Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
10-02-2013
Nog een brief voor Karel.
Beste
Karel,
Dat
gij Roger Raveel een hoog Eddy Wally gehalte toedicht doet mij veel plezier.
Eddy Wally was toch de absolute koning van het lied (chanson!) en terecht werd
hij mister Europe genoemd, in zijn vak. So let it be with Raveel. Of bespeur
ik daar een vleugje ironie in uw uitspraak? Weet dan dat ironie mij vreemd is,
alleszins als het gaat om ernstige zaken zoals kunst.
Met
verbazing verbijstering zou hier evenzeer op zijn plaats zijn verneem ik
dat het everzwijn dat s nachts ronddwaalt rond uw huis in Frankrijk, in feite
geen everzwijn is maar een hert. Niet dat het mij verbaast dat ge het hert
aanvankelijk voor een everzwijn hebt aanzien die beesten lijken per slot van
rekening heel erg op elkaar maar de angst slaat mij om het hart als ik er nog
maar aan denk dat gij met het hert hetzelfde zoudt voorhebben als met het
vermeende everzwijn. Zeker als het een vrouwelijk hert, zegge een hinde, zou
zijn. Hinden zijn namelijk heilige dieren, die gewijd zijn aan de godin Artemis.
Het zou niet de eerste keer zijn dat Artemis zich meedogenloos wreekt op
diegene die een aan haar gewijde hinde doodt! En vaak lijdt ook nog zijn
nageslacht onder die wraak. Om maar één voorbeeld te noemen: Agamemnon, de
opperbevelhebber van de Griekse troepen in de Trojaanse oorlog, werd door
Artemis gedwongen zijn dochter Iphigineia te offeren, als straf omdat hij een
aan haar gewijd dier zou gedood hebben (cf. mijn boek Uit het schuim van de
zee, pag. 242). Maar in de veronderstelling dat gij ál mijn waarschuwingen aan
uw laars lapt, ongelovig als gij nu eenmaal zijt, en het hert uiteindelijk toch
in uw diepvries belandt, kunt gij het misschien wel op prijs stellen dat ik u
hierbij in bijlage een recept stuur voor de bereiding van een tournedos van
hert.
Wat
ik u niet wil onthouden ook al omdat ik u een lange brief beloofd heb is
het relaas van mijn uitstap naar Gent, de dato 6 februari, zijnde eergisteren.
Het hoofddoel was een symposium over de chirurgische behandeling van
slokdarmaandoeningen. Zoals ge weet heb ik in mijn studentenjaren meer lessen
gebrost dan bijgewoond en het moet zijn dat nu, meer dan een halve eeuw na
datum, de behoefte de kop opsteekt om de schade in te halen. Deze keer ben ik
met de auto gegaan: in dit gure weer altijd iets comfortabeler dan met de
trein, maar in de eerste plaats om de efficiëntie van mijn gratis parkeerkaart
op de proef te stellen. Als oud-student van de faculteit heb ik altijd al recht
gehad op zon kaart, maar door nalatigheid ben ik die kaart pas vorige maand
gaan afhalen aan het badge-centrum van het UZ. Nadat ik de kaart in de gleuf
had gestoken kwam zij er weer uit en op een scherm verscheen: kaart omdraaien
a.u.b. Maar de omgedraaide kaart kwam
er ook weer uit en ook weer met de melding kaart omdraaien a.u.b. De slagboom
ging niet omhoog en terugkeren was geen optie want er stond al een hele rij
autos achter mij. Ik heb dan maar weer een betaalticket genomen Nu weet ik
wat er fout gegaan is: mijn parkeerkaart is er een die niet voor de gleuf
bestemd is, maar t is eigenlijk een badge, die voor een elektronisch oog
dient gehouden te worden en hopsa, de slagboom gaat omhoog! t Was nog vroeg in
de middag, amper half drie en het symposium was pas om half negen. Een zee van
tijd om nog eens de stad af te dweilen. Met de bus, respectievelijk de tram.
Op
de bus die mij naar het Wilsonplein moest brengen zat een eindeloos dikke dame,
kennelijk van Midden-Afrikaanse origine. Ze nam de hele bank in beslag, die
bedoeld was voor twee tot drie personen. Tegenover haar zat een klein zwart
kleutermeisje, een ukkie van hooguit een jaar of drie, met een strikje in dr
haar, mooie grote oogjes en hagelwitte tandjes: een hemels mooi poppetje. En
het poppetje zei, wijzend op een toestelletje een i-pad, een e-pad of
weet-ik-wat-voor-pad dat op de schoot lag van de dikke ebbenhouten dame, die
haar moeder was, zoals dadelijk zal blijken:
-
Cest quoi ça, maman?
Het
stemmetje klonk vlekkeloos mooi, zoals je dat van zon piepklein kuikentje niet
zou verwachten.
De
corpulente moeder vertrok geen spier en bleef zonder te antwoorden somber voor
zich uitkijken.
En
weer vroeg het zwarte engeltje, met meer aandrang dan de eerste keer:
-
Cest quoi ça, maman?
Er
kwam weer geen antwoord. En de vraag werd herhaald, tot vijf keer toe, telkens
een beetje luider en telkens met meer aandrang. Net toen ikzelf wilde
tussenbeide komen met «ninsiste pas, ma chérie, ne vois-tu pas que ta mère est
fatiguée? », gromde de mère iets onverstaanbaars in t Frans, al kan het
ook Swahili geweest zijn
Toen
wees het poppetje naar een knopje op de ik-weet-niet-wat-voor-pad en het sprak:
- Est-ce quil faut appuyer ici,
maman?
Geen
reactie, noch enige zweem van vertedering op het gezicht van de moeder. Ik
vergeet te zeggen dat er naast het
kindje op de bank nog een handtas stond, waaraan een touwtje hing met een soort
flocheke. En dat er naast de handtas ook nog een hondje zat. Het hondje kreeg
het flocheke in t oog en begon ermee te spelen. En dat had het klein zwart
poppetje gezien:
-
Dat mag jij niet doen, zei het. Je gaat het kapotmaken.
En
dan weer tot de moeder:
- Il ne peut pas faire ça,
nest-ce pas, maman.
En
tot het hondje :
-
Zie je nu wel, stoute hond.
Het
liet de moeder allemaal onverschillig. Het tweetalig kindje en het Vlaamstalig
hondje had ik zó willen meenemen. Maar voor mij was het tijd om uit te stappen.
Van
t Zuid tot aan boekhandel De Slegte is een kwartiertje wandelen. De
Vanderdoncktdoorgang heb ik rechts laten liggen en de Kuiperskaai links, al kan
ik het niet helpen dat de herinnering aan De Kelder, De Zolder, De Don Carlos,
De Don Quichotte en De Fons mijn hart doet bloeden. De Slegte ligt vlak naast
de aula van de universiteit, in de Volderstraat. In 1957 woonde ik hier de
opening van het academisch jaar bij en een halve eeuw later heb ik hier zelf
een voordracht gehouden. Bij De Slegte kwam ik een doe-het-zelfgids zoeken ter
herstelling van de vochtschade in onze kelder. Qua boeken hebben ze bij De
Slegte alles en tegen een spotprijsje: 3,99 in mijn geval
Aan
t eind van de Volderstraat de tram genomen naar het Sint-Pietersstation. Daar
een koffie gedronken in The Walker en De Gentenaar doorbladerd. Bij het
buitenkomen klampt een jonge kerel mij aan en vraagt mij om een financiële
steun, om pampers te kopen voor zijn drie kleine kinderen. Ik heb wat kleingeld
in mijn broekzak en ik geef het hem: één euro en éénenvijftig cent. Hij is
zwaar ontgoocheld. Daar kan ik geen pampers voor kopen, zegt hij. Hij stopt het
kleingeld in zijn zak en loopt door zonder dankuwel. Ik ben al blij dat ik er
zonder kleerscheuren vanaf kom.
De
rest van de dag is evenzeer zonder kleerscheuren verlopen. Omdat ik nog
anderhalf uur tijd over had vóór de aanvang van het symposium, heb ik eerst nog
een bezoek gebracht aan een kennis, die al weken opgenomen ligt in het UZ op de
afdeling psychiatrie, gebouw K12, blok F, afdeling stemmingsstoornissen,
kamer kweetniemeerhoeveel. Ga daar maar eens naar op zoek als ge over een
oriëntatievermogen als het mijne beschikt: het UZ is een stad op zichzelf.
Gelukkig is het personeel uiterst behulpzaam, ofschoon ze daar heus wel andere
dingen aan hun hoofd hebben dan pre-demente bezoekers de rechte weg te wijzen.
Zoals in alle ziekenhuizen zijn ze hier onderbemand, en dat ondanks het feit
dat er zon vijf keer meer personeelsleden zijn dan liggende, of liever
opgenomen patiënten. Geen wonder dat er voor één ligdag zon vijfhonderd euro
dient betaald, alleen voor het liggen wel te verstaan. Overigens dient
liggen hier niet al te letterlijk genomen. Ik heb daar in feite op de
afdeling stemmingsstoornissen niemand zien liggen: ze zaten in de TV-kamer,
in de leeskamer of in de eetzaal en de stemming leek opperbest
Het
symposium (in blok B auditorium E) is heel goed meegevallen: de professoren De
Looze en Pattyn zijn niet alleen uitstekende artsen, maar ook knappe sprekers.
Ten bewijze: ik heb er heel wat van opgestoken. Niettemin heb ik het na de
eerste twee sprekers er kwamen er daarna nóg twee voor bekeken gehouden.
Daar waren een aantal redenen voor: eerstens vind ik een uur volgehouden
aandacht al meer dan genoeg, tweedens was er mijn oude studiegenoot Jan Bogaert
die naast mij zat en er op dat moment eveneens de brui aan gaf, derdens hadden
ze mij verzekerd dat de slides van de spreekbeurten op www.ugent.be/ge/oudstudenten
kunnen teruggevonden worden.
En
om af te sluiten wens ik u en Ireentje nog veel gelukkige jaren in la douce
France.
Kris.
P.S.
Zopas heb ik op TV de grote kok Wouter Bru horen zeggen dat er niets
onaangenamers bestaat dan een champignon op je bord krijgen, waar nog zand in
zit. Denk er dus maar aan bij elke tegenslag: t had altijd nog erger kunnen
zijn, ge hadt een champignon op uw bord kunnen krijgen waar nog zand in zit
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.