Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
01-12-2021
Het blauw oog
Doorgaans zie ik Noël enkel in de kantine van de loopclub, op zondagmorgen. Vanwege mijn corona-infectie was ik er al enkele weken niet geweest. Ik ontmoette hem op de parking
van de apotheek: wij gingen allebei covid-sneltests halen. Maar hoe zag Noël er uit? Een kolossaal blauw oog!
Bij negentig procent van de volwassen mannen met een blauw oog, komt het door tegen een deur te lopen, tenminste als ze geen beoefenaar zijn van de edele bokssport. Ik vroeg dan
maar op de man af of Noël misschien tegen een deur was gelopen. De werkelijkheid bleek minder prozaïsch te zijn.
- Een vuistslag gekregen in de kantine, van Jeannineke.
- Van Jeannineke, dat klein ding! Kan die zó hard kloppen? En waarom heeft ze dat gedaan?
- Ik had haar een tikje gegeven tegen haar achterwerk...
- Waarom doet gij zoiets? Ikzelf zou daar geen genoegen aan beleven. Als ´t nu nog bij Kathy was, of Christine of Gudrun, maar dat verschrompeld vel-over-been Jeannineke!
- En waarom denkt ge dan wel dat ik het gedaan heb. Bij die andere drie zou ik zo´n misdaad nooit plegen, maar bij Jeannineke heb ik het gedaan uit pure compassie. Ik dacht
dat ze het op prijs zou stellen omdat ze maar zelden te „lijden“ heeft onder ons flirterig gedrag. In tegenstelling tot die andere drie.
- Nu begrijp ik het volkomen. Jeannineke is allesbehalve moeders mooiste, om het voorzichtig uit te drukken. Een daad van naastenliefde dus...
- Ik denk dat ze er al spijt van heeft. Maar vergeven doe ik het haar nooit. Ze krijgt geen woord meer van mij, geen goedendag, geen blik.
- Maar stel nu dat ze zelf toenadering zoekt, door u bijvoorbeeld een tik te geven op een gelijkaardige plaats?
- Dan krijgt ze een zodanige dreun dat ze het misschien nooit meer kan navertellen. Weet ge dat ikzelf nog gebokst heb in mijn jonge jaren?
- Stel dat ge haar doodslaat...
- Ik zal vrijuit gaan: zij zal begonnen zijn.
De grote sterke Noël heeft waarachtig haatgevoelens tegenover het kleine scharminkeltje. Als ik haar was zou ik niets ondernemen om het weer goed te maken.
Veertig jaar geleden heb ik Willianne en haar man leren kennen. Ze was een aantrekkelijke jonge vrouw van halverwege de dertig, hij was de vijftig al voorbij. Sindsdien hebben
wij een goede relatie onderhouden, tot een jaar of tien geleden de man is overleden. Die laatste jaren heb ik enkel nog telefonisch contact gehad met Willianne. De laatste keer dat ze mij opbelde, een maand of zo geleden,
klonk ze opgewekter dan ooit tevoren: ze had een man leren kennen, iemand van ongeveer mijn leeftijd, die net als ik in Gent gestudeerd had, een ingenieur, of liever een dubbele ingenieur, want naast ingenieur
in de bouwkunde was hij ook nog ingenieur in iets anders waarvan ik de naam vergeten ben - in de termen van deze tijd zou dat manama (master na master) zijn. Ze moet wát fier zijn dat ze als zeventiger
nog zo iemand aan de haak heeft kunnen slaan, hij mocht dan al zes jaar ouder zijn. Misschien had ik hem gekend tijdens de studentenjaren: Ronny Welvaert? En óf ik hem gekend heb! In ´t begin van de jaren zestig.
We kenden elkaar weliswaar niet van de studentikoze drinkgelagen, want die waren niet aan Ronny besteed, maar wel van de vele gezellige avonden in de friture Njora, waar wij ettelijke partijtjes schaak hebben gespeeld. Ronny
was meestal aan de winnende hand en ik kon mij daar goed bij neerleggen: schaken is tenslotte toch een beetje wiskunde en een ingenieur in spe hoort toch een wiskundeknobbel te hebben. Niet dat Ronny een schaakgenie was. Verre
van. Tegen Lucien, de patron van de frituur, heeft Ronny, net zo min als ik uiteraard, nooit een partijtje kunnen winnen of zelfs maar een remise kunnen spelen. Ach, die Lucien Van Haudenhuyse zaliger, dát was pas een
schaker. En méér dan dat! Kampioen van Oost-Vlaanderen geweest, zowel in het schaken als in het dammen. Geen enkel diploma behaald, maar hij kon hypnotiseren en hij was bedreven als geen ander als het aankwam
op electriciteit of loodgieterij. Met het geld dat hij op zijn veertigste reeds met zijn frituur verdiend had kocht hij een dertigtal oude panden, die hij omtoverde tot, voor die tijd, luxueuze en comfortabele studentenkoten.
De frituur droeg de naam van zijn vrouw, Njora Nikiforova. Ze kwam uit Apostolona, een klein dorp aan de Djnepr, op zo´n honderd kilometer van Dnjepropetrovsk, de tweede grootste stad van Oekraïne. Hij had haar leren
kennen tijdens de tweede wereldoorlog toen hij, amper achttien jaar oud, in ´t Oosten diende als soldaat. Een lieve blonde slanke vrouw, een paar jaar ouder dan Lucien. Ze heeft mij enkele woordjes russisch geleerd -
´t zal wellicht oekraïens geweest zijn - die ik op heden alle vergeten ben. Maar wat ik niet vergeten ben: nergens was de friet-stoverij zo lekker als bij Njora, aan de Sint-Kwintensberg. Talloos zijn de dagen waarop
ik die heerlijke spijs zowel ´s middags als ´s avonds ging nuttigen. En dan blijven plakken voor het schaakbord en een pint bier, vaak tot in de vroege uurtjes. Friture Njora, waer bestu bleven? Ik zoek u langs mijn
wegen weer en vind uw sporen nimmermeer. Jaren geleden met de grond gelijkgemaakt, samen met de belendende huizen. Plaats gemaakt voor een groot flatgebouw. Geen spoor meer... O jerum jerum jerum...
Het weerzien was drie dagen geleden. Met Willianne en Ronny. Ik herkende in Ronny nog de trekken van vroeger. Er werd niet gekust en er werden
zelfs geen handen geschud, vanwege het coronavirus. Maar hartelijk was het wel. Er waren frieten met stoverij en er werd een partijtje geschaakt. Zoals vroeger. Ik met wit, Ronny met zwart. En het werd: wit: koning op c6, pion op d6; zwart: koning op e8; wit aan zet.
Ik speelde d6 naar d7, hetgeen een vreselijke flater was (ik had Kc6>c7 moeten spelen) want met Ke8>d8 kon zwart nu na om ´t even welke tegenzet van wit onmiddellijk een gelijkspel afdwingen, hetzij door het slaan van de pion, hetzij door een patstelling. Maar... Ronny zag het niet. Ik schrok toen hij zijn koning neerlegde, ten teken van overgave. We zijn geen van beiden goede schakers maar die dag hebben we ons toch even Carlson en Nepomniasjtsji gewaand, de twee grootmeesters die op ´t ogenblik in Dubai een gevecht leveren om de wereldtitel.
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.