Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
12-03-2018
De drie dilemma's.
In de kantine
van onze loopclub wordt er op zondagmorgen, bij een pint of een porto, nogal
wat gezeverd .. na de training van de machos. Zij die zich de machos noemen
zijn diegenen die vanwege hun gevorderde leeftijd of een ander gebrek die
looptraining beperkt houden tot anderhalf uur wandelen. Hoe het precies gekomen
is kan ik mij niet meer herinneren, maar vorige zondag heb ik de gesprekken in
een nooit geziene richting gestuurd door mijn medestrijders drie dilemmas voor
te leggen. Betreffende brandend actuele problemen. De Heer vergeve het mij
Luister maar:
Dilemma
nummer één. Stel u een zware misdadiger voor. We noemen hem S.M. omdat hij een
SerieMoordenaar is. Hij heeft honderd vrouwen verkracht en daarna op een
beestachtige wijze om het leven gebracht. Hij heeft de misdaden overigens al
bekend. Maar de verdediging heeft nog niet gesproken. Stel nu ook dat de wet bepaalt dat wanneer er een fout staat in een
of andere brief van een procureur, betreffende deze zaak het weze slechts een
dt-fout , dat dan de beschuldigde vrijuit gaat. En stel nu dat de verdediger
die we ook S.M. noemen, omdat hij Sventibold
Marievoet heet die dt-fout vindt, waardoor
het hele proces nietig verklaard wordt en de grootste misdadiger aller tijden
als een vrij man de rechtszaal mag verlaten. Mijn vraag is nu: had de advocaat
niet beter gedaan die dt-fout niet in te brengen en is hij nu niet medeverantwoordelijk
voor de misdaden die de beschuldigde in de toekomst ongetwijfeld nog zal
plegen? Kortom: heeft de advocaat goed gehandeld?
Het antwoord:
zes van de zeven vinden dat de advocaat goed gehandeld heeft en dat hem geen
blaam treft. Ik sluit mij daar volkomen bij aan. Dura lex, sed lex.
Het tweede
probleem heeft ook alles te maken met moord en gerechtigheid. Stel: A wil B
vermoorden, maar hij durft zelf niet tot de daad overgaan. Daarom vraagt hij
aan C voor hem die klus op te knappen; hij zal er hem honderdduizend euro voor
betalen. Ereloon! C klaart de klus en A, eerlijk als hij is, betaalt hem de
honderdduizend. Het zaakje komt aan het licht en er volgt een rechtszaak. Nu
volgt mijn simpele vraag: wie is hier de grootste schuldige, A of C? Met andere
woorden: wie verdient de zwaarste straf?
Ook hier was
bijna unanimiteit: voor zes van de zeven is opdrachtgever A de grootste
booswicht en verdient dus de zwaarste straf. En ikzelf? Ik sluit mij ditmaal
niet aan bij de meerderheid. De reden is tweeërlei:
Ten eerste. Opdrachtgever
A heeft wellicht een motief. Het kan een zeer laag-bij-de-gronds motief zijn (A
heeft het gemunt op het geld van B, of op zijn vrouw, bijvoorbeeld) of een
minder laag-bij-de-gronds motief, waarbij dient gezegd dat vanzelfsprekend geen
enkel motief recht geeft op moord. Wat C betreft is de toestand wel enigszins
anders. Die heeft geen ander motief dan geld (wellicht het allerlaagste
motief), maar vooral: hij heeft de moord gepléégd en zonder hem was die moord
misschien niet geschied, want A was daar
blijkbaar zélf niet toe in staat.
Ten tweede.
Vooreerst hoort u te weten dat ik in mijn prille jeugdjaren, zegge mijn
kinderjaren, tweemaal een misdaad in opdracht heb gepleegd. Toen ik mijn
eerste huurmoord pleegde zal ik hooguit zes jaar geweest zijn: een jongetje
van mijn klas met zijn fietsje in de beek duwen. Er was mij een pakje kauwgom
beloofd. De opdracht werd zorgvuldig uitgevoerd, het slachtoffer hield er geen lichamelijke
letsels aan over doch wel een nat pak. Als straf moest ik een uur vooraan in de
klas gaan zitten op mijn knieën en met mijn gezicht naar de muur en mijn handen
op mijn hoofd. Toen ik daarna vertelde dat ik in opdracht had gehandeld kwam daar nog een uur bij omdat
ik zo vermetel was de schuld in de schoenen van een ander te willen schuiven.
En om dezelfde reden liet mijn opdrachtgever mij naar mijn kauwgom fluiten.
En toch had ik mijn lesje nóg niet geleerd. Drie jaar later zat ik in een
andere school. Wij moesten onze schoolboeken kaften met het toen klassieke
blauw papier, hetgeen wij zelf dienden te kopen. Mijn ouders die arme mensen
waren en thuis hopen bruin inpakpapier liggen hadden, vonden dat laatste goed
genoeg voor mijn boeken en op die manier werden kosten uitgespaard. Ik was de
enige van de klas die geen blauw kaftpapier had en daar was ik vreselijk
beschaamd over. Ik zou eender wat gedaan hebben om aan dat blauw papier te
geraken. Daniel Vitse, de rijkste boerenzoon van het dorp had blauw kaftpapier
in overvloed en wou er mij zoveel geven als ik maar wilde. De tegenprestatie
die hij van mij vroeg was een fluitje van een cent: met wit krijt een akenkruis
tekenen op de muur van Cyriel Smet, de fietsenwinkel. Daniël gaf mij een blad
papier waarop hij een akenkruis getekend had, want ik wist niet eens hoe zon
kruis eruit zag en nog minder wat het te betekenen had. Ik heb het kruis
getekend en nog dezelfde dag heb ik het mooie blauwe kaftpapier gekregen ruim
voldoende voor het kaften van al mijn boeken. Wat was ik daar gelukkig mee! Dat
geluk werd een dag later reeds zwaar verstoord. Buren van Cyriel Smet hadden
mij het kruis zien tekenen De school stond in rep en roer, mijn vader werd er
bijgehaald, er werd gedreigd de veldwachter
in te schakelen en er was zelfs sprake van mij uit de school te verwijderen.
Weer probeerde ik mij te verdedigen door te beweren dat ik in opdracht had
gehandeld, maar dat zette geen zoden aan de dijk en dat kwam ongetwijfeld ook wel
door het feit dat boer Vitse, de vader van mijn opdrachtgever een van de prominente
figuren van de gemeente was. De zaak werd uiteindelijk toch nog in der minne geregeld
en misschien heeft Daniël thuis nog wel een uitbrander gekregen. Waarom anders
zou hij het nodig gevonden hebben om tijdens één van de daaropvolgende
speelkwartiertjes al de mooie blauwe kaftjes van mijn boeken weg te halen en te
verscheuren. Ik bleef hoe dan ook het geniepig onbetrouwbaar nazi-tje van de
school, al heb ik pas jaren later begrepen waar al die herrie toen vandaan
kwam: de repressie van na de tweede wereldoorlog die nog nazinderde Begrijpt u
nu ook, beste lezer, waarom ik het sedertdien als vanzelfsprekend heb gevonden dat het de dáder is die de straf hoort te krijgen,
of althans het grootste deel van de straf. Zo is het mij geleerd.
En dan de
ultieme derde vraag: zou er geen paal en perk moeten gesteld worden aan de
supplementen die ziekenhuisartsen vragen aan één-kamer-patiënten? Niemand van
de zeven bleek enig begrip te hebben voor die supplementen. Een paar onder hen
dachten zelfs dat het een typisch Belgisch fenomeen was. Welnu, dat heb ik ten
stelligste moeten tegenspreken. Toen ik zon vijftig jaar geleden als
ziekenhuisarts werkzaam was Nederland, bleken de patiënten daar ingedeeld in
categorieën, van laag naar hoog, van fondspatiënt tot klasse AA patiënt (te
vergelijken met de AA-melk die óók de hoogste in rang is). Voor een
amandeloperatie bij een AA-patiënt werd
duizend gulden aangerekend, bij een fondspatiënt vijfenzeventig. Of daar ondertussen
verandering in gekomen is weet ik niet. En evenmin is mij bekend of in
Nederland die goeie ouwe gewoonte nog bestaat van een doos pralines of een
bosje bloemen voor het verplegend personeel en een fles wijn of een kistje
sigaren voor de chirurg. Na een van mijn eerste operaties toen ik eenmaal terug
was in Vlaanderen, een estetische neuscorrectie bij een jonge vrouw, kwam de
echtgenoot mij bedanken met een konijn. Gevild. Hij had de kop eraan gelaten
zodat geen vermoeden bij mij zou kunnen oprijzen dat het een kat betrof. In
Vlaanderen waren ze blijkbaar nog vrijgeviger dan in Holland. Tenminste, dat dácht
ik toen. Welnu, ik herinner mij namelijk niet, in de drieëndertig jaar
ziekenhuispraktijk die zouden volgen, nog ooit een cadeau gekregen te hebben
van een patiënt, na een operatie. Isabelle niet te na gesproken. Isabelle? Ze
was zestien, het mooiste meisje dat ik in mijn leven ooit gezien heb. Ze kwam
met haar moeder, eveneens een nog jonge en zeer aantrekkelijke vrouw. Het
meisje, Isabelle, had last van frequente koortsopstoten gepaard met keelpijn, opgezette
halsklieren, chronisch ontstoken amandelen. De amandeloperatie verliep niet
geheel naar wens: er was wat bloeding achteraf en de postoperatieve pijn was
meer dan gemiddeld. Ze moest één dag langer in het ziekenhuis blijven dan
voorzien. Toen moeder en dochter drie weken later op controle kwamen glunderden
beiden. De moeder in de eerste plaats.
- Wat zijn
wij blij, dokter, dat het allemaal zo goed verlopen is. Isabelleke heeft geen
pijn meer en ze gaat al weer naar school. Ja, zon amandeloperatie is niet te
onderschatten. Een neefje van een vriendin van mij is eraan gestorven. t Zou
toch jammer geweest zijn hadden we Isabelleke moeten verliezen, zeg nu zelf
dokter, zon schoon meiske. Hoeveel zijn wij u verschuldigd? Uw ereloon?
Ik zei dat de
rekening van het ziekenhuis wel zou volgen en dat mijn ereloon daarin begrepen
was. Natuurlijk, dat wist ze wel. Maar wat ik daar nog extra bovenop wilde,
voor mezelf? Ik zei dat er niets extra betaald hoefde te worden. Ze nam daar
geen genoegen mee en ze legde drie briefjes van duizend frank op mijn bureau.
- Dat is, zei
ze, het extraatje dat we vorig jaar hebben moeten betalen aan dokter H. voor de
operatie van Mielke. En de operatie was niet eens goed gelukt. Mielkes duim
doet nog steeds pijn en hij staat scheef, nietwaar Belleke? We zouden wel heel
ondankbaar zijn als we hiér niets zouden voor over hebben zon schoon meiske!
Mielke bleek
de vader van het meisje te zijn. Een gevierd architect en daarenboven schepen
van de stad, een man van aanzien, maar voor moeder en dochter gewoon Mielke.
Of ze nog eens op controle dienden te komen? Niet nodig, tenzij er klachten waren. De moeder, een allerminst
onaantrekkelijke dame, zoals ik al zei, kwam naar mij toe en gaf mij een
knuffel zoals ik er in mijn leven maar weinig gekregen heb en tot Belleke zei
ze: en toon nu ook maar eens aan de dokter, hoe dankbaar ge zijt. Even heb ik
alle gevleugelde insecten ter wereld doorheen mijn buik voelen fladderen. Het
beroep van dokter kon niet mooier zijn. En als klap op de vuurpijl werd s
anderendaags een reusachtige ruiker bloemen gebracht: Voor mevrouw Vansteenbrugge. Isabelle.
Die
drieduizend frank, ik zweer het op mijn eerstecommuniezieltje is het enige geld
dat ik ooit in t zwart ontvangen heb. Ik heb het nooit aangegeven aan de
fiscus. Supplement bij een patiënt op éénpersoonskamer? Ik zou niet weten hoe
ik zon patiënt beter zou kunnen opereren, laat staan hoe ik het zou aanleggen
om die andere patiënt op een méérpersoonskamer minder goed te opereren. Zelf
heb ik mijn patiënten nooit een éénpersoonskamer aangeraden, tenzij ze er zelf
heel erg op aandrongen, omdat de hospitalisatieverzekering toch alles
terugbetaalde of omdat ze niet wilden onderdoen voor tante Jenny die ook op een
éénpersoonskamer had gelegen. Ach, noem mij maar geen heilig boontje en laten
wij het erop houden dat ik nooit iets in t zwart gevraagd heb omdat ik niet
durfde
U begrijpt
het al, beste lezer, dat we over punt drie met zijn achten allemaal op dezelfde
golflengte zaten. Zware kost, als u het mij vraagt. We hebben er nog een
Rodenbach of een groene porto op gedronken en we hebben ons voorgenomen ons in
t vervolg nooit meer of hoogstens nog één keer in t jaar met dergelijke
zwaarwichtige politiek bezig te houden.
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.