Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
13-10-2020
Joseph-Louis.
Joseph-Louis Geenbergen belde mij op. Ik had hem in jaren niet gehoord. Zonder veel plichtplegingen vroeg hij mij op de man af of ik hem en zijn familie soms verantwoordelijk achtte voor de corona-epidemie. Erg vriendelijk klonk hij niet. Hij had mijn laatste verhaaltje op deze blog gelezen ("Het doemscenario") en hij kon zich niet losmaken van de gedachte dat ik met die "konijnen" de familie Geenbergen in het vizier had. Het verhaal gaat over de thans heersende epidemie die de hele wereld in de ban houdt. Het eindigt als volgt:
De natuur die ons het virus zendt zou hiermee de bedoeling kunnen hebben - een bedoeling is er altijd! - om de wereldbevolking tot redelijke proporties (twee miljard?) terug te brengen. Dit zou het doemscenario kunnen zijn dat de Britse geleerde Thomas Malthus, demograaf en econoom, ons een paar eeuwen geleden heeft voorgehouden: de catastrofe die de mensheid te wachten staat als niet opgehouden wordt met "te kweken als de konijnen*" (*de term is van paus Franciscus himself).
En wat u weten moet, beste lezer... Joseph-Louis komt uit een katholiek kroostrijk gezin, hij heeft zelf vijf kinderen en zeventien kleinkinderen en op naam van zijn vader zaliger staan drieënzestig achterkleinkinderen. Drieënzestig in drie generaties! Terwijl het er gemiddeld maar acht moeten zijn. Ter vergelijking: voor mijn vader zaliger zijn het er amper twee...
Of ik er dan zo zeker van was dat de wereld overbevolkt is? En dat ik mijn paardenbril best eens mag afzetten en openstaan voor de mening van anderen. En dat er best genoeg filosofen zijn die er anders over denken dan Malthus en Vermeersch.
Ik heb in alle nederigheid geantwoord dat ik daar niét zeker van ben, dat ik mij enkel maar afvraag of... Toegegeven, ik beschouw mijzelf als een malthusianist - dat wil nog niet zeggen dat ik daarom "zeker" ben - maar evenzeer ben ik er van overtuigd dat de echte waarheid in de twijfel ligt ("in dubio veritas"). En ter staving heb ik gewezen op een passus uit mijn verhaal "Filosofen" van 5 juli l.l., waarin ik de argumenten van de antimalthusianisten (Bauwens, Togenbirger e.a.) aan bod laat komen:
Het slachtofferaantal van de epidemieën is omgekeerd evenredig met de omvang van de wereldbevolking van dat ogenblik. Het coronavirus heeft nu een half miljoen doden veroorzaakt tegen twintig à honderd miljoen doden als gevolg van de Spaanse griep toen de wereldbevolking slechts twee miljard bedroeg, en in de 14eeeuw kostte de pest een aantal mensenlevens gelijk aan 1/3 van de wereldbevolking [www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=3226413].
En, eerlijk waar, aan de familie Geenbergen had ik niet gedacht bij het schrijven van mijn artikel "Het Doemscenario". En hoe hijzelf erover denkt? Of hij begrip kan opbrengen voor hen die vrezen dat de wereld nu al overbevolkt is, of het weldra zal zijn?
Joseph-Louis was plots milder geworden. Hij moet ingezien hebben dat er met mij te redeneren viel. Hij legde mij uit dat de wereld allesbehalve overbevolkt is, dat er nog vele miljarden kunnen bijkomen, dat anticonceptie niet nodig en daarenboven "des duivels" is.
- Maar, opperde ik, ooit komt er toch, gezien de exponentiële stijging van het bevolkingsaantal, een moment dat het niet meer houdbaar is. Of niet soms?
- Niét, zei hij. De natuur zal er wel voor zorgen dat zo'n moment er niet komt.
Covid-19.
Waartoe dienen al die voorzorgsmaatregelen, als daardoor de economie naar de
kl..... gaat? En dan kunt ge u ook afvragen: waartoe dient de economie nog als we
allemaal doodgaan?
De jongeren
hebben de neiging om die voorzorgsmaatregelen aan hun laars te lappen, en
misschien zou ik net zó zijn als ik twintig was (ik ben tachtig). De reden:
jongeren lijden weinig onder de besmetting. Maar moeten we dat niet relativeren?
Er zijn aanwijzingen dat een besmetting met covid-19, zelfs als die vrijwel
zonder symptomen verloopt, zware gevolgen kan hebben voor de longen en de
hersenen. Het is helemaal niet zeker dat er een degelijk vaccin tegen het virus
gevonden wordt (enkel president Trump schijnt ervan overtuigd te zijn dat het er
komt, en wel heel binnenkort) en vaak blijkt zelfs wie de infectie heeft
doorgemaakt maar weinig immuniteit te bezitten. Het virus zou best wel eens kunnen muteren in de zin
van verhoogde virulentie en een voorkeur voor... jongeren! En de natuur die ons
het virus zendt zou hiermee de bedoeling kunnen hebben - een bedoeling is er
altijd! - om de wereldbevolking tot redelijke proporties (twee miljard?) terug
te brengen. En wie zal deze coronacrisis dan nog overleven - gedurende een
tijdje, want doodgaan doen we allemaal - ? Zij die het virus hebben weten af te
houden...
Dit zou het
doemscenario kunnen zijn dat de Britse geleerde Thomas Malthus, demograaf en
econoom, ons een paar eeuwen geleden heeft voorgehouden: de catastrofe die de
mensheid te wachten staat als niet opgehouden wordt met "te kweken als de
konijnen*" (*de term is van paus Franciscus himself).
Iemand gaf mij een tikje achteraan op de schouder. Ik draaide mij om en ik keek in het gezicht van een bejaarde man. Een knap gezicht. Ik kende dat gezicht.
- Ik zit helemaal aan het ander eind van de tafel, zei de man, en ik kom kennis maken. Ik ben de grootvader van de bruidegom.
- Maar ik ken u, zei ik. Rik Vansteenbergen!
- Ja, daar lijk ik op. Tenminste, dat heeft iedereen altijd al beweerd. Maar de échte is dood. Zeker al een jaar of vijf. Ik ben enkele jaren jonger.
- Onzin, zei ik. U bént de echte.
Zijn vrouw was erbij komen staan:
- Hij heeft altijd al heel erg op Rik Vansteenbergen geleken, zei ze. Vroeger eigenlijk nog meer dan nu.
Ze was veel jonger dan Rik en ze kon zeker niet zijn eerste vrouw geweest zijn, want dié was erbij toen hij voor t eerst wereldkampioen werd in 1949 in Kopenhagen. Ik schatte dat zij in 1949 nog niet eens geboren was en ik dacht dat ze een grapje maaktetoen ze mij vertelde dat ze geboren was in 1933 en in 1949 dus al zestien jaar moet geweest zijn. Ze vertelde me dat haar moeder achtennegentig was geworden en dat ze een tante had die zelfs de honderdentwee bereikt had en dat die er allebei nog jong uitzagen toen hun bobijntje op was. Soit! Zíj kon het hoe dan ook niet geweest zijn die naast onze grote Rik op het podium stond in 1949 in Kopenhagen. Ik vertelde hem hoe immens gelukkig ik mij als negenjarig jongetje voelde met zijn overwinning in dat wereldkampioenschap en hij stond er hoofdschuddend bij te lachen. Ik kon niet nalaten het wereldkampioenschap van 1946 in Zürich in herinnering te brengen, alwaar door zijn domme schuld mijn streekgenoot Marcel Kint de wereldtitel verloor aan de Zwitser Hans Knecht. En dáár kon hij zich nou net niets meer van herinneren. Van die keer in 1957 toen hij weer wereldkampioen werd, in Waregem, wist hij nog alles. Met rechtmatige trots vertelde hij hoe hij daar de hele wereldelite achter zich liet in de spurt: Louison Bobet, André Darrigade, Rik Van Looy, Fred Debruyne en Jacques Anquetil! Dat hij ooit eens in de spurt geklopt werd door Arthur Mommerency, dat wist hij dan weer niet meer. Dat ik dat weet heeft te maken met het feit dat Arthur Mommerency zaliger een neef was van de stiefvader, eveneens zaliger, van mijn goede vriend Roger Loof, die het mij verteld heeft En dat hij in 1956, nogmaals in Kopenhagen, al een tweede maal wereldkampioen was geworden, daarover hebben wij het niet meer gehad. Evenmin over zijn honderden andere grote overwinningen en over de donkere periode in zijn leven, waarin hij door handel in drugs en spelverslaving dreigde ten onder te gaan, maar die hij gelukkig te boven gekomen is.
Het was tijd dat ons gesprek een andere wending nam, want deze man was niet dé Rik Vansteenbergen, en hij moest het niet nog hoog in de bol gaan krijgen ook: de échte is overleden op 15 april 2003. Al kon mijn tafelgenoot best doorgaan voor Riks eeneiige tweelingsbroer. En wie weet wás hij dat niet. Te vondeling gelegd of zo, omdat ze dr op geen twee hadden gerekend. Wie zal het met zekerheid zeggen? En de wending die ons gesprek nam was er een van honderdtachtig graden: over hoe mooi het bruidspaar wel was, en hoe schitterend dit feest en hoe de aanblik van een ontluikende liefde een oud hart week maakt.
Hij begaf zich weer naar het ander uiteinde van de tafel. We hebben die avond nog menigmaal het glas geheven in elkanders richting, op het prille geluk van Thomas en Nathalie...
Vincent Kompany wordt
eindelijk naar waarde geschat. Jarenlang werd hij schandelijk geonderwaardeerd in de media: er zijn dagen
geweest dat er zelfs niet één foto van "de grootste Belg ooit" in de krant
stond. Maar het moest er eenmaal van komen: na het eeuwig geknoei van onze
regeringsvormers is nu "Alle macht aan Kompany", zoals De Morgen bloklettert. Ook
Het Laatste Nieuws laat zich allerminst onbetuigd als brenger van het heuglijk
nieuws:
De krant wijdt zes volle pagina's aan Kompany. Er staan vijftien foto's van onze nationale held. Maar... álle macht? Stevenen we nu niet regelrecht af op een dictatuur? zullen zwartkijkers en doemdenkers zich afvragen. En wat dan nog! Mij kan het alvast niet schelen. Alles beter dan die eeuwige onzekerheid, alles beter dan een stuurloos land, aan de rand van de afgrond. Vincent, in u hebben wij alle vertrouwen, het land rekent op u.
Laat ik vooreerst opmerken dat ik niets heb tegen dialect. Wel integendeel. Maar je zal het ongetwijfeld met mij eens zijn dat dialect beter kan geweerd worden wanneer correct taalgebruik de bedoeling is (bv. sportreportages, nieuwslezers...). Ziehier waar ik mij (onder andere) aan erger, in Vlaanderen...
1/ "De renner die dat de koers gewonnen heeft". Wat staat die "dat" daar te doen? Mensen uit Antwerpen, Limburg en Vlaams Brabant vinden er vaak geen graten in. Op de vraag "Welk meisje?" kan daar prompt als antwoord volgen: "Dat, dat dat dat gezegd heeft".
2/ "Dat is goed voor zij die terugkeren". Er moet "hen" staan. Men zegt toch "Dat is goed voor hen" en het is niet omwille van dat bijvoeglijk zinnetje dat die "hen" dient te veranderen in "zij".
3/ "De winkel is morgen terug open". Neen! De winkel is "weer" open omdat we terug zijn uit vakantie. En als we later nog eens uit vakantie komen, keren we "weer terug" en niet "terug terug".
4/ "Ik noem André", moet zijn: ik "heet" André. Tenzij er nog iets op volgt, bv. "Ik noem André de redder des vaderlands".
5/ "Iedereen wilt veel te snel gaan" is fout. In de lagere school heeft iedereen toch geleerd van: hij (3e pers. enkelv.) wil, hij kan, hij mag, hij zal. Geen "t" dus.
6/ Sporten is goed om gezond kunnen te leven. Maar juist is: om gezond "te kunnen leven".
7/ Wie ergens op slaagt of erop geslaan heeft, "slaat" de bal helemaal mis en heeft niet de nagel op de kop "geslagen".
8/ In de zin "Wij hebben hun gezien en wij hebben het hen meteen gevraagd" staan twee fouten. Het is nochtans eenvoudig: "hen" is accusatief, t.t.z. lijdend voorwerp of na een voorzetsel, anders is het "hun". Dus: Wij hebben "hen" gezien en wij hebben het "hun" (of "aan hen") meteen gevraagd.
9/ Zo snel als mogelijk. Bedankt voor de goede intentie, maar het woordje "als" staat er te veel.
10/ In Vlaanderen gebruikt men negen keer op de tien de uitdrukking "zeker en vast" in plaats van het in het hele Nederlands taalgebied geaccepteerde "vast en zeker". In Nederland vindt men "zeker en vast" vast en zeker even grappig als bijvoorbeeld "zeker en wis" of "waarachtig en wis".
11/ "De bezoekers worden verzocht de lift te gebruiken". Er moet "wordt" staan want "bezoekers" is hier niet het onderwerp van de zin: er wordt (aan) de bezoekers namelijk verzocht (of gevraagd) de lift te gebruiken.
12/ Een Vlaming die met de wagen komt bedoelt 99,9 keer op 100 dat hij met de "auto" komt. Dat hij dat dan zegge, dan begrijpen ze dat in Nederland ook.
13/ En als die West-Vlamingen nu nog de "g" leerden uitspreken, waar ze dient uigesproken te worden. Ze kúnnen het immers wel: waar er een "h" staat...
P.S. Mocht hieruit enige voorkeur blijken voor de taal van boven de Moerdijk: wacht maar tot ik die Hollanders de levieten ga lezen!
[fictief verhaal, geschreven naar aanleiding van de eindsprint van de eerste rit in de Ronde van Polen]
Renner A spurt in de
laatste rechte lijn recht op de meet af, aan de rechter kant van de weg. Niet
helemaal aan de kant, want hij laat nog een "gat" van één tot anderhalve meter,
precies genoeg voor renner B om hem langs rechts voorbij te steken. En dat is
wat renner B aan het doen is, maar renner A laat niet begaan, wijkt uit naar
buiten, waardoor renner A in de dranghekken gedreven wordt en met een snelheid
van 80 km per uur weggecatapulteerd wordt. Met dodelijke afloop. De vraag wordt
gesteld: heeft renner A de dood van renner B opzettelijk veroorzaakt, is hij
dus een moordenaar en verdient hij naast een levenslange schorsing ook nog een
serieuze gevangenisstraf? Er weze op gewezen dat renner A zijn spijt heeft
betuigd en verklaart met zijn laakbaar maneuver enkel de overwinning voor ogen
te hebben gehad en niet de dood van B. En we geloven hem, net zoals we die
persoon geloven die wetens willens door het rood verkeerslicht rijdt, daarbij
iemand dood rijdt, zijn spijt betuigt en verklaart dat hij met zijn laakbare
daad enkel als doel had vroeger op zijn bestemming te zijn, en allerminst de
dood van zijn slachtoffer.
Renner A wordt
gedeklasseerd en in veler ogen is hij een moordenaar. Was hij maar wat eerder
uitgeweken naar rechts, op 't ogenblik dat B met zijn voorwiel nog net niet op
zijn hoogte was, dan had hij de koers gewonnen - want B zou het maneuver niet
meer te boven zijn gekomen - en iedereen
zou hem geprezen hebben als een verdiende winnaar, snel en slim, want op het
gepaste ogenblik "de deur dichtgedaan". Moordenaar of sportheld, zo flinterdun
zou de grens niet moeten zijn, als de renners steeds de loodrechte en dus
kortste weg naar de meet zouden kiezen zonder zich tot truckjes te laten
verleiden. Wie dat niet kan is ongeschikt voor de "stiel" en hoort niet thuis
in de wielerwereld. Is dat goed begrepen, UCI en wielerscholen? "De deur
dichtdoen" is niet "slim" maar "moorddadig" en in ieder geval "bedrog"!
Waarom de rector van de Leuvense
universiteit niet heeft willen/durven/mogen/kunnen optreden tegen het
eliteclubje van een veertiental studenten dat twee jaar geleden een medestudent
de dood heeft ingejaagd? Om de rechtsgang niet te beïnvloeden, luidt het... en,
zoals men weet, de gerechtelijke molen draait langzaam en de kopstukken van de
club zullen ondertussen wel afgestudeerd zijn
waardoor ze niet meer geschorst kunnen worden. Hoeveel kordater was de
aanpak van de rector van de Gentse universiteit, in 't putje winter van het
academisch jaar 1963-1964! Lees hier het verhaal uit mijn boek "O jerum jerum
jerum..." (het boek is uitverkocht, maar het bevindt zich in de universitaire
bibliotheek van de Gentse Alma Mater).
't Gebeurde op woensdag 5 februari 1964, putje
winter dus. In de vroege morgenuren lag Damme, geboorteplaats van Tijl
Uilenspiegel, te gloren in de zon. Daar heerste absolute rust en vree. Het zou
allemaal wreed verstoord worden
Kort na de middag
kwamen bussen vol studenten het stadje binnengereden. Ze waren met ongeveer
vijfhonderd, waarvan velen dan nog hun lief hadden meegebracht, voor de
gezelligheid. Ze trokken naar het centrum van de stad, alwaar ze zich
verdrongen rond het standbeeld van Jacob van Maerlant en de pui van het
stadhuis beklommen. Voetzoekers begonnen te knallen t'allen kante, waardoor de
stemming steeg en de opgeschrikte Damse bevolking op afstand bleef. Algauw
zonderden enkele groepen studenten zich af om alle toegangswegen tot de stad af
te sluiten met inderhaast opgebroken en opgeworpen kasseistenen. Damme lag
meteen volledig afgesneden van de buitenwereld. Niemand kon nog zonder
vrijkaart de stad binnenkomen. Een inkombelasting van tien frank werd geheven
ten bate van de kas van het Gents Studentenkorps. De ondertussen gealarmeerde rijkswacht hield een oog in 't zeil doch liet
begaan, al stonden de waterkanonnen klaar, voor in geval van hoge nood.
Voorposten die 's
ochtends tot het niets vermoedende Damme waren doorgedrongen, waren er achter
gekomen dat de burgervader zich op het ogenblik in zijn woning bevond. De
burgemeester uit zijn huis ontvoeren was nu maar klein bier. Door enkele
studenten werd hij als gevangene tot vóór het stadhuis gebracht, alwaar hij
zware beschuldigingen aan zijn adres diende te aanhoren: misdaden tegen de
mensheid, zeg maar het studentendom! Nadat het proces van de burgemeester was
gemaakt, via een snelprocedure, werd hij veroordeeld tot opsluiting in zijn
eigen gevangenis in het stadhuis.
Terwijl de veroordeelde
werd weggevoerd, kwam plots een boerenkar het marktplein opgereden, getrokken
door een broodmager paard, dat eigenlijk een ezel moest voorstellen. Op de kar
zaten Tijl Uilenspiegel, Nele en Lamme Goedzak. Met zwierige passen begaf Tijl
zich naar de pui van het stadhuis. Hij nam er bezit van de burgemeesterszetel
en kondigde de nieuwe wetten af: Damme werd een studentenstaat, het Gaudeamus
Igitur zou het nationaal volkslied zijn, het stadhuis zou omgebouwd worden tot
een enorme brouwerij. Telegrammen van vooraanstaande personaliteiten uit binnen-
en buitenland stroomden binnen en werden op een studentikoze manier
voorgelezen. Vreemde staatshoofden erkenden reeds de nieuwe studentenstaat. In
opperste goedertierenheid verleende Tijl toen clementie aan de burgemeester,
onder bepaalde voorwaarden weliswaar. Burgemeester Houtave, zeker niet van
gevoel voor humor gespeend en schitterend in zijn figurantenrol, aanvaardde de
voorwaarden tot zijn invrijheidstelling en deed, onder het luiden van de
noodklok, afstand van het bestuur van de stad. Hij verheugde er zich zelfs over
dat Tijl, Nele en Lamme na zovele jaren weer met hun geboortegrond herenigd
waren.
Nu was Damme dus een
bezette stad en hiermee was een einde gekomen aan de opdracht van het
Seniorenkonvent, dat zich enkel geëngageerd had voor het studentikoze gedeelte
van de onderneming. De actie had immers ook een ernstige achtergrond: de
aandacht wekken voor "de slechte studie- en huisvestingsmogelijkheden aan
de Gentse universiteit". Terwijl het bestuur van het Gents Studentenkorps
een persconferentie belegde in het stadhuis, gaf het Seniorenkonvent het
startsein tot een historisch drinkgelag in de zeventien herbergen die Damme
toen rijk was. Nooit werd in Damme zoveel bier getapt als die dag en de hele
stad zinderde van de studentenliederen die overal opstegen.
Het evenement haalde de
voorpagina van verscheidene kranten. De speech die ik in mijn hoedanigheid van
senior seniorum van op de pui van het Damse stadhuis gehouden had, was één van
de beste uit mijn carrière geweest. Hij werd een paar dagen na het gebeuren
bijna integraal uitgezonden door de BRT-radio. Maar in de kranten werd ook
melding gemaakt van de venijnige kritiek die tijdens de persconferentie was
geuit tegen de rector. Aanleiding van de studentengrieven was het recente
overlijden van een jonge studentin ten gevolge van een slecht functionerende
gasverwarming.
Ikzelf heb dat alles
pas vernomen de dag ná het gebeuren in Damme. De zwaarste aantijgingen waren
gekomen van de preses van het Politiek Konvent, ene X.B., als ik mij niet vergis.
Bij de rector was dat natuurlijk allemaal in het verkeerde keelgat geschoten.
De presides van de vier konventen werden bedreigd met uitsluiting van de
universiteit, ook de preses van het Seniorenkonvent, dat zich nochtans
duidelijk van de politieke achtergrond had gedistantieerd. Ik mocht mijn zaak
bij rector Bouckaert gaan bepleiten. Ik heb hem niet helemaal kunnen overtuigen
van mijn "neutraliteit", dunkt me. Maar uiteindelijk werd ik toch
niet van de universiteit verwijderd. Net zo min als de drie anderen overigens,
en dat tot grote spijt van X.B. Híj had vurig op een uitsluiting gehoopt. Dan
hadden ze hem, student in de politieke en sociale wetenschappen, met open armen
ontvangen aan de vrije universiteit van Brussel, als sociaal bewogen held en martelaar.
Dát zou pas de start geweest zijn van een schitterende loopbaan
Door de vier presides
uit de unief te gooien zou de rector enkel de drie getroffen hebben die het
minder of - en dat was zeker mijn geval - helemaal niet verdienden. De rector
had evenwel wat bedenktijd genomen en de strafmaatregel ingetrokken. En dat was
een wijs besluit!
X.B. Een sociaal
bewogene? Een altruïst? Of iemand die een politieke carrière aan 't
voorbereiden was? Egoïstische motieven dus. Hoe dicht liggen egoïsme en altruïsme
overigens niet bij elkaar! Zijn al onze daden immers niet door egoïsme
ingegeven? Wie aalmoezen geeft aan de armen. Is het niet om van het knagend
gevoel van medelijden af te geraken, of misschien omdat het kan helpen om de
eeuwige gelukzaligheid te bereiken in het hiernamaals? En wie zijn leven geeft
voor zijn godsdienst. Om als martelaar een verheven positie te verkrijgen in
het rijk Gods? En neem nu de moeder die haar leven geeft om dat van haar kind
te redden: omdat ze de dood draaglijker vindt dan te moeten verder leven zonder
de geliefde...
Ikzelf had geen hoge
pet op van X.B. Ik vond hem zeker geen betere egoïst dan al die anderen. Dat
hij het later in de politiek niet ver geschopt heeft, daar ben ik nooit rouwig
om geweest.
Van de bezetting van
Damme koester ik alleen de studentikoze herinneringen. Mag ik het daar
misschien over hebben in een volgend hoofdstuk?
Ik ben dus geschorst geweest. De toegang tot de universiteit levenslang
ontzegd. Ik zat in het zesde jaar geneeskunde. Mijn toekomst lag in duigen.
Maar levenslang duurde gelukkig maar twee dagen. Het zou een ramp geweest
zijn. Ik zou geen poot gehad hebben om op te staan. Mijn vader was een arme
bouwvakker...
Hoeveel dodelijke slachtoffers heeft covid19 wereldwijd geëist, tot op
heden? Een half miljoen? En is covid19 de catastrofe die een paar honderd jaar
geleden door Malthus werd voorspeld en die tot doel zou hebben de exponentieel in
aantal stijgende wereldbevolking tot normale proportie te herleiden? En wat is
die normale proportie? Twee miljard? Dan moeten er nog tienduizend keer meer
slachtoffers vallen!
We hadden gehoopt dat het virus minder actief zou worden deze zomer, maar
wat geldt voor het griepvirus geldt blijkbaar niet voor dit coronavirus. Waar
het aantal besmettingen per dag flink gedaald is, heeft men dat ongetwijfeld
enkel en alleen te danken aan de hygiënische maatregelen die werden getroffen.
Versoepelt men de maatregelen dan steekt covid19 weer in alle hevigheid de kop
op. En wat nu?...
Hopen op een vaccin? Gesteld dat het er komt. Als zij die de ziekte
doorgemaakt hebben al niet immuun blijken te zijn, wat zouden we dan van een
vaccin kunnen verwachten?
Medicatie om o.a. de nefaste invloed van te hevige afweerreacties te
milderen (antiflogistica, antihistaminica, corticoïden...)?
Laten we onze grootste hoop stellen op het virus zelf. Dat het door te
muteren zijn viruliteit geheel of gedeeltelijk verliest. Of dat het, om god
weet welke reden, op een goede dag plots op een geheimzinnige wijze verdwijnt.
Het is meermaals gebeurd dat virussen er op een onverklaarbare manier de brui
aan geven... Maar als het een virus is "met een zending" (Malthus) dan zie ik dat
nog niet zo gauw gebeuren.
We moeten ons dus harder wapenen. Preventief. En de economie dan? Die zal
zich aan het virus moeten aanpassen, er zal een heel andere economie moeten
komen.
Zopas heb ik een fietstochtje van tien kilometer tot een goed einde gebracht.
Dat wil zeggen: in een behoorlijke tijd en zonder dat het teveel van mijn
krachten gevergd heeft. Ik voel dat er weer jus in de benen komt. Over een paar
weken worden die tien kilometer er wellicht twintig. En zoals ge weet heb ik
onlangs de kaap van de tachtig jaar gerond. Wees overigens niet te zeer
bezorgd: ik draag nu een valhelm, een mooie, met fel-geel.
De echte reden waarom ik u schrijf is een andere. Dat "foei", tot driemaal
toe, in uw laatste brief, heeft mij geraakt. Het heeft alles te maken met mijn
politieke overtuiging, of liever: met mijn gebrek aan politieke overtuiging.
Mensen zonder politieke overtuiging en die daarenboven geen verstand hebben van
politiek, zouden niet mogen stemmen, heb ik vaak gezegd. Maar jawel hoor,
iedereen is verplicht te stemmen, zelfs diegenen die überhaupt geen verstand
hebben. De politieke versplintering in Belgenland - zo zouden er bijvoorbeeld
niet minder dan negen ministers bevoegd zijn voor "gezondheid" - wordt
gezien als een belangrijke storende factor in ons coronabeleid. Op naar een
onafhankelijk Vlaanderen dan maar? En welke politieke partijen kunnen dat voor
elkaar krijgen. De partijen die "Vlaams" in hun naam dragen, zijnde VB (Vlaams
Belang) en N-VA (Nieuwe Vlaamse Alliantie). Althans zo dácht ik, in mijn
naïviteit van politieke leek. Maar ziet, ik word al om de oren geslagen met de
wandaden van de wellicht grootste massamoordenaar aller tijden: Hitler. En dan
is er nog mijn droombeeld van gelijkheid (het "égalité" van de Franse
Republiek) onder alle mensen, een gelijk loon voor allen, zowel voor de
arbeider in de mijnen van Chili als voor de CEO van het grootste bedrijf. De
leek die niets van politiek kent en alleen afgaat op de naam van de partij,
komt dan uit bij de PVDA (Partij van de Arbeid) ofte de communisten. En weer
word ik om de oren geslagen met de wandaden van al even grote massamoordenaars:
Stalin en Mao. En om het allemaal nog wat gekker te maken: ik voel sympathie
voor onze koning en voor zijn job en voor mij mag hij dus koning blijven. En
weer ben ik op het slechte pad: de betovergrootoom van onze koning was - ge
moogt drie keer raden - een massamoordenaar. Overigens, ben ik nu helemaal
onnozel: een separatist die tevens royalist is?!
Ik besef het wel, tegen iemand met een dergelijke politieke instelling kan
je alleen maar "foei" zeggen, tegen iemand wiens politieke hart - zoals gij mij
hebt geleerd - balanceert tussen de twee uitersten van het politieke spectrum:
van links naar rechts... Ja, ge hebt ook gezegd dat ge voor mijn politieke
overtuiging, hoe bizar ze ook moge zijn, wel begrip kunt opbrengen, maar dat
geloof ik niet: dat "foei" was spontaan, dat "begrip" is beleefdheidshalve.
Voor wie moet ik nu stemmen, nu ik er weet van heb dat de partijen waar ik
in mijn argeloosheid mijn oog op heb laten vallen, gelinkt worden aan de
grootste massamoordenaars aller tijden? De socialisten? De groenen? Daar zitten
griezels aan het roer waar ik rillingen van krijg. Ik weet het wel, 't kunnen
best aardige mensen zijn, maar gij weet ook: als de rede met het gevoel in
aanvaring komt, wint het gevoel. En de CDampersantV? Waar staan dié voor? De christelijke principes en
het gezin (fraternité?): geen écht doorslaggevende argumenten, nu paus en kerk
zo goed als afgedaan hebben. En voilà, nu hebt ge mij, waar ge mij wilde
hebben: de VLD, partij van de vrijheid (liberté). En, toegegeven, dáár zit veel
schoon volk, op die ene griezel na - ge weet wie ik bedoel. Maar iets zegt mij
dat te véél vrijheid niet goed is, dat het onvolmaakte wezen dat de mens is,
die vrijheid niet aan kan, dat die vrijheid het recht van de sterkste laat
zegevieren. En dan dit nog: massamoordenaar Leopold II, da zal toch nooit
vanzeleven een liberaal geweest zijn?!
Ik berg dus mijn politieke verzuchtingen op, ik pas bij de eerstkomende
verkiezingen, ik doe wat iedereen zou moeten doen die het niet écht zeker weet.
Óf ik ga gewoon niet ter stembus, óf ik stem blanco. Dat is wat ik nog voor
mijzelf moet uitmaken.
Gij hebt mij tot inzicht laten komen. Alvast bedankt!
Het virus tast de cellen van onze luchtwegen aan en vernietigt ze. Hierbij komt
uit de aangetaste cellen histamine vrij, plus nog allerlei stoffen die het omgevend
weefsel vernietigen. Histamine veroorzaakt ter plaatse vaatverwijding met als
gevolg verhoogde doorbloeding (en zwelling, "ontsteking" dus) op de plaats des
onheils, waardoor de schadelijke stoffen gemakkelijker verspreid worden. Men
zou kunnen stellen dat de reactie van ons lichaam op de virale aanval de grote
boosdoener is. Als dat klopt, dan zouden we wellicht een stap in de goede
richting zetten door het toedienen van medicijnen die de werking van de
histamine neutraliseren: de antihistaminica.
Ik kan het niet over antihistaminica hebben zonder professor
Corneel Heymans erbij te betrekken. Nobelprijs geneeskunde in 1938. Hij was
toen amper 46 jaar oud, hetgeen bitter jong is voor een nobelprijswinnaar. Voor
mij is Heymans overigens de enige echte "zuivere" Vlaamse nobelprijswinnaar. Er
zijn er weliswaar enkele anderen geweest, maar dat waren er die hun prijs met
een ander moesten delen of die maar "halve" Vlaming waren. In dat laatste
geval: Maurice Maeterlinck, nobelprijs literatuur in 1911, die uitsluitend in 't Frans schreef en het grootste deel van zijn leven in Frankrijk heeft
gewoond. Heymans doceerde aan de Gentse universiteit tot en met het academisch
jaar 1961-62. Dat jaar heb ik bij hem lessen gevolgd en ik prijs mij daar
gelukkig om. In mijn memoires ("O jerum jerum jerum..., 2006") heb ik het
volgende geschreven:
Over de
antihistaminica, toen nog een nieuwsoortige medicatie tegen allergie, leerde
hij ons dat men door er verscheidene te mengen - bijvoorbeeld vier, maar dan
elk slechts à één vierde van de normale dosis - de bijwerkingen, zijnde in hoofdzaak
slaperigheid, kon afzwakken, terwijl de gewenste werking werd versterkt. Ik
vond dat een fantasietje van een man die "zijn niveau" bereikt had.
Het was te mooi om waar te zijn en ik dacht dat het dan ook niet waar wás. Tot
ik dat principe later zelf toch eens heb toegepast en tot de conclusie kwam dat
het klopte... Alle andere medische zaken die ik geleerd heb, had ik overal elders
ook kunnen leren, maar dat trucje van Heymans met de antihistaminica heb ik
nooit elders teruggevonden.
Antihistaminica waren en zijn nog steeds hét medicament bij
uitstek bij allergieën. In mijn 38-jarige praktijk als keel-neus-oorarts heb ik
ruimschoots de gelegenheid gehad om een "antihistaminica-cocktail" te testen op
mijn talrijke hooikoortspatiënten, volgens het principe dat ik geleerd had van
professor Heymans, nobelprijswinnaar. Mijn recept zag er als volgt uit, voor
een volwassene van normale proporties:
R/ prometazine 5 mg
pheniramine 5 mg
tripelennamine 10 mg
diphenhydramine 15 mg
ephedrinehydrochloride 10 mg
prednisone
2,5 mg
pro gelula n° 1
S/ 3 daags.
Vier
antihistaminica dus, waar ik meestal ephedrine aan toevoegde, vanwege de
ontzwellende en opwekkende eigenschappen, alsook prednisone, een bijnierschorshormoon
met sterke ontstekingswerende eigenschappen. Een enkele keer werd er ook
coffeïne aan toegevoegd.
Ik
schreef de gelulen enkel voor bij allergische aandoeningen van de luchtwegen.
Nooit bij griepale toestanden, waar virussen in het spel waren, want dan waren
antihistaminica nutteloos en prednisone zelfs ten zeerste tegenaangewezen, zo
was mij geleerd. Nochtans zijn meerdere patiënten mij komen vertellen dat mijn
allergie-gelulen (die zij hadden opgespaard van tijdens hun hooikoortsperiode) uitstekend werkten bij griep.
En
als we dat recept nu eens gebruikten bij covid-19? Baat het niet, het schaadt
(misschien) niet...
Richtlijn voor risicopersoon in auto, samen met iemand
uit een ander gezin.
De corona-pandemie is bijlange niet verdwenen.
Wellicht moet het ergste nog komen. Het gaat om een virus dat via de luchtwegen
van mens op mens overgaat. De beste preventieve maatregel is het dragen van een
mondmasker en het houden van afstand tussen mensen die niet tot eenzelfde gezin
behoren. Die maatregel zou verplicht moeten worden, altijd en overal (!), hoe
ongemakkelijk en onsympathiek dit ook moge overkomen. Wie dat niet respecteert
brengt zichzelf en meer nog zijn medemens in gevaar.
Oma (die vanwege haar leeftijd tot de risicogroep
behoort) meenemen in de auto om te gaan winkelen, nu het weer mag, is misschien
zeer lovenswaardig, maar verwerpelijk als niet aan de volgende regels voldaan
wordt:
Stap
niet in een auto waarin zopas mensen gezeten hebben (vooral als het gedurende
een langere tijd is en als ze geen mondmasker gedragen hebben). Zorg ervoor dat
u in de auto op een zo groot mogelijke afstand zit van de medereiziger. Let erop
dat u en de medereiziger een mondmasker dragen in de auto. Zorg er ook voor dat
er weinig gepraat wordt in de auto, dat het praten rustig verloopt en weet dat
hoesten, niezen, luidop lachen... uit den boze zijn. Tracht de reisduur te
beperken, bv. tot een half uur.
En nog dit: die onsympathieke maatregel, beste
medereiziger, is niet tegen jou gericht, maar tegen het virus, waarvan je
weliswaar waarschijnlijk geen drager bent, maar... "waarschijnlijk" is niet "zeker" en Russische roulette, daar wagen wij ons liever niet aan!
We nemen dus de mogelijke voorzorgsmaatregelen om niet
besmet te geraken met covid-19. En hoelang zullen we dat nog moeten doen? hoor
ik u al vragen. Tot we allemaal de besmetting opgelopen hebben? Tja, dat kan
nog lang duren: we zitten nu pas aan zes of zeven procent en het ziet er naar
uit de immuniteit amper een paar maand blijft duren. Tot er een vaccin is? Maar
ook dát zal ons geen langdurende immuniteit bezorgen. Gesteld dat het er ooit
komt. Want ook met andere coronavirussen is het niet gelukt. Tot het virus er
zelf de brui aan geeft? Laten we dáár vooral op hopen. En medicatie? Ik heb een
ideetje. Dat doe ik morgen uit de doeken. Of overmorgen...
In mijn vorig verhaal ("Staat er onheil voor de deur?" 30 juni
l.l.) heb ik Alain de Benoist nogal uitvoerig geciteerd. Benoist is een
gerenommeerde Franse filosoof. Ik citeer nóg even:
De overbevolking verergert alle
problemen en maakt ze langzamerhand onoplosbaar...
Dat
is wat men een malthusiaanse uitspraak noemt! De oplossing voor de wereldproblemen
ziet Benoist uiteindelijk slechts in... epidemieën, om ervoor te zorgen dat...
...het met drie à vier miljard
tweevoeters al veel beter zou gaan in de wereld.
Doemdenken,
waarvan een mens zich akelig gaat voelen.
Een
heel andere klok luidt Jan Bauwens, één van onze vruchtbaarste Vlaamse
filosofen op zijn blog (www.bloggen.be/tisallemaiet d.d. 2 juli) onder de titel "Bijgeloof in tijden van
corona". Ik citeer:
Het slachtofferaantal van de
epidemieën is omgekeerd evenredig met de omvang van de wereldbevolking van dat
ogenblik. Het coronavirus heeft nu een half miljoen doden veroorzaakt tegen
twintig à honderd miljoen doden als gevolg van de Spaanse griep toen de
wereldbevolking slechts twee miljard bedroeg, en in de 14e eeuw
kostte de pest een aantal mensenlevens gelijk aan één derde van de
wereldbevolking.
Hieruit
moeten we mijn inziens allerminst concluderen dat epidemieën op het gepaste
moment in actie schieten als het erop aankomt de wereldbevolking op peil te
houden. Aangezien die wereldbevolking op heden op het hoogste peil ooit staat
en rekening houdend met hogergenoemde omgekeerde evenredigheid valt er dus niet
te vrezen dat de corona-epidemie nog meer gigantische afmetingen zal aannemen.
Da's pas geruststellend.
In
zijn artikel merkt Bauwens terloops nog op dat de dichtstbevolkte gebieden de
hoogste levensstandaard hebben. Verder haalt hij uit naar sommige malthusianisten
die de armsten zouden willen opruimen, precies diegenen die de kleinste
ecologische voetafdruk hebben, een voetafdruk die tienduizend keer kleiner is
dan die van een welvarende westerling. Hij schrijft letterlijk:
Als er op de aarde plaats is voor tien miljard armen dan is er amper
plaats voor één miljoen rijken.
Een
tiental miljoen rijken zullen er allicht zijn. Laten we die dan opruimen en
hopla, er kunnen er nog gemakkelijk zo'n honderd miljard armen bij!
En dan vraagt een eenvoudige ziel zich af: wie heeft
er nu gelijk, Benoist of Bauwens? Wat jammer toch dat mijn beste vriend Jack
Vanlichtervelde er niet meer is. Ik zou hem vragen: heeft Jan Bauwens gelijk?
Maar geen nood, ik weet wat hij zou antwoorden: zeer zeker heeft hij gelijk! En
dan zou ik vragen: en Benoist, heeft die dan geen gelijk? En Jack zou
antwoorden: ook die heeft gelijk! En dan ík weer: die twee hebben een
tegenovergestelde mening, de ene is een malthusianist en de andere is een
antimalthusianist, en dan kunnen die toch onmogelijk allebei gelijk hebben? En
Jack zou onverstoord antwoorden: ook gíj hebt gelijk. Jack ging ervan uit dat
iedereen in alles wat hij zegt of doet gelijk heeft, of tenminste dénkt dat hij
gelijk heeft, want anders zou hij niet doen wat hij doet...
Het is de vraag waarmee VRT-journalist Luc Pauwels, een maand
of vier geleden zijn interview begon met Alain de Benoist (spreek uit "Benoit"), een Franse schrijver, politiek filosoof en journalist. De Benoist is
van adel en van Belgische afkomst, maar geboren in Frankrijk in 1943 in de gemeente Saint-Symphorien. Wanneer u,
beste lezer, regelmatig door Frankrijk reist, is de kans niet onbestaande dat u
de naam Saint-Symphorien wel eens bent tegengekomen. Maar of dat wel degelijk
het Saint-Symphorien van de filosoof zal
geweest zijn is nog maar de vraag: er zijn in Frankrijk zo maar eventjes 22
gemeenten met die naam. De geboorteplaats van de Benoist ligt in de streek van
Bretagne en meer bepaald in het departement Ille-et-Vilaine. Zegt zijn naam u
niets? Kent u dan misschien één van de volgenden: Fabrice Laroche? Robert de
Herte? David Barney? Dit is maar een greep uit de vele pseudoniemen van de
grote hedendaagse Franse filosoof Alain de Benoist.
Het antwoord op de gestelde vraag over het onheil dat ons te
wachten staat blijkt positief te zijn. De Benoist wijst op het gevaar van de
overbevolking. Dat de wereldbevolking exponentieel toeneemt valt niet te
ontkennen: 300 miljoen menselijke tweevoeters in 't jaar 1000, 700 miljoen in
1700, 2 miljoen in 1900 en 7,7 miljard in 2020. Bekijk het grafiekje en je
durft er niet aan denken hoeveel het er zullen zijn in 't jaar 2100. Dat er een
limiet is, daar kan géén weldenkend mens aan twijfelen. Of die limiet nu al
bereikt is? Goede vraag!
Een tweede vraag luidt: "Wat is het échte gevaar van overbevolking?" We laten de filosoof aan het woord:
De overbevolking verergert alle problemen en maakt ze langzamerhand onoplosbaar. Ze bevordert oorlogen, want de demografische druk zorgt voor nieuwe conflicten. Ze versnelt de uitputting van natuurlijke grondstoffen, energiebronnen en watervoorraden. Ze vergroot de economische afhankelijkheid en de onderwerping aan de verwoestende schommelingen van de wereldmarkten, ze stimuleert de massamigratie uit overbevolkte landen, ze verergert de kwalijke effecten van de overconsumptie, van de bodemuitputting, van de vervuiling van het grondwater, van de afvalophoping, de verkeerschaos, de luchtvervuiling Nu al beschikt de landbouw over geen groeipotentieel meer, de verdwijning van landbouwgrond bereikt kritische grenzen en hetzelfde geldt voor de visvoorraden in onze vervuilde oceanen.
En dan haakt de interviewer daarop in met: "Dit zou de groenen en andere ecologisten toch sterk moeten alarmeren?" Het antwoord luidt:
Het is opmerkelijk dat de meeste zelfbenoemde milieudeskundigen doen alsof demografie en milieu twee verschillende onderwerpen zijn, terwijl ze in werkelijkheid onlosmakelijk verbonden zijn. Welke zin heeft het dan nog te praten over het behoud van de ecosystemen en de bewaring van de diversiteit, welk nut heeft het nog zich zorgen te maken over het afvalbeheer en de schadelijke gevolgen van fossiele brandstoffen als de bevolking blijft toenemen, met altijd maar meer milieuvervuiling, meer afval en steeds minder ruimte voor in het wild levende dieren? Welk nut heeft het de uitstoot van broeikasgassen te willen beperken als men de bevolking ongebreideld laat toenemen? Door de natuurlijke aanwas en de plattelandsvlucht zal binnen dertig jaar zowat 68 % van de wereldbevolking in steden wonen, zo maar eventjes 2,5 miljard mensen meer dan vandaag. Sloppenwijken met meer dan twintig miljoen inwoners en megalopolissen met over honderd miljoen zullen de regel worden: een volledig onleefbare wereld die op ons afkomt.
Hoe reageert de Benoist op het gegeven dat overbevolking in vele kringen (religieuze, filosofische...) een taboe-onderwerp is?
In naam van een openstaan voor het leven en kritiek op het malthusianisme, geeft men de voorkeur aan een blinddoek.Het natalistischelaissez-fairegetuigt vandaag echter van onverantwoordelijkheid, en respect voor het leven kan zich niet uitstrekken tot degenen die nog niet eens verwekt zijn. Wat is dan de oplossing? Met dwangmaatregelen is het China gelukt het geboortecijfer te beteugelen, maar prikkels om de bevolkingsgroei te vertragen zijn over het algemeen ijdele hoop, vooral in landen waar kinderen het equivalent zijn van een ouderdomsverzekering. Massale emigratie naar andere planeten isscience fiction. Wat blijft er dan over? Epidemieën misschien.
En zo komen we tot het onderwerp dat ons op heden bezighoudt: de ziekte covid-19 die veroorzaakt wordt door een kwalijk coronavirus. Of kunnen we beter zeggen "het armzalig coronavirus" dat tot op heden wereldwijd niet meer dan een half miljoen doden heeft geëist, zijnde amper 0,007 % van de wereldbevolking. "Met drie tot vier miljard tweevoeters minder zou het al veel beter gaan met de wereld!" is wat Benoist beweert. Min 50 % dus. En daar kan ons coronavirus nog niet aan tippen. Maar geen nood, er zijn wellicht nog andere virussen in de maak: één met een voorkeur voor de procreatieve bevolking bijvoorbeeld, en één met een voorkeur voor de oude en niet meer productieve bevolking teneinde ook het probleem van de vergrijzing aan te pakken.
Veel sterkte toegewenst, aan alle ijveraars voor een betere wereld.
Hartelijk
bedankt voor het mailtje dat ge mij gestuurd hebt ter gelegenheid van mijn
tachtigste verjaardag. Dat ge mijn geboortedatum kent streelt mijn gevoel van
eigenwaarde, alsook het feit dat gij u realiseert dat mijn geboorte op 4 juni
1940 niet de enige wereldschokkende gebeurtenis is, dewelke op die dag heeft
plaatsgegrepen. Gij citeert met recht en reden de redevoering die sir Winston
Churchill, de grootste Britse staatsman die ooit heeft geleefd, op die eigenste
dag heeft gehouden in het Britse Lagerhuis. Géén historicus ter wereld die Winstons speech van 4 juni 1940 niet van
buiten kan opdreunen. In verkorte versie: "We shall fight on the seas
and oceans, we shall fight in the air, we shall fight on the landing grounds,
we shall fight in the fields and in the streets, we shall fight in the hills,
we shall never surrender". Maar er is meer...
Het
was op die bewuste vierde dag van juni dat de militaire operatie "Dynamo" op
een succesrijke wijze beëindigd werd. Tijdens de Blitzkrieg van mei 1940 werd
een legermacht van drie à vierhonderdduizend man (bestaande uit hoofdzakelijk
Britse troepen, maar ook Franse en enkele Belgische) door het oppermachtig
Duitse leger omsingeld in het noordwestelijk deel van Frankrijk. Dank zij de
Operatie Dynamo zijn de meesten erin geslaagd via de zee, bij Duinkerken, te
ontkomen, richting Engeland, en zodoende aan een gewisse dood te ontsnappen.
Die operatie kan beslissend geweest zijn voor de afloop van de tweede
wereldoorlog, want later zijn die troepen met succes ingezet tegen het leger
van Adolf...
En
op de dag van mijn geboorte werd een boom geplant op mijn geboortegrond. Een
notelaar. Ik heb altijd gedacht dat wij omstreeks hetzelfde tijdstip de pijp
aan Maarten zouden geven. Maar de boom is jammer genoeg ter ziele gegaan, een
jaar of vier geleden. Gij zijt het overigens zelf die het overlijden hebt vastgesteld
en mij het droevig nieuws telefonisch hebt medegedeeld - ik woonde toen in
Kortrijk. Ik weet nog hoe ik met pijn in het hart een "in memoriam" heb geschreven.
Klik nu hier maar even www.bloggen.be/zerar/archief.php?ID=2990444 en ge kunt het lezen.
Wie óók geboren is op 4 juni 1940 is Wilfried Morbée. Misschien zegt die naam u
niets. Maar als ik u zeg dat deze beroemde Gentse krachtpatser, die ijzeren staven met de handen
kon plooien en met zijn tanden trams en treinen kon voorttrekken en helikopters
aan de grond houden, niemand minder is dan... John Massis? Behoort reeds lang
niet meer tot de levenden. Zijn leven is kort geweest, maar krachtig.
En
eveneens op diezelfde dag geboren: Germain Heyse. Geen Bekende Vlaming. Tijdens
onze kinderjaren zijn wij vriendjes geweest. Wij zijn nog naar dezelfde school
geweest. Germain heeft zijn geboortestreek nooit verlaten. Wij wonen nu drie
kilometer van elkaar. Ik heb hem niet meer gezien sedert onze plechtige communie. Stel dat ik
hem morgen tegenkom op straat of in het grootwarenhuis, ik zou hem niet meer
herkennen. Het schijnt dat in vroeger tijden, op den buiten iedereen iedereen
kende. Vroeger, ja...
Het moge duidelijk wezen dat de wetenschap - zegge de "medische" wetenschap - machteloos staat tegenover het covid-19 virus. Voorlopig althans. Dat is ook de filosoof niet ontgaan. Tijd om mijn mening te verkondigen, denkt de filosoof. En wat dénkt de filosoof?
Wat meent hij te moeten vaststellen?
Dat de wereldbevolking de laatste honderd jaar exponentieel is toegenomen. Hongersnoden, oorlogen, epidemieën... hebben het niet kunnen verhinderen.
Dat de aarde opwarmt. Ook exponentieel.
Dat de concentratie aan broeikasgassen (waar koolstofdioxide, d.i. CO2, de belangrijkste rol speelt) toeneemt. Exponentieel!
En wat meent hij te moeten concluderen?
De opwarming van de aarde zal catastrofale gevolgen hebben voor die aarde: dat heeft de wetenschap voor hem uitgemaakt! En die opwarming is het gevolg van de verhoogde uitstoot van broeikasgassen. En die verhoogde uitstoot komt er door de groeiende industrie, door "de economie" waarmee het alsmaar "beter" gaat: exponentieel, vanwege de bevolkingstoename en de toenemende consumptie per individu. Kan men het de aarde kwalijk nemen dat ze zich poogt in stand te houden? Dat ze zich verdedigt? Door een virus op ons af te sturen waardoor vooral oude en zwakke individuen weggemaaid worden. Zoals het covid-19 virus... Prima voor de gezondmaking van het menselijk ras. Maar vooralsnog inefficiënt wat de wereldbevolking betreft: amper een paar honderdduizend mensen minder. En het zouden er een paar miljard moeten zijn, tienduizend keer méér dus. Een druppel op een hete plaat. Maar wees gerust: moeder Aarde heeft nog wel meer en veel kwaadaardiger virussen achter de hand. En de "economie" die weer aantrekt? Laat dat maar niet gebeuren...
Niet één
weldenkende waarde landgenoot die niet weet dat niets belangrijker is dan Kompany.
En toch staat er nu al wekenlang op de voorpagina van Het Laatste Nieuws - de krant
die ik, ondanks alles, nog steeds ben trouw gebleven - niets anders dan
blablabla over hét coronavirus. Nooit meer de foto van Kompany op de voorpagina
dus, iets wat ons nochtans zo vertrouwd was geworden. Tot vandaag... want nu is
ie daar weer op pagina één, met nog twee paginagrote foto's middenin. Ik stond
al op het punt om mijn abonnement op de krant op te zeggen, want er zijn de laatste
tijd dagen geweest - niet veel weliswaar - waarop er zo goed als niets
geschreven stond over Kompany en zelfs niet het kleinste fotootje. Maar nu zijn
we misschien wel weer op de goede weg en krijgen we weer iedere dag een flinke
portie Kompany. Wat het zwaarst is, moet immers het zwaarst wegen, nietwaar?
In
de krant, bij de overlijdensberichten, lees ik dat jonkvrouw Symphorosa van Puyvelde
de Merlevede, overleden is in een van onze steden aan de Vlaamse kust, in de gezegende
ouderdom van tweeëntachtig jaar. Symphorosa was de dochter van baron van Puyvelde,
rijke edelman en woonachtig in mijn geboortedorp. De baron was stinkend
rijk, zo werd mij toch gezegd. Men vertelde dat hij vijfentwintig kilometer te
voet kon gaan, tot drie dorpen ver, zonder één voet buiten zijn eigen landerijen te moeten
zetten. Hij had een dochter en drie oudere zonen. De baron zelf heb ik in mijn kinderjaren
vaak gezien. Van de zonen herinner ik mij niets. De dochter heette Symphorosa - intimi zullen haar wellicht Rosa genoemd hebben. Ze was twee jaar ouder dan ik.
Van in haar jeugdjaren had ze weinig omgang met de andere kinderen van het
dorp. Ze ging ook niet naar de dorpsschool, maar naar een Franstalige school in
de buurt van Doornik. Toch heb ik haar meermaals gezien, de zondag in de mis,
vooral... haar achterkant. Ze zat altijd helemaal vooraan op één van de stoelen
die voorbehouden waren aan de adellijke familie van de baron. Een enkele keer
heb ik ook haar voorkant gezien, als ze terugkeerde van de communie. Ik vond er
niets aantrekkelijks aan: ze had een opgeblazen papperig, en - zo kwam het mij
voor - enigszins pokdalig aangezicht en ze had - ze moet een jaar of twaalf
geweest zijn - borsten als van een volwassen vrouw. Grote borsten heb ik nooit
mooi of aantrekkelijk gevonden: misschien zaten die borsten van Symphorosa daar
wel voor iets tussen. Later, toen ik al aan de universiteit studeerde, liet
vader mij verstaan dat jonkvrouw van Puyvelde wel eens een interessante partij
kon zijn voor mij. Ik zei dat ze te oud was voor mij. Twee jaar? Dat vond vader
geen onoverkomelijk leeftijdsverschil. En dat ze lelijk was. Dat went wel, zei
vader. Ook dát vond hij geen doorslaggevend argument. En zij is niet van onze
stand, zei ik, zij is van adel en schatrijk, en wij zijn werkmensen, arme
duvels. Maar als gij goed studeert en straks zult pronken met een groot diploma
en een hoge post zult bekleden, dan kunt ge iedereen krijgen. Dat was wat vader
zei en ik denk dat hij dat zelf nog geloofde ook. Vader heeft uiteindelijk wel begrip
getoond voor het feit dat ik bij de keuze van mijn aanstaande mijn hart mocht
laten spreken, maar dat een serieus universitair diploma niet kon opwegen tegen
fortuin en adeldom kon er bij hem niet in. Kortom, hij zou mij niet tegenwerken
in mijn keuze, tenzij... het er één zou zijn van boer Mandeville. Want die had
mijn vader eens in café "De Lustigen Boer" in een zatte bui verweten voor "profiteur",
te gierig om een pint te tracteren. Boer Mandeville was meteen gecatalogeerd
als "krapuul" en met hem zijn vijf dochters, die stuk voor stuk honderd keer
knapper waren dan Symphorosa van de baron. Soit!
Vanzelfsprekend
zou ik geen kans gemaakt hebben bij Symphorosa van de baron. Ik zou overigens
niet geweten hebben hoe ik het met haar had moeten aanleggen. En hoe zouden
vader en moeder, arme werkmensen zich in zo'n adellijk milieu gevoeld hebben en
hoe zouden ze zich daarin kunnen gedragen hebben? Geld zoekt geld, natuurlijk.
De jonkvrouw is, toen ze een jaar of dertig was, getrouwd met de zoon van een machtige bedrijfsleider, die qua "materiële welstand" - zo werd gezegd - geenszins diende
onder te doen voor baron van Puyvelde. En zo zie je maar dat iedereen op zijn
schik komt, zoals ze dat bij ons in het dorp zeggen, dat op ieder potje een dekseltje
past.
En nu
is Symphorosa van Puyvelde de Merlevede niet meer. Of het coronavirus daar voor
iets tussen zit, daar heb ik het raden naar. Ik heb de jonkvrouw niet echt gekend
en daarom vervult het bericht van haar overlijden mij ook niet met droefenis.
En toch raakt het mij een beetje. Een klein beetje...
Zeer
verontrustend lijkt mij het feit dat heel wat patiënten die geïnfecteerd zijn
geweest met Covid-19 niet immuun blijken te zijn. Dan mag ook allerminst
verwacht worden dat een vaccin (als dat al gevonden wordt!) voor een betere
immuniteit zal zorgen. Als daarenboven het virus deze zomer zich niet gaat
schuilhouden (door allerlei klimatologische omstandigheden) dan ziet het er
somber uit. Het zou wel eens kunnen dat dit alles een ingreep is van de natuur,
die als doel heeft ervoor te zorgen dat de wereldbevolking terugvalt tot normale
proporties, d.i. tot het aantal van 100 jaar geleden, zijnde een kwart van de
huidige bevolking. De allereerste
slachtoffers zullen dan hoofdzakelijk de +65-jarigen zijn (de toenmalige
gemiddelde levensverwachting) en de zwaksten. Als dat niet zo gruwelijk was zou
ik zeggen: een flinke zuivering die de gezondheid van het menselijk ras zal ten
goede komen. Maar ik ben zelf 80 jaar en ik zeg dat dus niét.
P.S. En of we nu eindelijk mogen panikeren. Neen, neen en nog eens NEEN! Want... panikeren is nóóit goed.
't
Was de avond voor één mei, drie dagen geleden dus, dat Adrienneke mij opbelde:
-
Kom alstublieft direct eens naar hier, er is iets met Maurice.
-
Wat is er dan met Maurice?
-
Hij staat op het balkon en hij wil eraf springen!
-
Maar Adrienneke toch, 't is al zo laat en van hier tot K is 't een klein half uur rijden en wij zijn
nog in volle coronacrisis. Ik mág niet eens langskomen, in acht genomen de
quarantainemaatregelen die door de regering zijn uitgevaardigd. En wat wilt ge
dat ik doe?
-
Hem op andere gedachten brengen.
-
Maar... ik kén Maurice niet eens!
(Hier
past, geachte lezer, een woordje uitleg voor een goed begrip)
Ik had Maurice inderdaad nog
nooit ontmoet, al wist ik maar al te goed van zijn bestaan af. Ziehier hoe de
vork aan de steel zit...
Ik ken Adrienneke al een jaar
of dertig, van toen ze trouwde met een oudere collega van mij. Zij was vooraan
in de veertig, hij drieënzestig. 't Was haar derde huwelijk. Ze was voor de
eerste keer getrouwd toen ze nog geen twintig was, met een knappe jonge kerel
die amper één of twee jaar ouder was. Maar van liefde was er al snel geen
sprake meer. Hij sloeg haar. Adrienneke
vroeg en bekwam de echtscheiding. Ze was vijfentwintig toen ze opnieuw trouwde
met een welgestelde veehandelaar van in de dertig, die een passie had voor dure
sportauto's. Het geluk was echter weer
niet aan haar zijde: de man raakte aan de drank en reed zich op een dag te
pletter tegen een boom. Met haar derde man tenslotte heeft ze een vrij gelukkig
leven gekend. Erg passioneel zal die liefde evenwel niet geweest zijn. Een paar
jaar geleden is ze nogmaals weduwe geworden: hij was gestorven in zijn slaap,
van ouderdom... En een maand of zes geleden, ergens tussen Allerheiligen en Sinterklaas,
belde Adrienneke mij op met de heuglijke mededeling dat ze weer "iemand heeft leren
kennen", ene Maurice, iemand van hare
leeftijd - Adrienneke moet nu vooraan in de zeventig zijn - die weduwnaar is en
beschikt over een goed karakter en twee universitaire diploma's. En wat ik
daarover dacht? Ik moet toen iets geantwoord hebben van "die kans niet laten
voorbijgaan, Adrienneke" en "het ijzer smeden als het heet is, Adrienneke". Dat
alles ondertussen van een leien dakje is gelopen moge blijken uit het feit dat
de zwaar gediplomeerde Maurice een maand geleden bij haar is ingetrokken, in
haar groot en luxueus appartement op de derde verdieping in de stad K. Een week
geleden nog belde ze mij op om mij te vertellen hoe gelukkig ze was met
Maurice, en dat hij een bijzonder goede danser was. Zijn vrienden noemden hem
Fred, omdat hij kon dansen als Fred Astaire. Adrienneke had zich al voorgenomen
om ook danslessen te gaan volgen. Ze zou zijn Ginger Rogers zijn. En van zodra
de corana-quarantaine opgeheven zou zijn, zou ze mijn vrouw en mij uitnodigen
op haar luxe-appartement in K, teneinde er kennis te maken met Maurice.
En
nu dit!...
-
Wil hij zichzelf van kant maken? vroeg ik. Gij woont toch op 't derde, nietwaar?
Hij zal te pletter storten en morsdood zijn.
-
Nee, hij wil niet dood. Hij denkt dat hij kan vliegen. Hij is op 't ogenblik, god zij dank, weer naar zijn kamer gegaan. Gisteren liep hij ook al met dat idee in zijn
hoofd, maar toen zat de wind niet goed, zei hij. Misschien zit de wind nu weer
niet goed. Ik vrees dat hij vroeg of laat écht naar beneden springt. Wat kan ik
doen, in 's hemelsnaam?
-
Ik vrees dat het coronavirus in zijn hersenen geslagen is en dat hij lijdt aan
een Ikaros-complex. Wie daaraan lijdt denkt onmogelijke dingen aan te kunnen.
Probeer hem tot rust te brengen met een pilletje, een diazepammetje, of schakel
een psychiater in.
-
Hij zal iedere behandeling weigeren. Ik ben niet gek, zal hij zeggen.
-
Dan zie ik nog één oplossing: de peerdepaternoster.
-
Hoe gaat dat?
-
De patiënt belezen! Slaapt hij goed 's nachts?
-
Als een os!
-
Dan moet gij het doen, terwijl hij slaapt, en op klokslag middernacht. Het lijkt tovenarij maar het helpt
vaak om een ziekte van de geest te verdrijven. Ziehier wat gij doen moet...
Ge
besprenkelt de zieke met wijwater en ge zegt:
Hoktus boktus,
een kalverstaart die gekrokt is.
In het land van Ribedebisenaaien
waar de kippen door hun gat kraaien
en de honden met hun staart blaffen
daar kwam een kleine duivel door
die lag te branden voor de deur
in solfer, pek en venijn.
Toen kwam ik van de toilette
daar lag Lucifer op zijn bedde
hij bakte koeken voor alleman
ik kreeg er één van
mijn maat die ervan at
kreeg honger als een kat
en een staart op zijn gat
waar lucifer op zat.
haat, kwaad, kweliaat
botermelk en kropsalaad
en een zwarte peer, meneer!
Dan maakt ge het kruisteken en ge zegt:
In de naam des Vaders en de Zoons
en de Heilige Geest.
Ik heb de tekst van die peerdepaternoster
stante pede doorgemaild naar Adrienneke. Deze nacht zal ze Maurice belezen om
hem te genezen van zijn Ikaros-complex. Negen kansen op de tien dat het helpt,
want ik heb die peerdepaternoster uit een boek van Ernest Claes en die heeft
het van Wannes Raps en bij Wannes Raps hielp de peerdepaternoster altijd.
In volle coronatijd laat ik u gaarne genieten van het laatste meesterwerk van Jaak De Kimpe.
Jaak is één van drie supergetalenteerde beeldende kunstenaars in Vlaanderen die onbekend zijn gebleven, en over wie rond eind 2021 een boek zal verschijnen onder de titel "DRIE ONBEKENDE VLAMINGEN".
Brokkenvrouw (acrylverf op doek, 80/60, april 2020)
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.