharapova de enige is die hij in aanmerking zou willen nemen om haar achteraan in de poes te naaien. Gesteld dat hij op zijn besluit om niet meer aan sex te doen nog zou terugkomen. Maar dat doet hij dus niet. En dat kan Het Laatste Nieuws natuurlijk wel een pak lezers kosten, want dat poesnaaien was toch écht wel héél interessant. Maar hoe dan ook, van Herman heb ik niets te vrezen. De twee-miljoen-lezers is immers altijd al te hoog gegrepen geweest voor hem: Het Laatste Nieuws, ofschoon de grootste krant van ’t land, heeft toch amper een oplage van een paar honderd duizend…

    Voor die zeldzame vogel onder de lezers van deze weblog die dit jaar De Druivelaar niet in huis gehaald hebben verwijs ik naar www.bloggen.be/dzeus: daar zijn alle “kalenderverhaaltjes” terug te vinden. Mét “deskundige” randinformatie. En mocht u alleen met vragen zitten omtrent de Danaïden dan hoeft u niet eens naar de genoemde blog te surfen. Lees gewoon wat volgt.

     

    De laatste dagen hebben zeker een dozijn mensen mij aangeklampt met vragen omtrent het verhaal over “Het vat der Danaïden” op het blaadje van “De Druivelaar” van 17 augustus. Sommigen noemden mijn verhaal zeer onvolledig. Ze houden ongetwijfeld geen rekening met de beperktheid van de mij toegemeten ruimte: een half paginaatje van zo’n scheurblaadje…

    De vragen zijn drieërlei: 1° waarom heeft die ene Danaïde haar echtgenoot gespaard? 2° wat is er nadien met haar en haar echtgenoot gebeurd? 3° zijn haar negenenveertig zussen direct na hun misdaad naar de onderwereld verhuisd? Welnu,

    1°/ Die ene Danaïde was Hypermnestra. De haar toegewezen echtgenoot was Lynkeus. Omdat Lynkeus haar tijdens de huwelijksnacht had gerespecteerd en haar haar maagdelijkheid had laten bewaren, waarvoor ze hem zeer erkentelijk was, kon ze het niet over haar hart krijgen hem te doden. Ze hielp hem daarenboven het land uit te vluchten.

    2°/ Danaos, was woedend om het verraad van zijn dochter en wilde haar doden, maar uiteindelijk zag hij daar toch van af. Lynkeus echter keerde enige tijd later terug naar Argos om de moord op zijn broeders te wreken. Hij doodde Danaos, eigende zich het koninschap van Argos toe, en trouwde met Hypermnestra. Het koningspaar had een onovertroffen roemrijk nageslacht. Hun achterkleindochter Danaë werd de moeder van de held Perseus: de vader was niemand minder dan de oppergod Zeus, himself. En nóg roemruchter was een achterkleinzoon van Perseus: Herakles, de grootste held die ooit op aarde heeft geleefd. Overigens waren Lynkeus en Hypermnestra zelf reeds nazaten van Zeus. Zij waren immers allebei kleinkinderen van Belos, die samen met zijn tweelingsbroer Agenor gesproten was uit de vereniging van de god Poseidon met Lybia. Deze was een kleindochter van Zeus en Io, u weet wel, die later door Zeus zelf in een koe werd veranderd.

    3°/ De Danaïden zijn niét direct naar de onderwereld verbannen. In de eerste dagen na de misdaad organiseerde hun vader Danaos een hardloopwedstrijd voor trouwlustige mannen, met als inzet de hand van zijn negenenveertig dochters: de winnaar van de wedstrijd mocht het eerst kiezen, daarna de tweede, en zo verder. Aanvankelijk kwamen maar weinig deelnemers opdagen, bang als zij waren dat ze het lot van hun voorgangers zouden ondergaan. Een paar dagen later organiseerde Danaos een nieuwe loopkoers: nu waren er wel voldoende deelnemers, omdat ondertussen bekend was dat de anderen de huwelijksnacht hadden overleefd. Zo zijn alle Danaïden uiteindelijk nog “aan de man geraakt”. Na hun dood, eenmaal in de onderwereld, was de lol er evenwel volkomen af.

    Onlangs heb ik gelezen dat er heden ten dage in Argos nog jaarlijks een “huwelijkswedloop” gehouden wordt…

     

    Een paar bemerkingen nog bij deze toelichting. Ten eerste, mijn bewondering voor Lynkeus om zijn bruid tijdens de huwelijksnacht zó te respecteren. De meeste van mijn vrouwelijke kennissen – ik geef toe dat er nogal wat senioren bij zijn – klagen evenwel eerder van tevéél respect vanwege hun echtgenoot, dan van te weinig. In bed, wel te verstaan. Ten tweede: zo’n “huwelijksloop”, ware dat niets voor “Dwars door Grijsloke”? En ten slotte: weet u wat uitdrukking “het vat de Danaïden vullen” betekent? Vast wel. Maar voor het geval u het toch niet zoudt weten: “een nutteloos, onbegonnen werk verrichten.”

     

    27-08-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief aan Jan Bauwens.

    (deze brief aan Jan Bauwens is een reactie op één van zijn verhalen, dat handelt over de wereldoverbevolking)

    Beste Jan,

    Ik ben een boek aan ’t lezen over het leven en werk van André Demedts, één van onze grootste Vlaamse letterkundigen: een lijvige biografie door Rudolf Van de Perre. André Demedts is geboren in 1906 in Sint-Baafs-Vijve, een dorp bij Waregem. De laatste paar tientallen jaren van zijn leven (vóór hij in een rusthuis belandde) heeft hij in Kortrijk gewoond, dat was op amper een paar honderd meter van de plaats waar ik toen woonde (Doorniksewijk, 86, Kortrijk). André Demedts was de oudste van dertien kinderen, waarvan er amper vier in leven gebleven zijn. Eén van de vier “overlevers” was Michel, die zestien jaar jonger was dan André en het tot longarts heeft gebracht. Die dokter Demedts was in mijn jeugdjaren veel bekender in mijn streek – de streek van Oudenaarde en Waregem – dan André. Hij was een dokter die verknocht was aan zijn patiënten. Hij volgde hen op tot aan hun dood. Wie bij hem op raadpleging kwam diende gegarandeerd tot aan einde van zijn dagen om de drie of zes maanden op controle te komen. En wie boven de vijftig was en nooit bij dokter Demedts op raadpleging was geweest durfde daar meestal niet voor uitkomen. Want ook wie denkt dat hij honderd procent gezond is, is immers niet anders dan een zieke die zich daar niet van bewust is, nietwaar? Zo schromelijk je gezondheid verwaarlozen, terwijl dokter Demedts dagelijks voor je klaarstond met alle mogelijke onderzoekmethodes, van röntgen tot cardiografie, en met de nieuwste medicamenten – levenslang in te nemen! En de ziekenkas die zo goed als alles terugbetaalde! Je moest wel gek zijn om daar niet van te profiteren. Ge ziet van hier dat dokter Demedts een reuzenpraktijk had!

    Wat moet er een verdriet geweest zijn ten huize van de ouders van de Demedtsen: negen kinderen jong gestorven! En dan te bedenken dat zoiets in die tijd niet eens zo uitzonderlijk was. Toen zorgde de natuur zelf voor een rem op de bevolkingsaangroei. Iemand heeft mij ooit eens voorgerekend dat, indien de kindersterfte over de hele wereld door de jaren heen niet meer dan 10% had bedragen en indien daarenboven de gemiddelde levensduur dezelfde was geweest als heden ten dage in de “ontwikkelde” landen, wij letterlijk als haringen in een ton opgepakt hadden gezeten, ’t is te zeggen dat de wereldbevolking duizenden keren groter zou geweest zijn. Dat in de “westerse landen” de kindersterfte de laatste honderd jaar enorm is afgenomen – bijna tot nul herleid! – en dat de levensverwachting sterk is toegenomen, mag op rekening geschreven worden van allerlei geneeskundige uitvindingen: antibiotica, vaccins, insuline… Dat desondanks de toename van de wereldbevolking nog enigszins binnen de perken is gebleven  hebben we te danken aan geboortebeperkende maatregelen die vooral in die “ontwikkelde” landen werden genomen.

    Of waren we toch beter af geweest met enkel maar “natuurlijke selectie” ofte “survival of the fittest”? Wie weet? De antibiotica zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van extreem weerstandige, zeg maar “kwaadaardige” bacteriën. De insuline is ervoor verantwoordelijk dat jeugddiabetici de leeftijd bereiken waarop ze zich kunnen voortplanten en de ziekte kunnen doorgeven aan een nageslacht… Zal dat uitmonden in vreselijke pandemieën waar de geneeskunde machteloos tegenover staat of in degeneratie van het mensenras? Wie zal het zeggen? En een pneumonielijder of een diabeticus laten sterven door hem het gepaste medicijn te onthouden, omdat dat beter is voor het mensenras, hoe verkoopt men dat? Maar uit uw verhaal meen ik te begrijpen dat het probleem van de “wereldoverbevolking” te herleiden is tot een “energieprobleem” en dus in feite als dusdanig niet écht bestaat. Ik weet het niet, hoor…

    Met de beste groeten,

    Kris.

    23-08-2010 om 14:28 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    12-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dertig jaar Dwars door Grijsloke.

    Dertig jaar geleden – we schrijven augustus 1980 – kwamen enkele sportievelingen op het idee een loopkoers te organiseren in Grijsloke, dat toentertijd nog Gijzelbrechtegem heette. Véél vroeger heette het Chrysolii locus, hetgeen betekent: de plaats van Chrysolius, d.i. de plaats waar Chrysolius heeft gewoond. Deze laatste was een missiebisschop en martelaar, afkomstig uit Armenië, die in de derde eeuw na Christus naar onze gebieden werd gestuurd om er de christelijke leer te verkondigen. Hij vestigde zich in de bosrijke streek van Grijsloke. Later, omstreeks 1200, werd het dorp Gijzelbrechtegem genoemd, naar ene Gyselbrecht, heer van Oudenaarde. De oude naam, Chrysolii locus, bleef echter voortleven als “Grijzeloke” of “Grijsloke”, de volkse benaming die in de streek de voorkeur kreeg boven het plechtstatige “Gijzelbrechtegem”. In de loop der jaren echter kreeg de naam “Grijsloke” een negatieve bijklank, althans in het “officieel taalgebruik”: het leek wel een soort scheldnaam… Een lovenswaardige poging om de naam “Grijsloke” in ere te herstellen werd in de zestiger jaren ondernomen door de organisatoren van de jaarlijkse “Nachten van Grijsloke”. Maar de Nachten zijn jammer genoeg ter ziele gegaan tegen het eind van de jaren zeventig. Het kleine dappere Grijsloke snakte opnieuw naar iets om mee uit te pakken: de loopkoers!

    Op een zaterdag in augustus van ’t jaar 1980 hing aan de kerkdeur een met de hand geschreven briefje: morgen loopkoers, iedereen mag deelnemen. Er kwamen zeventien deelnemers. Dwars door Grijsloke was geboren. Een succes! Niet wereldschokkend weliswaar, maar toch voor herhaling vatbaar en op een hoger niveau: nationaal, internationaal… De zaak werd professioneel aangepakt en in 1981 kamen er zeshonderd (!) lopers. Dát was de eerste échte Dwars door Grijsloke. In de jaren die volgden zouden veel bekende atleten naar ons dorp komen afgezakt, ook uit de buurlanden. In 1982 reeds had Dwars door Grijsloke immers de zegen gekregen van dokter Ernst van Aaken, de Duitse jogging-paus en daarmee was de koers definitief gelanceerd. In 1990 werd een record van om en bij de tweeduizend deelnemers genoteerd. Iedereen was vol lof over “de mooiste stratenloop van Vlaanderen”. In 1982 werd daarenboven “Loopclub Grijsloke” gesticht: wekelijks werd er looptraining gehouden en Grijsloke zond zijn zonen en dochters uit naar stratenloopwedstrijden in alle werelddelen. En alzo gebeurde het dat het kleine dorp, achtenzeventig hectare groot en amper een paar honderd inwoners, wereldfaam kreeg. “Levensloop” en “Grijslokes Olympiade” waren thema’s die de nationale perspagina’s haalden. De naam “Gijzelbrechtegem” was naar de geschiedenisboeken aan ’t verhuizen.

    Het oorspronkelijk logo, twee jeugdige lopers en de kapel, is gebleven. De kerk en de kapel hebben immers te allen tijde centraal gestaan in Grijsloke. De jaarlijkse bedevaartloop en dito mis (dit jaar op zaterdag 21 augustus om 17 uur) zijn evenzeer tekenen van de godsvrucht van Loopclub Grijsloke. En wat  in de beginjaren wellicht niemand had durven hopen: na dertig jaar is Dwars door Grijsloke nog steeds springlevend. Weer staan ambitieuze mensen met nieuwe frisse ideeën aan het roer. De ouderen, de stichters – enkele pioniers zijn er helaas niet meer – staan nu aan de zijlijn en kijken tevreden toe. En allen zien wij vol verwachting uit naar de dertigste Dwars door Grijsloke op zaterdag 28 augustus a.s.!

    (deze tekst werd geschreven voor "Kerk en Leven", alias 't Parochieblad)

    12-08-2010 om 09:45 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Praag.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    < Emiel Zatopek (de tekening is van Jan Bauwens)
       ** van de zelfde kunstenaar kunt u honderden tekeningen van beroemde personen vinden op  www.bloggen.be/portretten
       






    Had u, beste lezer, mij tien dagen geleden gevraagd om vijf beroemde Tsjechen op te noemen, dan had ik net aan uw wens kunnen voldoen: Emiel Zatopek, Ivan Lendl, Martina Navratilova, Vaclav (met een vogeltje op de “c”) Havel en Jan Palach. Alleszins zijn er ook nog enkelen van wie ik de namen kende, evenwel zonder te weten dat het Tsjechen waren. Vooreerst is er de schrijver Franz Kafka, vooral bekend vanwege de ge-weet-wel toestanden. Dan is er Dvorak, met een vogeltje op de “r”, en waarschijnlijk omwille van dat vogeltje uit te spreken als “vortzak”. Ik had al een heel sterk vermoeden dat hij een musicus was, evenals de vrouwelijk klinkende, maar wel degelijk man zijnde Smetana, al was dat vermoeden bij deze laatste al een stuk kleiner. En tenslotte is er dan nog één, waarmee ik u, lieve lezer, ongetwijfeld de loef zal afsteken: Jan van Nepomuk, of, zoals wij latinisten zeggen, Johannes Nepomucenus! Een heilige die geleefd heeft in de tweede helft van de veertiende eeuw. Voor u een volkomen onbekende sinterklaas. Voor mij echter… Ach, ik ben nu eenmaal minder thuis in de wereld van de muziek dan in die van de heiligen. Ik beloof alvast dat ik een van mijn volgende cursiefjes geheel ga wijden aan die Johannes Nepomucenus.

    En dan zijn er nog een paar namen die in het boek over Praag stonden, dat ik vorige week aandachtig doorbladerd heb, toen ik op weg was naar de Tsjechische hoofdstad, voor ’t eerst in mijn leven. Het boek heeft mij nochtans zéér ontgoocheld, om de eenvoudige reden dat de naam van Emiel Zatopek, de meest legendarische hardloper uit de geschiedenis, er te enen male in ontbrak. In 1948 - ik was acht jaar -  leerde ik Zatopek kennen, via de sportpagina’s van de kranten en zo’n twintig jaar geleden heb ik hem persoonlijk ontmoet. Emiel Zatopek, de grootste Tsjech aller tijden!

    Het hotel waar ik in Praag gelogeerd heb ligt in een rustige wijk. Ik heb er iedere morgen zonder probleem mijn rondjes kunnen joggen, tien rondjes van vijfhonderd meter. Tijdens dat halfuurtje kruisen niet meer dan een twintigtal mensen het pad en vreemd genoeg zijn het enkel de leuke jonge dametjes die vriendelijk groeten. De anderen kijken nors voor zich uit. Of verbeeld ik mij dat enkel maar? Is het toeval dat er op dat korte traject twee ondergoedwinkels liggen, elk met vier à vijf  vitrines, waarop in grote letters staat “Damske a Panske” en volgens mijn Google-vertaler betekent dat “Dames en Heren” en dat was nu net wat ik verwacht had, ofschoon er heel veel “damske” stond uitgestald en maar weinig “panske”. Merkwaardig ook dat als je de woorden “damske” en “panske” afzonderlijk opzoekt, zij respectievelijk “kip” en “heerlijk” betekenen… Raak daar nog wijs uit. Overigens heb ik weinig van de Tsjechische taal opgestoken. Enkel nog “dobre”, wat “goed” betekent, en “pozor”. Dat laatste woord betekent “opgelet” en het is te vinden bij iedere roltrap die naar de metro leidt, niet ten onrechte: nooit snellere roltrappen gezien dan in Praag! Zelf hebben de Tsjechen ook geen kaas gegeten van vreemde talen. In geen van beide krantenwinkels, nóch achter het loket “inlichtingen” blijken ze ook maar één woord van om ’t even welke “westerse” taal te begrijpen. In de winkels tot daar nog aan toe, maar aan het inlichtingenloket! Wat een verschil met Athene, bijvoorbeeld.

    De metro, daar valt niets op aan te merken. Zestig- tot zeventigjarigen reizen tegen halve prijs. De meer-dan-zeventigjarigen reizen zelfs helemaal gratis. Ik val dus net binnen de prijzen. En toch heb ik het gevoel dat ik daar niet blij mee ben. Ik vind dat ze beter wat seniorenkorting konden geven in de toiletten: tegen zeventig eurocent per plasbeurt plast een bejaarde prostaatlijder zich toch arm, of niet soms? Als mijn ogen die van een jonge dame kruisen en deze mij prompt haar zitplaats afstaat ben ik daar nog minder blij om. Dát is mij nog nooit overkomen en in een reflex wil ik het aanbod weigeren, maar zoiets kan je niet doen natuurlijk en met een glimlach, die ik zo dankbaar mogelijk laat overkomen, neem ik plaats. In feite sta ik liever recht in tram of metro, alleszins liever dan te moeten zitten tegengesteld aan de rijrichting. Ik neem mij voor geen jonge mensen meer aan te kijken in de metro, opdat zoiets niet meer zou voorvallen…

    Ik had verwacht in een overweldigende stad terecht te komen en het is niet anders. Massa’s volk, en dit is niet eens het hhoogseizoen. Ze komen uit alle landen van de wereld naar Praag, en gelijk hebben ze: Praag is een stad die een mens moet gezien hebben. Praag barst van cultuur, niet in het minst op het gebied van de monumentale beeldende kunst en de architectuur. En de muziek… Wat men er al niet heeft aan operagebouwen, concertzalen, muziektempels! En dagelijks worden er de mooiste concerten gespeeld. Wie zo goed als immuun is voor klassieke muziek en desalniettemin toch één keer in zijn leven een klassiek concert live wil bijwonen, moet het hier doen, in Praag. Of in Wenen. En ik héb het gedaan, in de befaamde Smetana Hall van het Municipal House, alwaar het Praags Koninklijk Orkest het beste ten gehore bracht van twee van de grootste componisten: Strauss en een waarvan ik de naam nu al vergeten ben. Ze hebben onder andere “De blauwe Donau” gespeeld en de “Radetsky mars”. Ja, die muziek kan ik toch wel appreciëren, althans méér dan vroeger. Zo’n dikhuid ben ik dan blijkbaar toch ook weer niet. Of “niet meer”. Da’s immers waar: met het ouder worden wordt de huid dunner. Maar wat ik helemaal gemist heb is de sfeer van een nokvolle concertzaal. De zaal bleek maar voor hooguit een derde gevuld. En ze hadden mij nochtans verteld dat het moeilijk zou zijn om in Praag een ticket te bemachtigen als men dat niet een week van te voren kan doen. Zou de crisis er voor iets tussen zitten? De slechte tijd? Honderd Tsjechische kronen is duur voor één uurtje muziek. Ik vind dat een mens daar even goed kan van genieten op een zondagmiddag, uitgestrekt liggend op de sofa, luisterend naar een CD. Ík  hoef ze niet te zién spelen. En zo redeneren blijkbaar vele anderen, te merken aan de bezettingsgraad die dag. En, als ik nog eens venijnig uit de hoek mag komen, twee weken geleden ben ik naar de Gentse feesten geweest. Koen Crucke trad er iedere dag op in het operagebouw, begeleid op de piano door Willy Claes, de gewezen grote staatsman. Niet één dag is er een plaats onbezet gebleven. Naast klassieke aria’s bracht Koentje ook talrijke populaire liedjes ten beste. Toen hij zong van “mijn katten es vermuurd” daverde de concertzaal van het enthousiasme en ook mij kon die vermuurde katte nog meer bekoren dan de blauwe Donau of de Radetsky mars…

    Er was een folkloristische optocht door de stad met groepen uit alle landen van Europa. Ook óns land was van de partij. Ze brachten een uniek spektakel van muziek, zang en dans. Estland spande hierbij de kroon. Tussen twee groepen door kon je een van de beroemdste Pragenaars zien opduiken: Markske. Zo te zien amper een jaar of twintig, maar reeds opgeklommen tot de hoogste trappen van het clochardisme. Wie Praag bezoekt kan het graatmager Markske bewonderen in de buurt van het Wenceslasplein, voortstrompelend met knikkende knieën,  gekleed in een kort jasje en een broek die geleidelijk aan naar beneden zakt, tot zijn billen en zijn piemeltje helemaal bloot zijn. En telkens weer trekt hij dan met beide handen de broek hoog op, waarna ze weer stilletjesaan gaat zakken. Een ongelooflijk boeiend spektakel voor de toeristen.  Het spreekt vanzelf dat de alomtegenwoordige politie een gedoogbeleid voert ten aanzien van deze publiekstrekker. Markske is overigens niet de enige clochard in Praag: het krioelt ervan. Op de banken en rond de vuilnisbakken. Rond een eettent kan je er een zien die, vaak tevergeefs, probeert een pak gekregen – of gestolen – kousen of een fles parfum te ruilen voor een worst. Terwijl in de restaurants  dagelijks honderden kilo’s voedsel worden weggegooid. Praag is wel degelijk een grootstad!

    03-08-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Potjeslatijn.

     

    Val nu dood met je beste kleren aan! Amper drie dagen geleden lanceer ik in alle nederigheid een oneliner in verband met de edele haiku-dichtkunst, of daar verschijnt reeds een vertaling van mijn oneliner in ’t latijn. “De mooiste haiku’s zijn die welke nooit geschreven zijn” wordt dan “Bellissimi haecus nunca scripti sunt”. Heb ik daar niet onmiddellijk de pen ter hand genomen – bij wijze van spreken, pardon, bij wijze van mailen – om de vertaler te laten weten dat we dat “nunca” beter zouden vervangen door “numquam”! Had ik dat maar niet gedaan! Mijn vertaler lijkt er behoorlijk door in zijn wiek geschoten. Zijn Latijn is namelijk niet het ouderwetse in al zijn voegen krakende  Latijn van de oude Romeinen, maar het frisse sprankelende Potjeslatijn. Nu dient u te weten, beste lezer dat het Potjeslatijn, samen met de gebarentaal voor doofstommen, de enige taal ter wereld is waarvan het produceren gemakkelijker is dan het begrijpen. Met Potjeslatijn gaat het zelfs zover dat er geen regels zijn en fouten dus onmogelijk te maken zijn. “Nunca” is Spaans, het is afgeleid van “nunquam” en het klinkt ook bijna als “numquam”. Dan kan het toch niet fout zijn. Zeker als men bedenkt dat het in die andere Romaanse talen klinkt als “jamais” en “mai”… Tot zover kan ik mijn vertaler volgen, maar niet waar hij voorstelt om “numquam”, wat “nooit” betekent te vervangen door “nondum”, wat “nog niet” betekent. Met “nondum” immers staat de haiku een mooie toekomst te wachten, met “nondum” moet het beste nog komen, terwijl de bedoeling van de oorspronkelijke oneliner is – laat ik dat nu maar onomwonden zeggen –  dat niets, nihil, nul-komma-nul, nog altijd beter is dan de beste haiku. Sorry, mijn beste Floyd Smith, maar we leven in een land waar vrije meninguiting toch het hoogste goed is. En, mijn beste Floyd Smith, ik zou het u ook niet kwalijk nemen als u op een goede dag mijn cursiefjes als baarlijke nonsens zoudt bestempelen. Liever dát dan altijd maar doodgezwegen te worden. En zeg eens eerlijk mijn beste Floyd, ben ikzelf niet zowat de enige van wie gij een beetje aandacht krijgt?

    Mijn vertaler, een halve Spanjaard, hetgeen ik hier aan mijn geachte lezer wel meen te mogen verklappen, lijkt niet afkerig te zijn van haiku’s, althans niet van die van Gilbert Terras. Daarenboven lijkt hij een moeilijk te onderdrukken neiging te hebben er een Latijnse vertaling van te maken. Hier volgt er één, een schitterende vertaling weliswaar, die ik op zijn minst al twee dozijn keer luidop heb voorgelezen:

     

    Tempus muscat ante apis

    Ovist haltare salinit

    Commensare ocalnit

     

    Een vrije vertaling in (Pis)potjeslatijn? Ongetwijfeld, maar dan van een duizelingwekkend hoog niveau. Overigens een zéér diepzinnige haiku, waar de genialiteit zó vanaf straalt. Vind ik. Wist u, dierbare lezer, dat diepzinnigheid en genialiteit grenzen aan idiotie? Iedere zondagmorgen, na de wekelijkse looptraining, en onder het nuttigen van menige Rodenbach, komt in Grijsloke die geniale idiotie bovendrijven bij de ouderen van de club. En wee diegene die met ons, veteranen, in discussie komt. Hij wordt glad onder de tafel gepraat. Het procédé is simpel: we verlagen het gespreksniveau tot ons eigen niveau – dat doen álle idioten – en… op dát niveau zijn wij het meest ervaren!

    Potjeslatijn? Een goed idee. Het opent alvast nieuwe perspectieven. Zeker nu het Latijn aan populariteit aan ’t winnen is en mijn jongste kleindochter, die evenmin van humor gespeend is, met glans haar eerste jaar Latijn heeft doorsparteld. Alleszins stof voor nog eens een cursiefje.

    Christophorus te salutat.

    26-07-2010 om 23:07 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onzin over beroemde en minder beroemde citaten.

     

    Mijn trouwe lezers zullen zich misschien nog herinneren uit mijn vorig verhaal dat trouwe lezer Marc voorstelde de haiku’s van Floyd Smith te bundelen onder de titel “Back to the future”. In al mijn naïviteit dacht ik hieruit te mogen besluiten dat hij die haiku’s ook wenste uitgegeven te zien. Maar Marc zelve heeft mij dienaangaande gerustgesteld: hij had er enkel de aandacht willen op vestigen dat de haiku’s geschreven waren op en na 23 december… 2010! Ze zouden, tenzij ik mij van jaartal vergist heb, niet eens kunnen geschreven zijn. Heb ik mij dan niet van jaartal vergist? Natuurlijk wel, zou iedere weldenkende burger geneigd zijn te denken, tenzij…

    U moet weten, beste lezer, dat ik al enige tijd rondloop met het snode plan om een beklijvend gezegde de wereld in te sturen omtrent haiku’s. Ik zeg het maar meteen: “De mooiste haiku’s zijn die welke nooit geschreven zijn”. Heb ik misschien onbewust een beschermende hand boven het hoofd van haikudichter Floyd Smith willen houden door het te laten voorkomen alsof zijn haiku’s niet – of nóg niet – geschreven zijn? Onzin natuurlijk om op die manier de geschiedenis te willen ingaan, als de bedenker van een gevleugeld citaat. Hopeloos ook, als men bedenkt dat mijn lezerspubliek, zoals ik reeds meerdere malen heb voorgehouden, bestaat uit amper zeven man – daar hoort ú bij – en een paardenkop. Maar zijn talloze andere uitspraken, die het wel gehaald hebben, niet even grote onzin?

    Enkele voorbeelden? “Te veel is trop, trop is te veel” van  Vanden Boeynants. “’t Kan verkeren” van Bredero. “Ik denk, dus ik ben” van Descartes. En dan de hoofdvogel, van Jezus Christus himself: “Ik ben die ben”. Allemaal zaken die het kleinste kind had kunnen zeggen. Bijna had ik geschreven: de grootste idioot...  Maar ik leg mij er al bij neer: míjn citaat zal het dus wéér niet halen. In feite nog goed ook, want helemaal origineel is het niet. Ik denk dat ik mij heb laten inspireren door een gezegde van mijn moeder zaliger. In mijn boek “O jerum” schrijf ik, vertellend over mijn moeder: “Over geluk had ze haar eigen mening. De gelukkigste mensen zijn diegenen die er nooit geweest zijn, placht ze te zeggen”. U zou kunnen wedervaren dat de oude Grieken, die er vaak nogal een sombere levensvisie op nahielden, ook al dit soort uitspraken hebben gedaan, een paar duizend jaar geleden. Nu is het wel zó, dat mijn moeder niet ongeletterd was, hetgeen betekent dat ze kon lezen en schrijven, zij het niet zonder fouten, maar ik zweer het u: van “Oude Grieken” had ze nooit gehoord. Au grand jamais! Doch laten wij wél wezen: nóch háár citaat over het geluk, nóch het mijne over de haiku, zijn een roemrijke toekomst beschoren. En terecht. Want eerlijk gezegd: ’t is onzin, nietwaar.

    23-07-2010 om 02:36 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    07-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marc en de schapen van Herakles.

    Vandaag was ik al om 9 uur op – een stuk vroeger dan gewoonlijk – en al de hele dag bekruipt mij de behoefte om iets te schrijven voor mijn lieve lezers en in ’t bijzonder voor Marc, die één van mijn allertrouwste lezers is. Marc is overigens niet te beroerd om af en toe eens te reageren op één van mijn verhaaltjes. Op het verhaal “Over haiku’s en Gilbert Terras” van eergisteren reageert hij met het voorstel om de veertig haikoetjes van Floyd Smith te bundelen onder de titel “Back to the future”. Zou dat betekenen dat hij de haiku’s van Floyd Smith waardeert? Of is het zijn bedoeling die jongen – maar ’t zou ook een oude baas kunnen zijn – een hart onder de riem te steken? Alleen maar “bundelen” of ook “uitgeven”? Misschien nog niet zo’n slecht idee. Maar dan in een luxe uitgave, groot formaat, zware kaft, dik glanzend papier, één haiku per blad en de linker pagina onbedrukt, zodat het toch een lijvig boek wordt dat goed oogt in om ’t even welke boekenkast.

    Over de haiku’s van Gilbert Terras spreekt Marc zich in ’t geheel niet uit, maar uit zijn reactie blijkt op zijn minst dat hij ze aandachtig gelezen heeft. En hier volgt dan die reactie – ze was in de vorm van… een haiku:

     

    dat van de kip

    wist ik nog niet

    maar dat van die griet…

     

    Om nog eens terug te keren tot het verhaal van Tsjoep en Lala. Vindt u ook, beste lezer, net als boer Touternitou, dat ik er behoorlijk lang over gedaan heb om de dieren te vangen? Ikzelf vind dat ik het er nog behoorlijk afgebracht heb, als ik de vergelijking maak met Herakles, die toch de grootste held is die de wereld ooit gekend heeft: die had meer dan een jaar nodig om één enkele hinde (de hinde van Keryneia) levend te vangen. Dat was één van zijn fameuze “twaalf werken”. Maar: eind goed, al goed. De Kameroentjes dartelen nu rustig rond in het natuurpark, de Brielmeersen, in Deinze. En wat nog beter is: ik heb twee niéuwe schaapjes!... ’t Zijn schaapjes die afkomstig zijn van het eiland Ouessant, dat gelegen is vóór de kust van Bretanje. Daarom worden ze Quessant-schaapjes genoemd (dat schapestaartje aan de O maakt de uitspraak veel eenvoudiger). Het is het allerkleinste schapenras ter wereld en… ze zijn zó lief, mijnheer! Ze komen eten uit mijn hand, ze geven likjes en pootjes en ze doen neuze-neuze. Het kleinste is een bruintje en het heet Brownie, een naam die mijn petekind Amy haar (’t is een ooitje) gegeven heeft. Het andere (een beige) heb ik Blanche genoemd: dat is de wereldse voornaam van mijn nichtje, zuster Beatrijs, die mijn voorspreekster is bij de Allerhoogste. Blanche en Brownie dus, mijn schapen, de schapen van Herakles!

     

    En voor wie meer wenst te weten over Herakles en de hinde van Keryneia, verwijs ik naar mijn blog www.bloggen.be/dzeus (d.d. 26.10.2007). Voor wie  het in één muisklik wil doen: klik hier gerust op www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=51. En voor wie zelfs dát nog te veel gevraagd is: gewoon dóórlezen…

     

    Taygete was één van de zeven dochters van Atlas en de nimf Pleione. Ze liet zich verleiden door de oppergod Zeus. Dat geschiedde in het gebergte in het Zuiden van de Peloponnesos, dat Taygetes-gebergte genoemd wordt. Ze baarde een zoon, Lakedaimon. Deze gaf zijn naam aan de provincie waarin Sparta gelegen is: Lakedaimonië of Lakonië. Als straf omdat ze zich had laten verleiden veranderde Artemis haar in een hinde. Maar ook in die gedaante liet ze zich nog door de oppergod benaderen. Uit erkentelijkheid schonk Zeus haar een  stel schitterende koperen poten en een prachtig gouden gewei.

    Dit verhaal kent talrijke verschillende versies. Niettemin zijn alle mythologische schrijvers het erover eens dat er, in de tijd van Herakles, in de streek van Keryneia in Arkadië – een noordelijke provincie van de Peloponnesos – een hinde met koperen hoeven en een gouden gewei, onophoudelijk door de bebouwde akkers draafde en er ontzettend veel schade aanrichtte door de vruchten des velds te vernietigen. Deze hinde onschadelijk maken was een ideale klus voor Herakles. Het was zijn derde opdracht. En misschien zou die opdracht niet eens zo moeilijk geweest zijn, ware het niet dat de hinde, met haar koperen hoeven, buitengewoon hard kon rennen en dat Herakles – zo had Eurystheus bevolen – het dier levend diende te vangen, zonder het te verwonden, en het daarna ongedeerd naar Mykene diende te brengen.

    Herakles begaf zich naar Keryneia en kwam er oog in oog te staan met de goddelijke hinde. Deze zette het terstond op een lopen. Herakles achtervolgde het dier. Het bleek onbegonnen werk, de hinde was hem telkens te vlug af en haar neerschieten was te enen male verboden… Zo doorkruiste ze, achtervolgd door Herakles, de hele Peloponnesos en, via de Isthmos van Korinthe, het hele Griekse vasteland en ook de streek van Istrië in het uiterste Noorden, waar de Hyperboreeërs leven en waar Boreas, de Noordenwind, nooit waait. Het is overigens bij deze gelegenheid dat Herakles’ oog viel op een daar groeiende boom, de olijfboom, die toen nog niet goed bekend was in Griekenland. Herakles nam de boom mee om hem te planten in Olympia ter ere van zijn vader Zeus.

    De achtervolging duurde een vol jaar en nog was de hinde niet gevangen. Ondertussen had het stel rechtsomkeer gemaakt en bevonden ze zich weer in Arkadië. Gekomen aan de oevers van de brede Ladon-rivier zag de hinde zich in het nauw gedreven en genoodzaakt de rivier over te zwemmen. Herakles zag zijn kans schoon. Hij dook in het water, de hinde achterna, en nog voordat zij de overkant had bereikt slaagde hij erin het dier vast te grijpen. Hij bond haar poten aan elkaar en met zijn levende buit over de schouders geslagen, trok hij nu op naar Mykene, naar het paleis van zijn opdrachtgever. Tijdens deze tocht doorheen het beboste en bergachtige Arkadië kruiste Artemis zijn pad. Ze beschuldigde hem ervan de heilige, door Zeus geliefde hinde gedood te hebben. Maar toen Herakles had aangetoond dat de hinde leefde en zelfs niet eens gewond was, kon de godin zich met de toestand verzoenen. Ze eiste wel dat Herakles de hinde, nadat hij ze aan Eurystheus voorgelegd had, aan haar zou afstaan. En alzo geschiedde…

    07-07-2010 om 18:05 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    05-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over haiku's en Gilbert Terras.

     

    De minst succesrijke haiku-schrijver aller tijden is misschien wel Floyd Smith – ’t zal wel een pseudoniem zijn. Op 23.12.2010 publiceerde hij een eerste haiku op een blog: www.bloggen.be/haikoe. ’s Anderendaags wéér een en de dag daarna wéér. Dat heeft hij veertig dagen lang volgehouden: iedere dag een haiku. De eenenveertigste dag is hij er – gelukkigerwijs – mee opgehouden, met een eenenveertigste haiku, waarin hij uitlegt waarom het de laatste is: gebrek aan lezers. En nog geen klein beetje! De blog bestaat – ongelukkigerwijs – op de dag van heden nog steeds. In al die tijd werd hij precies 217 keer bekeken, amper méér dan één keer per dag, en dan nog hoofdzakelijk door de schrijver zelf, naar ik vermoed. “Ligt het aan mij?” vraagt hij zich af in zijn laatste ‘gedicht’, “of ligt het aan de koe (de haikoe)?” Tja, Floyd Smith is Herman Van Rompuy niet. Onze Europese president, dát is een haikuschrijver van formaat. Toen Ronde-van-Frankrijk-reporter Karl Vannieuwkerke hem gisteren als dusdanig bestempelde, deed de president zelfs geen moeite om dat te ontkennen. Ook niet dat hij een “haiku-kenner” is. Dat Herman Van Rompuy daarenboven een integer man is en zich geen stroop aan de baard laat smeren, bleek toen hij duidelijk liet blijken dat hij een door zijn interviewer geschreven haiku niet echt kon appreciëren: hij vond het hooguit “een goede poging”.

    Maar wie de haiku’s van Gilbert Terras, de legendarische trainer van Loopclub Grijsloke  niet kan appreciëren, welnu die kent er, naar mijn bescheiden mening, niets van. Ik laat u even meegenieten, beste lezer:

     

    In de volgende vier behandelt Gilbert de schepping, de godsdienst, de ruimte, de materie, de tijd…

     

    God schiep de ruimte

    de materie en het leven

    maar wie schiep de tijd

     

    wie schiep de aarde

    de sterren het heelal

    alles was er toch al

     

    de tijd vliegt voorbij

    ooit stoppen zal hij niet

    hij begon ook niet

     

    van Allah tot Zeus

    aan goden ruime keus

    maar ’t kan ook zonder

     

    Maar opa Gilbert kan ook frivool uit de hoek komen, zonder al te veel diepzinnigheid…

     

    de kip of het ei

    de haan kan ’t weten

    hij was er bij

     

    man staat te plassen

    reigers vliegen voorbij

    poes ligt op de loer

     

    mollige grieten

    mooie ronde tieten

    mannen genieten

     

    Als Gilbert op de ingeslagen weg doorgaat wordt hij mogelijkerwijze nog een grote! Figuurlijk dan…

    05-07-2010 om 15:05 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    29-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tsjoep en Lala.

    Tsjoep en Lala waren ontsnapt. Mijn nieuwe buurman, de operazanger, kwam het mij vertellen. Hij had ze zien lopen op de straat en nu liepen ze op de immense weide van boer Touternitou, aan de overkant van de straat. Tsjoep en Lala zijn Kameroenschapen, dwergschapen van een tamelijk zeldzame soort, die hooguit een halve meter groot worden. Het zijn “haar-schapen”, hetgeen betekent dat ze geen wol produceren, maar behaard zijn zoals een geit. Overigens zien ze er uit als geiten. En ze gedragen zich ook als geiten: niet makkelijk in de omgang, schuw als een hinde en even snelle lopers en springers. Waarom het dan tóch schapen zijn? Welnu, de horens van een mannetjesschaap zijn sterk naar achter gekromd en die van een geitenbok niet, en daarenboven horen alle geiten een sik te hebben. U begrijpt het al, beste lezer, Kameroenschapen zijn sikloos en de rammen hebben sterk naar achter gekromde horens. Van dat alles had ik geen weet toen mijn neef Tsjoep en Lala bij mij afleverde, in de meimaand. Hij wist dat ik uitkeek naar twee dwergschaapjes om mijn boomgaard af te grazen. Voor twee grote schapen is de beweidbare oppervlakte te klein. En één enkel schaap? ’t Zou omkomen van eenzaamheid: schapen zijn kuddedieren.

    Eigenlijk had ik geopteerd voor twee ooitjes, meisjes-schapen dus. Dat het er twee van verschillend geslacht waren – het rammetje had duidelijk naar achter gekromde horens – vond ik minder vervelend dan hun “geitachtig” voorkomen. Ach, schapen zijn nu eenmaal populairder, sympathieker, geliefder dan geiten. En dat het wel degelijk zo is moge blijken uit het feit dat vrijwel niemand er aan denkt om geitjes te tellen als hij de slaap niet kan vatten. Schaapjes daarentegen… Geen mens zal in zijn hoofd halen om een arm sympathiek vrouwtje te betitelen met “die brave geit” of “die arme geit” of gewoon “die geit”. “Dat schaap” daarentegen, of het nu braaf is of arm of gewoon maar een schaap, straalt genegenheid en medeleven uit. Maar Tsjoep en Lala wáren schapen, al riepen al de buren nóg zo hard dat het geiten waren. Want bij geen van beide een spoor van een sik! En dan die kromme horens van Tsjoep!

    Tsjoep en Lala waren uitermate schichtig. Ik kocht voor hen de heerlijkste schapenkorrels en die deed ik in een leuk aarden kommetje. Hoezeer ze de korrels ook lustten, ze kwamen pas smullen als ik op minstens drie meter afstand van het kommetje ging staan. “Geitenmanieren” zeiden de buren. En wat dan nog? Er zijn genoeg mensen met “vossenstreken” of “die zich als varkens gedragen”…

    We hadden Tsjoep en Lala pas twee dagen, toen een oude verweerde man mijn nachtelijke slaap kwam verstoren. Hij was op zoek naar zijn geit die naar een bosrijk gebied op een heuvel was gevlucht. Het kan monsieur Seguin geweest zijn. Die bond zijn geiten vast aan een touw om ze te laten grazen, maar - schrijft Alphonse Daudet in zijn «Lettres de mon Moulin » - il les perdait toutes de la même façon: un beau matin, elles cassaient leur corde, s’en allaient dans la montagne, et là-haut le loup les mangeait. Ni les caresses de leur maître, ni la peur du loup, rien ne les retenait. C’était, paraît-il, des chèvres indépendantes, voulant à tout prix le grand air et la liberté.

    ‘s Anderendaags heb ik zorgvuldig mijn omheining nagekeken op eventuele uitbraakmogelijkheden. Het leek mij alles vrij stevig. Nu is vijfhonderd vierkante meter niet echt wat je een grote vlakte kan noemen, maar toch groot genoeg, docht mij, voor twee kleine schaapjes om vrij – en ongebonden – rond te dartelen. Het gras was mals, in de schuur stonden twee zakken schapenkorrels – van de lekkerste! – klaar, er was een hok om te schuilen bij regen en ontij. En ik was bereid er borg voor te staan dat, zolang ík er zou zijn, er geen haar op hun hoofd zou gekrenkt worden. Ze zouden dus wel gek moeten zijn om te willen uitbreken, zo dacht ik. En toch!...

    Geen week later liepen ze tussen de vijf runderen, vier koeien en een stier, op de grote weide van boer Touternitou. Om ze terug te laten keren moesten ze eerst gevangen worden, en op díe grote vlakte tussen de "koeibeesten"  bleek dat onbegonnen werk. Twee schapenboeren hebben zich aangeboden met vangnetten en ander materiaal, aan twee apothekers en vijf veeartsen heb ik raad gevraagd. Tevergeefs. Eén gaf mij de raad de dieren te verdoven met valium, tussen hun korrels te mengen, maar een tien keer hogere dosis dan die waarvan een mens in een coma kan geraken had niet de minste uitwerking. Logisch, wist iedereen mij achteraf te vertellen, want in de pens van een herkauwer wordt het slaapmiddel afgebroken…

    De ontsnapte “schaapgeiten” werden een leuk gespreksonderwerp. Boer Touternitou echter vond het na een week of drie niet meer om te lachen:

    Die boer die zwoer hem blou

    Hij zou die skaap doodskiet…

    Ik vroeg hem nog wat geduld te hebben en ik verzekerde hem dat ik hem zou vergoeden voor de geleden schade. Hij gaf mij nog drie dagen. Daarna zou hij zelf wel zorgen dat ik de schapen terug zou hebben. Over drie dagen zou ik ze in mijn boomgaard zien… liggen.

    Ik had de boodschap wel begrepen, daar hoefde geen tekeningetje bij. Alle hens aan dek dan maar weer. Ik liet een vierkoppige “vangploeg” komen van de Brielmeersen van Deinze. Het zou een fluitje van een cent worden, een kolfje naar hun hand: hadden zij immers, onlangs nog, niet een ontsnapte ooievaar gevangen? Maar ’t werd weer eens een maat voor niets! Toen kwam mijn reddende engel, als een deus ex machina, onder de vorm van een allerliefst vrouwtje, een veearts uit Oudenaarde. Ze kwam met drie Border Collies. Twee bleven aan de kant staan, als reserve. De derde, de oudste, maar tevens de slimste, heeft uiteindelijk al het werk gedaan. Border Collies zijn herdershonden, vooral bekend als schapendrijvers. Het zijn ongetwijfeld de intelligentste onder onze trouwe viervoeters. Dank zij een wonderbaar samenspel met zijn bazin, slaagde de hond er na een klein half uurtje in  de moe gerende schapen in mijn armen te drijven, zodat ik ze maar voor ’t grijpen had. En zonder de koeien en de stier die door ’t hele gedoe in paniek geraakt waren, zou ’t allemaal nog wel sneller gegaan zijn…

    We hebben Tsjoep en Lala naar de Brielmeersen gedaan, het natuurpark in Deinze. Ze zullen daar ongetwijfeld beter hun draai vinden dan bij mij. En ze zullen er ongetwijfeld vriendjes maken. Sorry, Tsjoep en Lala voor de stress die ik jullie bezorgd heb, maar ik heb het gedaan voor jullie welzijn. En ik kom jullie zeker een dezer dagen een bezoek brengen in de Brielmeersen. Met de hele familie, want het park loont zeker de moeite. Weten jullie overigens hoe het met Blanquette, het lieve geitje van monsieur Seguin, afgelopen is? Als je ooit eens naar de Provence gaat, zo eindigt Alphonse Daudet zijn verhaal, zal men u daar vertellen over de “cabro de moussu Seguin, que se battégue touto la neui emé lou loup, e piei lou matin lou loup la mangé”. En omdat uw kennis van het Provençaals ongetwijfeld te wensen overlaat, vertaal ik dit maar direct naar het Nederlands: “De geit van mijnheer Seguin, die zich de hele nacht verweerde tegen de wolf, en uiteindelijk, in de morgen door de wolf werd opgegeten”.

    En zodoende kent dit verhaal nog een gelukkig einde. We hadden het, ei zo na, moeten afsluiten met: “E piei lou matin moussu Touternitou la tué”. En, tja, hoe zal ik de boer nu vergoeden voor de geleden schade? Zijn vrouwtje is hoogzwanger. ’t Zal voor héél binnenkort zijn. Ik heb mij voorgenomen voor een mooi cadeautje te zorgen voor de kleine. Als ik een geboortekaartje krijg…

    Hieronder, om het verhaal iets aanschouwelijker te maken, een foto van de weide  waar het zich allemaal heeft afgespeeld. De foto is deze winter genomen, toen de schapen er nog niet waren. U herkent wél drie van de vijf “koeibeesten”. In de verte: de kerk van Grijsloke, op een heuvelrug. Betweters beweren dat de Kameroenschaapjes, wier roots in bergachtig land gelegen zijn, door de aantrekkingskracht van die heuvelrug naar deze weide zijn gevlucht.

    29-06-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Irmaatje.

    Er is heel wat mooie literatuur te vinden op ’t internet. Neem nu het verhaal “De Gasknop” dat Jan Bauwens op 19 juni l.l. heeft neergepoot op zijn weblog  www.bloggen.be/omskvtdw . Het gaat over een dementerend vrouwtje dat telkens weer vergeten is of zij haar deur wel op slot gedaan heeft en of zij de gaskraan heeft dichtgedraaid. En er gebeurt nog meer in dit verhaal, dat uiteindelijk afloopt met een fatale knal.

    Dit verhaal heeft mij des te meer getroffen omdat het dementerend vrouwtje Irmaatje heet. Ik heb zelf namelijk zo’n dementerende tante Irma gehad. Meer dan eens heb ik ze ten tonele gevoerd in mijn “memoires”: O jerum jerum jerum…, 2006. Ook zij keerde, als ze pas haar huis verlaten had, steeds weer op haar stappen terug, om te zien of ze haar deur wel goed op slot had gedaan en of ze de gaskraan had dichtgedraaid. Toen haar wandklok eens was stilgevallen, omdat ze vergeten was ze op te winden, is ze acht maal na elkaar bij de buren gaan vragen hoe laat het was. 

    Toen ze mij op een kwade dag vroeg bij de boer een zak aardappelen te halen, omdat ze er geen meer had, zei ik dat ik de dag tevoren pas een zak aardappelen voor haar was gaan halen bij die boer. Dat laatste ontkende ze ten stelligste. ’t Werd van “welles-nietes”, net zo lang tot ik haar dwong in de kelder te gaan zien: daar lág de zak! Omdat ze haar ongelijk nu wel moest toegeven, werd ze razend kwaad, ze joeg mij haar huis uit en gooide mij haar koffiekan achterna. ’t Was schoorvoetend dat ik een paar dagen later weer bij haar binnenkwam, op mijn hoede voor ’t geval ze weer naar de koffiekan zou grijpen. Maar ik had mij nodeloos zorgen gemaakt: ze was poeslief en blij mij te zien. Ze bleek het “voorval” helemaal vergeten te zijn. In haar koffiekan was een flinke deuk. Ik vroeg hoe die erin gekomen was. O, die moest er al lang in geweest zijn, misschien was die er altijd al wel in geweest…

    Op den duur vond tante Irma haar huis niet meer terug en raakte ze op den dool. We moesten haar naar een verzorgingstehuis doen. Daar was ze niet graag en als ik haar daar ging bezoeken smeekte ze mij haar mee te nemen, terug naar haar huisje. En omdat ik op haar verzoek niet kon ingaan maakte ze telkens een scène toen ik wegging. Soms schreeuwde ze zo hard dat heel het tehuis in rep en roer stond. Het duurde verscheidene maanden vooraleer ik een oplossing gevonden had voor dat probleem. Bij toeval. Ik was weer eens bij haar op bezoek. Ik verliet de kamer om een kop koffie te halen in de cafetaria. Toen ik met de koffie terugkeerde, verwelkomde ze mij alsof ze mij in geen weken had gezien. Hetzelfde gebeurde enkele dagen later, nadat ik even haar kamer had verlaten voor een toiletbezoek op de gang. Voortaan zou ik nooit meer afscheid nemen: alleen nog even naar het toilet gaan op de gang. Dat ik daar niet eerder opgekomen was!

    Dit verhaal eindigt niet met een knal zoals dat van Jan Bauwens. De schrijver van “De gasknop” heeft overigens verklaard dat het Irmaatje uit zijn verhaal een fictief personage is, één die nooit bestaan heeft, verzonnen… Een schitterend verhaal met een verscheurend slot, maar niet écht gebeurd…

    En hoe is het met mijn tante Irma afgelopen. Bijna met een “anti-climax”. Op zondag 28 oktober 1990 is ze niet meer wakker geworden uit haar middagdutje. Ze was zesentachtig. Weinig mensen zijn mij dierbaarder geweest dan tante Irma.

    27-06-2010 om 22:57 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het mooiste gedicht: drie genomineerden.

    Het mooiste Nederlandstalig gedicht aller tijden?

    Ik weet het wel, over smaken en kleuren valt niet te redetwisten. Tot en met de dag van gisteren twijfelde ik tussen twee gedichten. Beide zijn – toeval of niet? – één en al nostalgie naar het geboortedorp des dichters.

     

    Het eerste is een gedicht van René Declercq. Ziehier de twee middenste van de vier strofen van elk vier verzen:

     

    Ik heb u nooit verloren

    uit d’oogen van mijn ziel,

    mijn dorpken en mijn toren

    en vaders zingend wiel.

     

    Dat zingend wiel van vader,

    het bracht met staag geruisch

    den rijken avond nader

    en ’t bruine brood in huis.

     

    Het tweede is in feite geen echt gedicht, maar een lied van de ongeëvenaarde cabaretier Wim Sonneveld. Hier volgen de eerste zestien van de achtenveertig verzen:

     

    Thuis heb ik nog een ansichtkaart

    Waarop een kerk een kar met paard

    Een slagerij J. van der Ven

    Een kroeg, een juffrouw op de fiets

    Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets

    Maar het is waar ik geboren ben

    Dit dorp, ik weet nog hoe het was

    De boerenkind'ren in de klas

    Een kar die ratelt op de keien

    Het raadhuis met een pomp ervoor

    Een zandweg tussen koren door

    Het vee, de boerderijen

    En langs het tuinpad van m'n vader

    Zag ik de hoge bomen staan

    Ik was een kind en wist niet beter

    Dan dat het nooit voorbij zou gaan

     

    En deze morgen is daar een einde aan gekomen. Of ik dan definitief mijn keuze heb gemaakt? Bijlange niet! Ik vond in mijn brievenbus een gedicht van Jan Bauwens, Vlaanderens meest getalenteerde, zij het nog onvoldoende gewaardeerde, all-round kunstenaar. In feite gaat het ook hier niet om een écht gedicht, althans niet naar de vorm, want Bauwens schrijft nooit in verzen. Een klein stukje van “Zomer” heb ik dan maar zelf “vertaald”, evenwel zonder ook maar één letter aan de tekst te wijzigen. Nog geen komma…

     

    …

    een seizoen dat op de zomer volgt

    en dat een veelvoud daarvan is:

    een veelvoud van de zon, het licht,

    de warmte en het water.

    Een veelvoud ook van bloemen en fonteinen,

    dorst en laven langs de standbeelden in de stegen,

    en dan regen zonder remmen,

    plassen met bolle bellen, koelte, rust

    en in de verte saters die, goed hoorbaar nog,

    door zeer ondiepe grachten waden,

    die in witte nachten baden, …

    hitte blussen,

    bellen blazen,

    boeken lazen,

    sinterklazen,

    brilleglazen.

     

    De hele tekst kunt u lezen op www.bloggen.be/omskvtdw. En laat mij toe, mijn beste lezers – met zeven man zijt gij, en een paardenkop –  dat ik Jan Bauwens bij deze uitroep tot de vaandeldrager van het poëtisch proza in Vlaanderen, aan het begin van de eenentwintigste eeuw.

     

    12-06-2010 om 06:15 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !

    Foto

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)



    Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.

    Foto

    Archief per week
  • 19/05-25/05 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 16/12-22/12 2024
  • 25/11-01/12 2024
  • 18/11-24/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 27/05-02/06 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 06/12-12/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 29/11-05/12 -0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs