Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
30-10-2021
Waarde lezer
Heb ik onlangs niet gezworen dat ik het nimmermeer zou hebben over geboortebeperking als middel ter voorkoming van een wereldoverbevolking? Vanwege sommige tegenstanders van geboortebeperking
die dan geërgerd in hun pen kruipen.
Gisteren zag ik op TV een Afghaanse vrouw. Al haar kinderen waren de hongerdood gestorven, behalve één. Die ene had ze moeten verkopen teneinde aan een beetje geld
te geraken om zelf niet van honger om te komen. Ze had nog slechts één wens: dat ene kind ooit nog eens terugzien. Maar ze weet dat die wens nooit in vervulling kan gaan. Hartverscheurend. En dan kwam ook de Sahel
ter sprake, een onherbergzame streek in Afrika, waar de helft van de kinderen sterven door voedseltekort. Het rijke Westen zal zijn best doen om voedsel te brengen naar dit onleefbaar deel van de wereld en men
voorspelt dat in 2050 de bevolking daar zal verdubbeld zijn en - dat voorspel ik - het aantal hongerdoden eveneens. Geboortebeperking? Een thema dat vrijwel niemand durft ter sprake brengen. Het klinkt teveel als moord
op ongeboren kinderen, terwijl het niets meer is dan zaadverspilling. En niet de overbevolking treft schuld, wél de steeds maar droger wordende bodem, wat een gevolg is van de opwarming van de aarde.
Laat die opwarmers het maar oplossen. Ze zijn trouwens ook verantwoordelijk voor de stijging van het zeeniveau waardoor een land als Nederland bijvoorbeeld wel eens op een dag grotendeels onder water zou kunnen
staan. Geen dijken meer bouwen dus en geen anticonceptie. Zij die verantwoordelijk zijn voor de opwarming van onze aarde moeten het oplossen.
Geboortebeperking, anticonceptie, wie daarvoor pleiten worden wel eens - en soms noemen ze zichzelf óók zo - malthusianisten genoemd, naar Malthus die een goede
tweehonderd jaar geleden waarschuwde voor overbevolking. Antimalthusianisten laten niet na erop te wijzen dat Malthus een monster was, een moordenaar, die niet aarzelde abortus (het doden van een ongeboren vrucht!) aan te
prijzen als geboortebeperkende maatregel. Noem mij dus nooit meer malthusianist, waarde lezer.
Te allen tijde hebben de godsdiensten, althans de meeste, naar een zo hoog mogelijk ledenaantal gestreefd, in de eerste plaats door het aantal geboorten op een hoog peil te houden. Dat een groot percentage van de geborenen sterven zal hun minder een zorg wezen:
hoe meer er geboren worden, hoe meer er zullen overblijven, zo wordt geredeneerd. Coïtus is de enig toelaatbare vorm van seksbeleving. Zaaduitstorting die niet in de vagina gebeurt is een zware misdaad, een doodzonde,
gelijk aan moord. Het gevolg: overbevolking én onderdrukking van de vrouw. Het grootste deel van haar gezondste levensperiode dient ze zwanger te lopen, ze moet haar kinderen zien sterven en daarenboven wordt elk seksueel
genot haar ontzegd - een kleine minderheid van de vrouwen bereikt een orgasme tijdens de coïtus. En als men nu eens het taboe rond zaadverspilling in de onleefbare gebieden van de aardbol
uit de wereld ging helpen en dit gepaard liet gaan met materiële hulp aan de arme bevolking die er woont? Als men de vrouwen leerde genieten van seks door middel van de technieken die door een deel van rijkere
wereld worden toegepast: anticonceptiepil, condoom, diafragma, vibrator, fellatio, cunnilingus, (wederzijds) masturberen? En als men hun mannen kon leren hoe zijzelf meer van seks kunnen genieten als zij weten dat hun
partner er ook van geniet en er dus ook naar verlangt? Ik zie u al het hoofd schudden, beste lezer: die ingewortelde traditie verbreekt men niet binnen de honderd jaar. En dan zal het al te laat zijn. En: après nous...
le déluge.
Op 9.10 heb ik u deelgenoot gemaakt van de plannen van mijn vriend Romain, in verband met een B&B in de streek van Bretagne (klik hier nog maar even: www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3272174). De eerste van vier kamers is de Robic-kamer. Jean Robic is het lelijk eendje in de bijt, met amper één Touroverwinning op zijn palmares en daarenboven een onmogelijk karakter. En toch... wellicht de populairste van de vier. Foto's en krantenknipsels zullen niet ontbreken in kamer één, evenmin als de met lood gevulde bidon en de tête de cuir.
Jean Robic was Bretoen in hart en nieren, ofschoon geboren - op 10 juni 1921 - in Condé le Vouziers in de Franse Ardennen. Zijn ouders waren daarheen verhuisd omdat vader
Robic als timmerman moeilijk aan de bak kwam in Bretagne. Jean was amper drie jaar oud toen de familie terugkeerde naar Bretagne en zich vestigde in het dorp Radenac, alwaar hij zijn hele verdere jeugd heeft doorgebracht en
waar heden ten dage nog een standbeeld van Biquet te bewonderen valt. Biquet was wellicht de populairste van zijn vele bijnamen. Het betekent (geiten)bokje en dat sloeg zeker op zijn fysiek: klein
van gestalte (amper 1m59) en - wat nu volgt zijn de woorden van de Nederlandse wielerauteur Martin Ros - een gezicht als een zure appel, vol spikkels en sproeten, en olifantsoren. Allesbehalve een adonis dus. Maar biquet
sloeg ongetwijfeld ook op zijn karakter: twistziek, paranoide, losse handjes... Hij zou meppen verkocht hebben aan zowel de Tourbaas als aan zijn ploegdirecteur. Hij vertrouwde niemand, zelfs zijn eigen ploegmakkers niet.
Hoe deze nukkige dwerg met zijn slecht karakter het geschopt heeft tot één van de populairste Franse renners - zoniet dé populairste ooit - mag een raadsel wezen. Misschien kwam dat wel door die nukkigheid,
dat slecht karakter en de grote mond die hij opzette naar zijn tegenstanders toe: Bobet, Coppi, Bartali, pff... grote kampioenen? Zo heb ik er één in elk been! En niet te vergeten: zijn niet te
stuiten aanvalslust. Geitenbokje weet je wel. Biquet was overigens een slim ventje - altijd de eerste van de klas - en zeer vindingrijk. Als lichtgewicht was hij bevoordeligd in de bergen en hij was dan ook een
uitstekend klimmertje, maar in de afdaling was hij in het nadeel. Op de bergtoppen liet de slimmerik zich bevoorraden met twee bidons: één bevatte drank, de andere was gevuld met zuiver lood. Wie iets van natuurkunde
afweet en het soortelijk gewicht van lood kent, zal begrijpen dat Biquet zich zodoende, net zoals zijn meer gewichtige tegenstanders, als een steen naar beneden kon laten vallen, met daarenboven minder kans op
een tuimelperte vanwege het verlaagde zwaartepunt van het stel Biquet-verzwaarde fiets. Een andere vinding van Robic was de lederen valhelm, die hij zelf gemaakt had na zijn val in Parijs-Roubaix
in 1944, waarbij hij een schedelbreuk had opgelopen. Sindsdien verscheen hij nergens nog aan de start zonder die valhelm, waaronder zijn flaporen breed uitstaken, en die hem ook de bijnaam tête de cuir
bezorgde. Erg verstandig van Robic, maar wie denkt dat onze vooruitziende en ongetwijfeld stuurvaardige kampioen - werd hij immers niet de allereerste wereldkampioen verldfrijden in 1950! - van vele valpartijen en lichamelijke
letsels gespaard is gebleven komt bedrogen uit. Vrijwel alle mogelijke beenderbreuken die een mens kan oplopen zijn zijn deel geworden: schedel, polsen, handen, dijbeen, schouderblad, sleutelbeen... Dat kwam door zijn roekeloosheid,
zijn ongebreidelde wil om te winnen. Zijn lichaam stond dan ook vol littekens. Dat belette hem echter niet een bijzonder aardig vrouwtje aan de haak te slaan: Raymonde, die hij ontmoet had in Parijs, waarheen hij verhuisd
was op het einde van de tweede wereldoorlog. Hij is met Raymonde getrouwd, drie dagen - vier volgens andere bronnen - vóór hij startte in zijn eerste Tour de France. Hij beloofde haar de gele trui van de eindwinnaar,
als bruidsgeschenk. En óf het hem gelukt is: Robic won die eerste na-oorlogse Tour, in 1947. Van een leien dakje was het nochtans niet gelopen... Aan het begin van de laatste rit van die Tour had Robic nog tien minuten
achterstand op de leider, de Italiaan Brambilla. Nog niet één keer had hij de gele trui mogen omgorden. Een sanitaire stop van de leider was de aanleiding: ribbedebie was Biquet en aan de finish had Brambilla
een kwartier aan de broek. Raymonde kreeg de bruidschat die haar beloofd was: de enige spiksplinternieuwe gele trui.
Robic zou nog acht keer deelnemen aan de Tour. Hij zou nog drie ritten winnen en nog twee keer een ereplaats behalen (één keer vierde en één keer vijfde)
maar een eindoverwinning zat er niet meer in. Hij beëindigde zijn carrière in 1959. Hij was toen achtendertig jaar oud. Hij opende een café in Rouen en later een in Parijs, maar zonder veel succes. Hij raakte
aan de drank en Raymonde ging bij hem weg, samen met de twee zonen. Om aan de kost te komen knapte hij allerlei, vaak vernederende klusjes op, zoals clown in een circus. Hij was amper negenenvijftig jaar oud toen hij, vermoedelijk
onder invloed, met zijn auto terechtkwam onder een geparkeerde oplegger. Zo kwam een einde aan het leven van Jean Biquet Robic, tëte de cuir, van wie verteld werd dat hij ooit, in het bijzijn van de pers
en ten einde de degelijkheid van zijn valhelm te bewijzen, met een zware hamer op zijn gehelmde kop sloeg, zonder een spier te vertrekken. Een aandachtige toeschouwer zag dat er bloed leekte van onder de helm....
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.