Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
20-05-2018
Kunst en filosofie.
Aanleiding
tot dit verhaal is een reproductie van het schilderij De Schreeuw van de
Noorse schilder Edvard Munch. Het kunstwerk dateert van het einde van de 19e
eeuw en de reproductie bevond zich op het deksel van een koekendoos, zon
zeventig jaar geleden. Ik heb ze gisteren ontdekt op mijn zolder tussen rommel
en oude paperassen. De doos kwam uit de winkel van tante Jenna. De Schreeuw
heeft haar winkel geen goed gedaan, althans wat betreft het verkoopcijfer van koekjes-voor-bij-de-koffie.
Een groot aantal klanten kochten de koekjes omwille van de mooie reproducties
op het deksel van de doos: schilderijen van Rubens, Brueghel, Van Dijck of
fotos van koning Leopold III of koningin Astrid of de koninklijke prinsen en
niet in het minst prinses Josephine-Charlotte. De dozen met dat misbaksel van
Edvard Munch raakten moeilijk verkocht en moeder heeft er wel bij gevaren:
tante Jenna was blij dat ze de dozen aan ons kwijt kon. Gratis! Het authentieke
schilderij werd op 3 mei 2012 geveild in New York voor 91 miljoen euro. Evenmin
als de klanten van tante Jenna vond ik het een mooi kunstwerk, maar toen ik
later vernam wat de filosofische betekenis echter De Schreeuw was, veranderde
mijn mening, of liever ik durfde niet meer voor mijn mening uitkomen tot op
heden: ik word weldra achtenzeventig en wat deert het mij om voor de rest van
mijn leven door te gaan als cultuurbarbaar!
De schreeuw
In het mooie oude stadje Oudenaarde is de laatste jaren eveneens overduidelijk gebleken dat de waarde van een kunstwerk in dit geval gaat het over monumentale beeldende kunst maar al te vaak bepaald wordt door de filosofische achtergrond. Ik bedoel de grote beeldhouwwerken, Universus van Johan Tahon, en De witte waternimf van Peter Bijls. Ze bevinden zich respectievelijk op de kleine markt tegenover de stadsbibliotheek en ergens op een rotonde op de baan naar Gent. De mensen van de streek noemen deze kunstwerken weer respectievelijk de snottebelle en de penis. Tot mijn scha en schande moet ik bekennen dat ik aanvankelijk enig begrip kon opbrengen voor de definitie van deze cultuurbarbaren, tot ik via wikipedia de filosofische achtergronden leerde kennen:
Universus
"Universus is een bronzen beeld dat in Oudenaarde is opgesteld. De ondertitel luidt « V.M.Z. » wat staat voor Venus Maria Zeeën, een merkwaardige collage van gevonden woorden die doen denken aan de geboorte van Venus uit een schelp. Toch heeft het beeld geen herkenbaar geslacht, is het niet nadrukkelijk vrouwelijk of mannelijk, maar werkelijk universeel. Zoals vaak in de beelden van Tahon, is het onderlichaam met zijn beide benen duidelijk herkenbaar. Maar het bovenlichaam verdwijnt in een vormloze klomp die toch een soort hoofd heeft. De daaruit stekende stralen zijn de materialisatie van de blik van dit menswezen. Dat lijkt over het universum te waken terwijl het als een vuurtoren zijn blik in het rond strooit."
De witte waternimf
"De witte waternimf stelt voor: de stad Oudenaarde die ontwaakt uit de Schelde."
Ook in de literatuur moet de filosofische achtergrond niet onderschat worden. Hoe anders verklaren dat het gedicht Marc groet s morgens de dingen door Paul van Ostaijen tot één van de beste gedichten gerekend wordt, die ooit door een Vlaamse dichter werden geschreven? Hier gaat het, in zijn volledigheid:
Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pet
pet en pijp
van het visserke-vis
goeiendag
DAA-AG VIS
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn
Om dan nog niet te spreken over de muziek. Neem het Europees liedjesfestival anno 2018, waar Israël op de proppen kwam met een kakelende kip. Het leek nergens op tot je kennis nam van de filosofie achter dat gekakel. Het werd een glansrijke eerste plaats voor de kip.
En de filosofie? Is zij een kunst op zichzelf? Is zij de meest exacte onder alle wetenschappen, zoals de zeer geleerde professor Van Togenbirger zich ooit eens liet ontvallen? Hoeveel van haar pluimen heeft de filosofie verloren sinds de tijd van de Oude Grieken, de tijd van Aristoteles, Socrates en Plato? Zijn er überhaupt nog filosofen in Vlaanderen? Ik ging te rade bij Jan Bauwens, zelf doctor in de filosofie, auteur van duizenden bladzijden over filosofische onderwerpen en beoefenaar van alle kunsten (zie ook www.bloggen.be/tisallemaiet):
"Er zijn filosofen maar zij worden niet betaald om te filosoferen en teneinde in hun levensonderhoud te kunnen voorzien, zien zij zich verplicht om hun tijd te verdoen met jobs die niet de hunne zijn en dat is een ware ramp omdat aldus hun levensnoodzakelijk werk dreigt te blijven liggen.
Het behoort immers tot de taak van filosofen om wantoestanden zoals de onderhavige aan het licht te brengen: de rampzalige contraproductiviteit van onze huidige economie die immers bewerkstelligt dat primaire noden onbevredigd blijven doordat zij niet sporen met de economische vraag. Tot die primaire noden behoort de maatschappijkritiek of de (sociale) filosofie omdat zij niet alleen aan de grondslag ligt van onze beschaving maar tevens een sine qua non is voor het voortbestaan ervan.
Uiteraard is er geen vraag naar maatschappijkritiek in een maatschappij die blasé is en derhalve eerder onwillig om zichzelf in vraag te stellen en dus moeten filosofen die hun tijd alsnog aan de beoefening van hun job willen besteden, hun taak dan maar onbezoldigd vervullen. In het beste geval moeten zij vrede nemen met een uitkering welke hen toelaat om in leven te blijven en naar best vermogen te werken. Net zoals de kunstenaars kunnen zij enkel rekenen op het begrip van lotgenoten. Kunstenaars en filosofen (maar ook huismoeders en nog tal van andere roepingen) halen hun moed uit de wetenschap dat hun werk dan misschien niet financieel rendeert maar wel de hoop mag voeden dat het die vruchten afwerpt zonder welke er geen alternatief zou zijn voor een verdere afglijding van de beginsel- en cultuurloosheid van het recht van de sterkste met zijn bizarre wet van vraag en aanbod naar de immer zo jammerlijke oorlog."
In het
Middelheimpark in Antwerpen werd vorige maand een kolossaal standbeeld onthuld
van een man met een paar sokken aan en een onderlijfje, en voor de rest naakt,
en met een penis die, zelfs alle verhoudingen in acht genomen, behoorlijk groot
kan genoemd worden. Een penis in erectie! Zeggen dat het beeld een storm van
verontwaardiging heeft doen losbarsten zou overdreven zijn, maar kritiek is er
wel geweest. Een klein stormpje, laten wij zeggen. Pakweg zeventig jaar geleden
ik was toen een schoolknaap zou de verontwaardiging wel groter geweest
zijn. Alles wat met seks te maken had was toen zware zonde: onkuisheid in t
gemoed werd al even zwaar aangerekend als moord en doodslag en eeuwig branden
in het helse vuur was toen de sanctie. En hoe zal de reactie zijn over nog eens
zeventig jaar? Zal men zich afvragen
waarom er toentertijd kritiek is geweest op het plaatsen van dit prachtig
kunstwerk of zal men zich afvragen wie ooit toestemming heeft gegeven tot het
plaatsen van dit decadente beeldhouwwerk? Niemand die het met zekerheid weet.
De tijden veranderen, de zeden ook. De
godsdienst speelt een belangrijke rol en de godsdienst lijkt niet te houden van
het etaleren van uitwendige geslachtsorganen, God weet waarom Maar is dat
altijd zó geweest? Ten tijde van de Oude Grieken bijvoorbeeld?
De Oude Grieken
waren erg godsdienstig. Een beetje anders dan wij dat gewoon zijn: zij aanbaden
véle goden. Er rustte toen maar weinig taboe op de naaktheid en al zeker niet
op de naaktheid van het mannelijk lichaam. Een paar uitzonderingen bevestigen
de regel en ze zijn van het vrouwelijk geslacht: de godinnen Athena en Artemis.
Beiden behorend tot het select gezelschap van de twaalf Olympische goden,
vrijgezellinnen en ongevoelig voor mannelijk schoon en wraakzuchtig tegenover
eenieder die hun naaktheid had aanschouwd, het weze dan nog per ongeluk: blindheid of zelfs de doodstraf waren hun
deel. En het feit dat de vrouwen de toegang werd ontzegd tot de antieke
Olympische Spelen, alwaar uitsluitend mannen streden om de hoogste Olympische
eer, was dat dan geen taboe? Allerminst. Er weze immers op gewezen dat enkel
getrouwde vrouwen niet gewenst waren tijdens de Spelen. Door hun de toegang te
ontzeggen wilden de juryleden voorkomen dat hun eigen vrouwen de Spelen gingen
bijwonen en de vergelijking gingen maken tussen de atletisch gebouwde lijven
van de deelnemers en de povere fysiek van hun halve trouwboeken. En de
ongetrouwde vrouwen, hoor ik u al zeggen, die waren er toch ook niet? Precies,
die waren niet geïnteresseerd, vanwege het feit dat sport een mannenzaak was en
mannelijk naakt een alledaagsheid waar geen taboe op rustte.
Een
bovenmatig groot lid moge dan al bij de Oude Grieken een teken van viriliteit
en meer dan gewone geslachtsdrift zijn, mooi en esthetisch vonden ze het zeker
niet. Integendeel. Hun goden en hun helden beeldden zij uit met verleidelijke
naakte torsos, gespierd en geproportioneerd, maar met uitzondering van het
piemeltje en wat er nog bij hoort: petieterig klein. En dat geldt zowel voor de
goden Apollo en Hermes als voor de mooie Adonis en de krachtigste sterveling
die ooit geleefd heeft, Herakles.
De machtige zeegod Poseidon was eveneens klein geschapen.
En de talrijke beelden dan met de reuzegrote penissen in erectie, die overal staan te pronken in de Griekse souvenirwinkels? Het zijn afbeeldingen van saters, van de god Pan en van de eveneens goddelijke Priapos.
De god Pan.
De Grieken toonden maar weinig bewondering en devotie voor deze groot geschapen wellustige goden en halfgoden. Al dient enige uitzondering gemaakt voor de god Priapos. Deze was de zoon van Aphrodite, godin van de liefde, en Dionysos, god van de wijn en de goede sier en van wie Pan en de saters trouwe volgelingen waren. Tijdens Aphrodites zwangerschap was de vrucht in haar schoot betoverd door Hera, echtgenote van de oppergod Zeus. Hera had namelijk een zwaar vermoeden dat die zwangerschap het gevolg was van een zoveelste buitenechtelijke betrekking van Zeus. Om zich te wreken had zij de buik van de liefdesgodin aangeraakt met de kwade hand, zijnde de linker. Aphrodite beviel in Klein-Azië van een mismaakt kind, Priapos. Het kind had een dikke buik, een papperig aangezicht en een dikke tong, en bovenal een enorme penis, die altijd in erectie stond. Priapos werd een voorwerp van spot voor de mensen. Er brak echter onheil uit in de streek: sterfte onder het vee, mislukte oogsten, epidemieën De mensen raadpleegden het orakel. Het verdict luidde: omdat gij allen de spot drijft met het goddelijk kind Priapos. De mensen hadden de les begrepen en van toen af kreeg Priapos eer bewezen zoals het aan een god betaamt. In iedere woning kreeg hij zijn beeld en van Klein-Azië breidde zijn eredienst zich uit naar geheel Griekenland.
Over de mismaakte god Priapos wordt ook wel gezegd dat zijn reusachtige
fallus naar achter gericht stond en dat beelden van de god dienst deden als
tuinkabouter en vogelverschrikker en ook gebruikt werden voor andere nuttige
doeleinden (bloempotstaander, sleutelhanger, breinaaldenhouder, reklame ) zoals
deze tekening poogt uit te beelden.
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.