Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
30-04-2014
Weer een dagje Gent.
Welke de lijn
is in het verhaal dat ik nu kom te schrijven en of er eigenlijk wel een
behoorlijke lijn zal inzitten, durf ik nu nog niet te voorspellen. Ik wil mijn
verhaal laten beginnen bij Désiré van Monckhoven Vermoedelijk hebt u, beste
lezer, nooit die naam gehoord en indien dat toch het geval mocht zijn, dan bent
u wellicht iemand die wel eens met de tram reist in Gent, tussen het
Sint-Pietersstation en de Korenmarkt. De eerste halte, komende van het station,
is de van Monckhovenstraat. De halte bevindt zich op het kruispunt van de
gelijknamige straat met de Kortrijksesteenweg en ze is genoemd naar - u raadt het al - Désiré van Monckhoven. In de van Monckhovenstraat zelf bevindt zich overigens een stadsschool
voor kleuter- en lager onderwijs, dewelke eveneens naar Désiré is genoemd. Een
opperbeste school: daar kunt u zich van overtuigen door het simpelweg eens op
te zoeken op t internet. En aangezien uw interesse nu volop gewekt is en u
ongetwijfeld brandt van verlangen om iets meer te weten te komen over Désiré
van Monckhoven
Désiré
Charles Emanuel van Monckhoven werd
geboren in 1834 in een zeer arme wijk. Een familie die behoorde tot het
laagste van het laagste zoals een van mijn kennissen, die ik voor de
gelegenheid Genoveva noem, smalend zou zeggen men kiest zijn kennissen niet steeds
zelf, nietwaar en die in de ogen van die kennis in lengte van jaren die
stempel zal blijven dragen. Désiré ontwikkelde zich evenwel tot een van de
grootste Gentse geleerden en heeft aldus zowat het hoogste van het hoogste bereikt.
Hij behaalde een doctorstitel in de wetenschappen aan de Gentse universiteit. Hij was een
bekwaam chemicus, fysicus en astronoom. Hij bouwde een nieuw soort
sterrenkijker, die op t ogenblik berust in de volkssterrenwacht Armand Pien
van de universiteit. Maar het was vooral op het gebied van de fotografie dat
Désirée zijn kennis aanwendde. Zijn Traité général de Photographie: een
standaardwerk waarmee hij wereldberoemd werd in de branche. Het werk werd
vertaald in het Engels. Echter niet in het Nederlands, want toentertijd heerste
de opvatting dat de Nederlandse taal geheel ongeschikt was voor uiteenzettingen
of lessen in de wetenschappen. Van Monckhoven had dat boek gepubliceerd toen
hij amper tweeëntwintig was. Al was dat
allesbehalve zijn eerste boek. Op zijn zestiende had hij er reeds een
geschreven over scheikunde en op zijn achttiende een over natuurkunde. Uiteindelijk
ging hij zich vrijwel uitsluitend toeleggen op de fotografie. Hij richtte een fabriek
op waar een nieuw soort fotografisch papier werd vervaardigd, dat hijzelf had
uitgevonden. Hij werd er schatrijk mee. Spijtig genoeg zijn het enkel zijn
vrouw en kinderen die ten volle van zijn welstand hebben kunnen genieten: op
achtenveertigjarige leeftijd reeds verwisselde Désiré van Monckhoven het
tijdelijke met het eeuwige, getroffen door een hartstilstand. Ongetwijfeld had
Désiré nog grote plannen op t ogenblik dat hij door de dood werd weggemaaid.
Misschien had hij toen niet eens het toppunt van zijn kunnen bereikt. En
terwijl ik deze woorden neertik op mijn klavier bedenk ik hoe ik zelf niet
eens, of misschien nog maar net, mijn eigen toppunt had bereikt toen ik jaren
geleden in mijn beroep gekortwiekt werd vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde
leeftijd. Hoe het nu met de van Monckhovens gesteld is? Er zijn er geen meer,
althans in Vlaanderen en volgens de gegevens van het rijksregister van 1998.
Dus toch weer afgedaald tot het laagste van het laagste? Of nog lager, want
uitgestorven, net zoals de Cruyptindaerdes, over wier teloorgang u kunt lezen op
mijn blog www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=56. Genoveva
heeft immers altijd gelijk.
Maar wat ben
ik nu toch weer aardig het verkeerde pad ingeslagen! Bij de halte aan de van Monckhovenstraat
stapte een man op de tram. En ofschoon er nog tal van zitplaatsen onbezet
waren, maakte hij aanstalten om naast mij te komen zitten, op de plek waar ik
mijn krant had neergelegd. Ik legde de krant op mijn schoot en met een dankbare
glimlach ging de man naast mij zitten. t Was drie uur in de middag en hij
baadde in een geur van alkohol. Ik kén ze, de chronische alkoholiekers, ik kan
ze er zó uitpikken: ze zijn nooit nuchter en ze zijn nooit stomdronken. Aardige
mensen meestal. Deze was er zo één. Ik vond hem sympathiek. Rond de vijftig, kleine
gestalte, rossig krullend haar, een bril met stevige montuur, praatziek en het
evenbeeld van één van mijn leermeesters van ruim een halve eeuw geleden:
professor Laurent Vandendriessche (1), die mij toentertijd, via een
onwaarschijnlijke speling van het lot het leven heeft gered. Bij de volgende
halte werd onze tram overspoeld door een enorme bende scholieren.
- We hebben
teveel studenten in Gent, zei de praatzieke alkoholieker. Er zijn in Gent meer
dan honderdduizend studenten, als ik mag geloven wat de rector van de
universiteit mij verteld heeft.
- Rector Van
Cauwenberghe?
- Ja, rector
Van Cauwenberghe.
- Kent gij
rector Van Cauwenberghe?
- Jazeker.
- Ik ken hem
ook. We zijn collegas. Nu is hij eigenlijk geen rector meer. De nieuwe rector
is nu Anne De Paepe.
- Een vrouw? Ha, da
wist ik nie.
- À propos,
t is al enkele maanden geleden dat ik hem gezien heb: hoe gaat het nog met
Paul?
- Paul?
- Ja, Paul
Van Cauwenberghe.
- Ach,
eigenlijk ken ik hem niet zo goed. Maar mijn vader, die kent hem goed. Maar wie
ik wel goed ken is de burgemeester, Termont. Kent gij burgemeester Termont?
- Nee, die
ken ik niet. Van náám natuurlijk wel. En van de televisie.
Dat antwoord
leek hem voldoening te schenken.
- Ik denk,
zei ik, dat er teveel mensen zijn, dat de wereld overbevolkt raakt.
Ik weet niet
of mijn Malthusiaanse uitspraak goed tot hem doorgedrongen was. Hij zei alleen
maar:
- Eén zaak is
zeker: er zijn veel te veel studenten in Gent.
Of hij,
gezien zijn relatie met de rector en gezien de grote gelijkenis, misschien
een nazaat was van ene professor Vandendriessche? Maar nee hoor, nooit van
gehoord.
Wat gaat de
tijd toch snel als men in aangenaam gesprek is. Ik stapte uit in de buurt van
het Emile Braunplein. Die verdomde schaapstal staat er nog steeds. Positief is
dat Klokke Roeland terug is. Ze hangt nu in een speciaal ontworpen
klokkentoren, op een betonnen sokkel, dewelke zich bevindt tussen de schaapstal
en de Sint-Niklaaskerk die eindelijk van zijn stellingen is bevrijd. Vermoedelijk
kan men de klok nu weer laten luiden, hetgeen vroeger, gedurende de vele jaren
dat ze op het plein stond onmogelijk moet zijn geweest. Bij de ingang van de
Standaard Boekhandel hangt een affiche met reclame voor interessante boeken
aan zeer voordelige prijzen, in de kelder. De toegang tot de kelder blijkt jammer genoeg afgesloten. In de Mageleinstraat
staat een zebra.
En komt daar nu niet een geniaal idee bij mij op. Die zebra in de Mageleinstraat! Zou dat geen schitterend onderwerp zijn voor een lied, te vertolken door Stromae, komend jaar tijdens het Eurosongfestival? Uit doorgaans min of meer redelijk goed ingelichte bron heb ik namelijk vernomen dat Stromae nu al bijna zeker zou zijn van deelname aan hogergenoemd festival. Alleen het lied is er nog niet. Wás er nog niet want met de tekst die zopas aan mijn brein ontsproten is, in combinatie met de aangepaste muziek en vertolking door de onovertroffen Stromae, kan het niet anders of onze Waalse vrienden schieten in 2015 de hoofdvogel af. Ik schenk u, trouwe lezer, nu reeds de volledige tekst:
Il y a un zèbre, un zèbre, un zèbre
dans la rue Madeleine ;
il y a un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre,
il y a un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre,
il y a un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre,
il y a un zèbre dans la rue Madeleine.
En dan volgen er nog drie strofen, maar die hoef ik niet neer te schrijven want ze zijn precies eender. En wat zo bijzonder leuk is: dan sta ík daar naast Stromae op het podium te pronken als de liedschrijver. Meegenomen natuurlijk, nu ik mijn ambities als toneelschrijver voorgoed heb opgeborgen.
Het huis op de hoek van de Bennesteeg en de Heilige Geeststraat staat nu helemaal leeg. Menig boetiekhoud(st)er heeft er zijn geluk beproefd, maar geen van allen heeft het er lang uitgehouden. Rust er een vloek op het pand, na wat daar vijfenvijftig jaar geleden is gebeurd (2)? Tijdens mijn prille studentenjaren was daar de Wapy, een bar, die iets onuitwisbaars in mijn ziel heeft nagelaten. Op de trappen van het NTG zit veel jeugdig volk te zonnen en te praten en te lachen. Ooit heb ik ervan gedroomd dat in dit theater één van mijn toneelstukken zou opgevoerd worden, maar helaas, mijn werk is nog niet eens tot in het kleinste parochiezaaltje doorgedrongen... Aan de Groentenmarkt, naast de mosterdwinkel Tierentyn, zijn er twee winkels waar ze cuberdons verkopen. In de ene winkel liggen de cuberdons in een reusachtige hoop, zo voor t grijpen bij het open raam. Is het de bedoeling dat de voorbijgangers er eentje gratis mogen proeven? Ik durf het er alvast niet op wagen.
Omdat wandelen gezond is en ik tijd zat heb, zet ik te voet mijn weg verder naar mijn uiteindelijke bestemming aan de Huidevetterskaai. Via de Langemunt, het Grootkanonplein en de Vrijdagmarkt. Aan een huisgevel, in een straat in de buurt van het Edward Anseeleplein, hangt een grote arduinen plaat ter nagedachtenis van een non die in dit huis is gestorven, in de maand maart van ik-weet-niet-meer-welk jaar, maar t moet eeuwen geleden zijn. En dan te bedenken dat het gedenkplaatje aan het huis in de Paddenhoek, waar de grote Jacob Van Artevelde werd vermoord, zeker tien keer kleiner is. Maar Jacob heeft dan wel zijn standbeeld op de Vrijdagmarkt en dat maakt natuurlijk veel goed.
Om kwart voor zeven ben ik al ter bestemming: Eetkaffee Multatuli aan de Huidevetterskaai, voor een afscheidsdiner van het lustrumDB (DB staat voor dagelijks bestuur) van het SK Gent (SK staat voor Seniorenkonvent). Het SK bestaat tachtig jaar. Vijftig jaar geleden was ikzelf lustrumpreses ofte senior seniorum van datzelfde SK. Ik kon hier dus niet ontbreken. Om kwart voor zeven zijn er begrijpelijkerwijs nog geen gegadigden voor het diner. Buiten op het terras zijn alle stoeltjes bezet, behalve één. Aan een tafeltje waar een bejaarde dame zit. Ze is blij dat ze gezelschap krijgt. Ze heeft net een bord spaghetti verorberd en ze zit nog wat te genieten in de zon met een glas bier. Ze woont op een halve boogscheut hiervandaan. In deze buurt werd Armand Pien geboren, zegt ze. Hij was een trouwe bezoeker van het Kaffee. Zijn naam prijkt overigens op een plaatje naast de ingang. Ze voelt zich de laatste tijd niet meer veilig in de buurt. Er wordt regelmatig bij haar ingebroken. Alleen bij háár, nooit bij de buren. Het zijn mensen die azen op haar huis. Ze doen het niet om te stelen, maar om haar te pesten, om haar bang te maken in haar eigen huis, in de hoop dat ze het zal verkopen. Maar dat zal ze niet! Waar moet ik anders heen? zegt ze. Haar GSM rinkelt. Ze kunnen een mens toch nooit met rust laten, moppert ze. Hallo? Ja, ze zit hier op het terras van de Multatuli, te praten met een heer dat ben ik en ze is deze middag Jozef gaan bezoeken en Jozef was heel blij met haar bezoek en naar t schijnt moet Jozef nu tóch niet geopereerd worden. Terwijl ze nog doorpraat komen de eerste SK-genodigden er aan. Ik zie tot mijn niet geringe voldoening dat Freddy Strumane en Jacky Ooghe van de partij zijn. We begroeten elkaar hartelijk. Ik ga met hen mee naar binnen. De dame onderbreekt even haar telefoongesprek om mij een bedanking voor het gezelschap toe te roepen. Insgelijks, zeg ik.
Een verzorgde en voedzame vijfgangenmaaltijd voor in totaal zon dertig man.. Jacky Ooghe, Freddy Strumane en ikzelf zijn de enige ouderen. Stokouderen uit de jaren 60. Voor t overige is er niemand uit de vorige eeuw. De senior seniorum (Niels) is er en ook de reeds verkozen toekomstige senior seniorum (Ewout) en de seniores seniorum van de voorbije twee jaar (Jelle en Nathalie). En dan zijn er nog Lien van de Kila, Melissa, het meisje dat vorig jaar cantor cantorum was en wier naam mij evenzeer ontsnapt als van al die anderen. Ik geef een zedig kusje op de wangen van al die klasrijke porretjes en het valt mij op hoe zacht hun velletjes aanvoelen. Er zijn veel groenten bij het voorgerecht en bij t hoofdgerecht krijgen we nog eens een bord vol met groenten. Dat hoeft voor mij niet, zegt Freddy. Ik zeg hem dat groenten gezond zijn. Jawel, zegt Freddy, maar ik ben geen koe! Jacky en Freddy zijn beiden lid geweest van de Zandloper, de studentenclub van Oostende, en ze hebben hun middelbaar onderwijs genoten in het Koninklijk Atheneum aldaar. Het toeval wil dat ik, ofschoon lid van de Oostvlaamse studentenclub Laetitia, eveneens in datzelfde atheneum schoolgelopen heb. We hebben heel wat herinneringen kunnen ophalen. En er is ook heel wat te doen over het feit dat Oostende in het SK nu vertegenwoordigd wordt door de club Dionysus en niet langer door de roemruchte Zandloper van weleer. Ik heb veel te weinig dossierkennis ter zake om mij in die discussie te mengen. Wat niet wegneemt dat ik dat probleem in een van mijn volgende cursiefjes wel eens onder de loep wil nemen.
Rond kwart vóór elf verlaat ik als eerste het gezelschap. Dank voor de aangename avond en tot weerzien! Mijn laatste trein is om kwart voor twaalf. Eerst moet ik naar de Sleepstraat. Daar moet ik de tram nemen naar het station. In de Sleepstraat staat veel volk. Uitsluitend mannen. Ze staan in kleine en grotere groepjes op de stoep, te keuvelen en te genieten van de redelijk zachte lenteavond. Er liggen twee tramlijnen en ik ga staan bij één van de haltes. Niet wetend of ik de tram moet nemen aan deze kant van de straat, dan wel aan de overkant, richt ik mij tot een groepje mannen. Deze kant of de overkant? Er is er blijkbaar maar één die mijn vraag goed begrepen heeft. Gedienstig brengt hij mijn vraag over naar de anderen in een vreemde taal waar ik geen iota van begrijp. Deze kant is beter, zegt hij, want die gaat rechtstreeks naar het Sint-Pietersstation, met deze hoef je niet over te stappen, maar hij maakt wel een grote omweg. Maar dan is er een uit de groep die nogal heftige gebaren maakt en met klem protesteert in die vreemde taal, terwijl een paar anderen met gebaren en hevig ja-knikkend zijn woorden kracht bijzetten. Hij beweert, zegt mijn gesprekspartner, dat ge rapper ter bestemming zult zijn als ge de tram aan de overkant neemt, maar dan zult ge wel moeten overstappen op de Korenmarkt. Kijk, zegt hij, daar komt er net een, maar als ik u was zou ik toch maar de rechtstreekse nemen. Ik heb dan maar gewacht op die rechtstreekse en dat bleek een foute keuze te zijn. Twintig minuten op zijn minst heeft het geduurd voor die er aankwam en al die tijd stonden de drie of vier mannen die er een andere mening op nahielden mij nors aan te kijken. Of verbeeldde ik mij dat maar? En ja hoor, de tram maakte een hele omweg, moet zowat de hele Gentse periferie doorkruist hebben vooraleer ter bestemming te komen. Maar t was toch nog net op tijd. Eind goed, al goed dus.
(1) cf. mijn boek O jerum jerum jerum (2006, pag. 63 e.v.); prof. dr. Laurent Vandendriessche was hoogleraar in de biochemie aan de universiteiten van Gent en Antwerpen; in Antwerpen was hij rector; hij overleed 6 maanden geleden op 94-jarige leeftijd.
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.