Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
17-09-2010
Mierneukerij.
Een van de zeldzame filosofische blogs, van hoogstaand niveau, is die van Omsk Van Togenbirger de Waelekens. Een van zijn laatste filosofische beschouwingen heeft als titel meegekregen: surrealistische werkelijkheid. Sta mij toe een klein paragraafje te citeren:
Want leven wij heden niet in de toekomst, in 't einde van de tijden, het eschaton, het laatste oordeel tegemoet? Maken televisiebeelden alle goden van vandaag niet alomtegenwoordig? Vermenigvuldigen zich niet de broden eindeloos in ons luilekkerland en ook de vissen? Kunnen wij, almachtig als we zijn, geen paddestoelen bakken die in één klap alles wat beweegt en leeft voorgoed van onze kaarten vegen? En weegt het woord van God nog op tegen wat de grote, geniale geesten uit de wetenschappen leren over het heelal, de zwarte gaten, water, koolstof en nog meer?...
Wijze woorden ongetwijfeld, waar ikzelf weinig tegen in te brengen heb. Filosofie is geen exacte wetenschap. Niets staat vast, althans niets van wat met het leven te maken heeft. Alleen de dood is iets vaststaands, zo beweert Van Togenbirger zelf. En ook het feit dat paddestoelen op t ogenblik foute spelling is: er moet wel degelijk een tussen-n staan. Sinds kort, naar ik meen te weten. Was het niet vermetel van mijnentwege om de grote Van Togenbirger op zon pietluttigheid te wijzen, was dat geen mierenneukerij (met dubbele n, zie de dikke Van Dale) van de ergste soort? Welnu, beste lezer, u hebt er geen gedacht van hoe zon weledelgeleerd man een terechtwijzing als deze opvat. Ziehier wat hij mij heeft geantwoord:
Hartelijk dank voor uw correctie. Ja, ik zou "padstoel" moeten schrijven en verwijzen naar... is het de inleiding van "O Jerum"? Ik vind uw boek nu niet, het heeft overigens al vele kilometers afgelegd intussen. Maar het is waar, die taalkenners zijn snobs. Hebt ge het trouwens al gehoord dat ze nu weer "misdaden tegen de mensheid" zeggen? Twintig jaar lang hebben ze "menselijkheid" gezegd, ik had er een uitgebreide briefwisseling over met Ruud Hendrickx van de vrt. Het raakt kant noch wal meer. En dat niet alleen inzake het Nederlands. Soms zou ik gaan geloven dat we aan het einde der tijden gekomen zijn. Ik weet nu beter dan vroeger, dénk ik: het einde der tijden is niet zoals het einde van een worst... ik wil zeggen: de tijd is niet iets dat doorgaat en dan ineens ophoudt, zoals dus een worst dat doet. Neen, het einde der tijden is veeleer iets zoals het einde van een droom: het wordt wat chaotischer, dan neemt de chaos nog meer toe en tenslotte is de chaos zo groot dat men wakker wordt. Ja, dat denk ik echt. Zo zal het er uit zien als de wereld vergaat. Het begint trouwens al bijzonder gek te worden, nu al. Denk aan al die uitvindingen die zaken zoals de alomtegenwoordigheid echt doen bestaan: TV, telefoon, computer, genetica, reizen naar de maan, wat zeg ik? Naar Mars! Voorwaarts, marsch!
Van Togenbirger heeft mijn memoires gelezen! Is dat niet om het uit te jubelen van vreugde? En het lijkt erop dat hij het niet oneens is met de door mij in de inleiding voorgestelde nieuwe spelling. En dat is weer jubelen! En mocht u zich afvragen, lieve lezer, hoe die nieuwe spelling van mij er uitziet, ga dan vooral niet naar de boekenwinkel om mijn boek te kopen. Ten eerste hebt u er dan mijn hele levensgeschiedenis bij en ik kan u verzekeren dat die allesbehalve interessant is. Ten tweede: u kan het boek lenen in verscheidene openbare bibliotheken. En ten derde, krijgt u hier die fameuze taalkundige inleiding op een blaadje gepresenteerd:
De spelling waarin ik dit boek had willen schrijven, is een poging tot vereenvoudiging van de Nederlandse taal. Een experiment. Niets meer. Eén regel ligt eraan ten grondslag: IN SAMENSTELLINGEN BLIJVEN ALLE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN ONVERANDERD (nl. in de nominatief enkelvoud, of meervoud indien er geen enkelvoudsvorm bestaat). Op die regel bestaat er geen enkele uitzondering.
Volgens die "nieuwe spelling" moeten we dus aarderijkkunde*zeggen en schrijven in plaats van aardrijkskunde. Aarderijkkunde* is eenvoudiger en logischer, doch het klinkt raar voor wie met de Nederlandse taal en dus met het woord aardrijkskunde vertrouwd is. Wie evenwel, bij wijze van proef, de moeite doet om dagelijks het woord aarderijkkunde* te hanteren, zal er na een paar weken ongetwijfeld geen graten meer in vinden en het woord aardrijkskunde zelfs als archaïsch ervaren. Aarderijkkunde* klinkt alleen maar vreemd omdat we niet gewend zijn het op die wijze te lezen of te schrijven.
Hetzelfde geldt voor een woord als paardkloot*. Men zal over 't algemeen vinden dat het paardekloot* (recentelijk veranderd in paardenkloot, maar toch nog als paardekloot uit te spreken) moet zijn omdat het laatste veel beter klinkt. Of niet? Laten we dat even nagaan. In vrijwel alle samenstellingen met paard zegt men paarde , wat men schrijft als paarden Dus: paardenkloot, uit te spreken als paardekloot. Uitzonderingen hierop zijn paardekastanje, paardebloem en paardedistel, waar men de niet uitgesproken n niet schrijft. Logisch, zo luidt het, want in die gevallen is het tweede deel van de samenstelling een plant of een deel van een plant, terwijl het eerste deel toch een dier is! Dat geldt natuurlijk niet voor paardevijg, waar men paardenvijg moet schrijven, omdat men hier met vijg duidelijk niet de vrucht van de vijgenboom (uit te spreken als vijgeboom!) bedoelt.
Maar keren we terug tot onze paardkloot*. Waarom zou paardkloot* niet goed klinken als aardkloot (= aardbol) dat wel doet? En als paardekloot dan zoveel beter klinkt, dan moeten aardekloot* en aardebol* toch ook beter zijn. Zou het per slot van rekening niet beter zijn de woorden paard en aarde onveranderd te laten in hun samenstellingen en te spreken van paardkloot*, paardbloem*, paardfokker*, paardkracht*, paardras*, paardstaart*, paardstal* en van aardekloot*, aardegas*, aardekorst*, aardekunde*, aarderijk*, aarderijkkunde* ?
Logisch dat men spreekt over een jongensklas en een meisjesklas en niet over een jongenklas* en een meisjeklas*. In zo'n klas zitten toch meerdere jongens en meerdere meisjes. Maar waarom moet het dan kleuterklas zijn en niet kleutersklas? En in een babydagverblijf zit er toch ook meer dan één baby. Waar blijft hier nu de logica? Overigens, in een jongensbroek zit toch ook maar één jongen en dat zou dan best jongenbroek* kunnen zijn, maar dat klinkt al even gek als jongenklas*, vandaar Realiseren we ons wel dat jongenbroek* en jongenklas* alleen maar gek klinken omdat we met die vormen niet vertrouwd zijn? Laten we rustig wat oefenen met woorden als jongenfiets*, jongenclub*, jongendroom*, meisjekleren*, meisjekoor*, meisjeboek* en ook met meisjeachtig* en jongenachtig*.
Waar is de logica in gezichtsverlies en gehoorverlies? Waarom bij 't ene woord een tussen-s en bij 't andere niet? Dus: gehoorverlies, reukverlies, smaakverlies, maar ook gezichtverlies*!
En waar is de logica bij ruggenwervel, terwijl we toch allerminst spreken over halzenwervel, borstenwervel, lendenenwervel of staartenwervel? Dus: naast halswervel, borstwervel, lendewervel en staartwervel, ook rugwervel*!
(De woorden die in het boek gemerkt zijn met een * zijn woorden die ik in de "nieuwe spelling" anders had willen schrijven (alle substantieven in de nominatief enkelvoud, weet je wel), doch het niet heb gedaan. Mocht dit boek een tweede druk kennen, dan doe ik het misschien wel )
Mocht u twijfelen aan de waarheid van dit wonderlijk verhaal, dan klikt u hier even op www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=888339. Van Togenbirger heeft de correctie aangebracht en onderaan nog een P.S. toegevoegd In dezer voege:
[P.S.: "paddenstoelen" - vroeger "paddestoelen" - zou logischerwijze eigenlijk "padstoelen" moeten zijn. Zie daarvoor: K. Vansteenbrugge, "O Jerum", inleiding.]
Lap, daar heb je het weeral! We hadden weer eens een bloedmooie politica in het parlement en daar wordt ze prompt de grond ingeboord. Door mensen van haar eigen partijnog wel! Ik heb het over Kim Geybels, negenentwintig jaar oud, van beroep arts, gespecialiseerd spoedarts nog wel. Als er één specialiteit is in de geneeskunde waarvoor ik écht bewondering kan opbrengen, dan is het wel die van spoedarts: in géén andere specialiteit worden zoveel levens gered als in die van de spoedartsenijkunde. Géén vak vraagt zóveel van zijn beoefenaars, zowel qua tijd als inzet, als dat van spoedarts. En nu deze knappe jonge dame iets gevonden had om de haar karig toegemeten vrije tijd op een aangename manier door te brengen als senator, tenzij het senatrice moet zijn wordt haar op een brutale manier de pas afgesneden: haar eigen partij dwingt haar tot aftreden! Het doet mij denken aan Veerle Heeren, het snoezig lachebekje dat het tot minister van ik-weet-niet-meer-wat bracht, maar ook al snel opzij geschoven werd, weeral door de eigen partij, als ik mij tenminste niet vergis. Kijk, das nou iets waartegen de hele Vlaamse gemeenschap in opstandzou moeten komen. Heeft de hard werkende, belasting en RSZ betalende Vlaming dan niet het recht om bestuurd te worden door iemand met een leuke snoet en, zeker in het geval van Kim Geybels, een knap figuur?
Kim zou dingen gedaan hebben die niet door de beugel kunnen, iets met handel in drugs of zo. Weet u wat ik daarvan denk? Dat daar niets van waar is! En dat, mocht er toch iets van waar zijn, zij onnozelweg in een val gelokt is door een bedrieglijke minnaar, verblind als ze zal zijn geweest door wat men liefde noemt. Meisjes van in-de-twintig zijn vaak gemakkelijke prooien: is ex-miss België Brigitta Callens indertijd ook niet zoiets overkomen? Kunt u zich voorstellen, beste lezer, dat een vrouw als Kim Geybels die dag en nacht in de weer is om mensenlevens te redden, zich gaat inlaten met handel in drugs? Nogmaals, ik denk dat de reden voor haar ontslag een heel andere is, en moet gezocht worden in het feit dat ze bij haar intrede in de senaat verscheen in een kort mini-rokje. En vertrekkend van dit gegeven kan haar gedwongen ontslag op tweeërlei wijze verklaard worden.
In de eerste plaats moeten wij rekening houden met de mogelijkheid van een jaloerse gade van één van de hooggeplaatste senatoren-partijleden die zou kunnen gedreigd hebben met huisvredebreuk, misschien in dezer voege: zíj druit of gíj druit! Waarop het pantoffelheldhaftige hooggeplaatste partijlid dan maar voor het eerste zal gekozen hebben.
In de tweede plaats moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat diegene die het in de partij voor het zeggen heeft, de senaat en in de eerste plaats zichzelf heeft willen behoeden voor de zware doodzonde die een overtreding van het negende gebod met zich meebrengt. Ik weet wel, lieve lezers, dat het merendeel onder u niet weet wat dat gebod inhoudt. Welnu, het luidt als volgt: Wees steeds kuis in uw gemoed. Een overtreding van dat negende gebod, een onkuise gedachte dus, werd ons en daar reken ik dus ook diegene die het in de partij voor het zeggen heeft bij in de lagere school bij de nonnekens en de broeders voorgesteld als een zware doodzonde, op hetzelfde niveau als onkuise handelingen, moord en doodslag. En daar stond in het hiernamaals maar één sanctie op: de eeuwige verdoemenis. Dat negende gebod heb ik evenwel nooit au sérieux genomen en zelfs in mijn prille kinderjaren hebben ze mij nooit zover gekregen dat ik in de biechtstoel ging bekennen dat ik één of meerdere keren onkuise gedachten had gehad. Ik had immers wel iedere dag onkuise gedachten, zeker vanaf mijn elfde of twaalfde jaar, en daarom liet ik die overtreding tegen het negende gebod maar liever onbesproken. Zelfs als de biechtvader vroeg, hetgeen meermaals is gebeurd, of ik niets vergeten was op te biechten, een onkuise gedachte of zo, antwoordde ik neen, met zoveel overtuiging dat hij mij misschien wel geloofde. Dat ik daarmee ook nog gezondigd had tegen het achtste gebod rekende ik mij niet al te zwaar aan want ik beschouwde dat als een leugen om bestwil, want dat hele negende gebod vond ik onzin. Wie geplaagd werd door onkuise gedachten kon daar toch helemaal niets aan doen, vond ik, en als hij daar dan niet aan toegaf door tot daden over te gaan, getuigde dat alleen maar van christelijke moed, van een zekere vorm van martelaarschap. En de martelaars, dat waren toch heiligen? Onze opzichters in mijn kostschool in Oostende, dát waren heiligen. Ik heb er, tijdens de jaren die ik er verbleven heb, nooit een zweem van sexueel misbruik opgemerkt. t Was een niet-christelijke school
Maar keren we terug tot Kim Geybels. Veel ergernis zou ze niet gegeven hebben in de senaat. Ik kan mij immers moeilijk voorstellen dat ze er vaak aanwezig zou geweest zijn, gezien haar drukke en uiterst delicate artsenpraktijk die ongetwijfeld het uiterste van haar vergt, dag en nacht. En of de senaat dan niet zou lijden onder haar herhaald absentheïsme? Bijlange niet, denk ik zo. Bijna iedereen in t land, tot de senatoren zelf toe, zijn het er immers over eens dat de senaat overbodig is en beter kan afgeschaft worden. Zodus
(De foto komt uit "Het Laatste Nieuws", de krant met de grootsteoplage in Vlaanderen. Tevens de krant waarin Herman Brusselmans, Vlaanderens tweede succesrijkste schrijver, ieder weekend een column schrijft. De foto is overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de krant en dat is strafbaar. Het vermelden van de bron zal de strafmaat hopelijk milderen...)
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.