Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
01-05-2024
't Klein Kasteeltje
We zetten een stapje terug in de tijd en we houden halt in de zomer van het jaar 1966. Ik had toen al een jaar het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde op zak en in mijn geboortedorp was ik gestart met een huisartsenpraktijk. Wie heden ten dage met succes zijn studies in de geneeskunde heeft beëindigd is doodgewoon "arts", geen sprake meer van een ronkende doctorstitel. Stel u dan ook maar niet al te veel voor van die doctorstitel, de geneeskunde stond nog in zijn kinderschoenen, geen sprake van scan en MRI, endoscopische ingrepen, coronaire by-pass, pacemakers, DNA-onderzoek en zoveel méér. Het was ook nog de tijd van de militaire dienstplicht: vijftien maanden, waarvan een achttal weken opleiding als "soldaat milicien". De opleiding - in de Leopoldskazerne in Gent - bestond in het leren marcheren, het aanleren van de militaire groet, omgaan met en demonteren van allerlei schietgeweren, bivakkeren en ook een theoretische cursus in de krijgskunde en de werking van de medische hulpdiensten in geval van oorlog, waarover een schriftelijk examen diende afgelegd te worden op het einde van de opleiding. Mijn examen was behoorlijk en omdat ik gehuwd was en vader van een zoon en weldra ook van een dochter, en daardoor aanspraak kon maken op enige prioriteit, hoefde ik mijn verdere militaire dienst niet in het buitenland te vervullen. Wat een opluchting! Een betere bestemming had ik niet kunnen dromen, niet naar een kazerne in Duitsland moeten! Een jaar lang als luitenant-geneesheer in het CRS (het Centrum voor Recrutering en Selectie) in de kazerne "Het Klein Kasteeltje" in Brussel: drie halve dagen in de week recruten onderzoeken, één keer in de maand inslapen en een paar keer present zijn bij het koninklijk paleis en in de kazerne aan de Leuvense steenweg waar alle grote officieren verbleven: majoors, kolonels, generaals... En vooral, ik kon mijn huisartsenpraktijk in mijn dorp verder zetten en alzo een aardige cent bijverdienen.
In mijn kazerne kreeg ik drie assistenten toegewezen, jonge kerels van negentien of twintig jaar die er net als ikzelf hun dienstplicht vervulden: Aloïs, Valeer en Jos. Men had mij verteld dat alle miliciens die daar hun legerdienst vervulden er terecht waren gekomen vanwege de faciliteiten die ze er kregen omwille van een vedettenstatus die ze al bereikt hadden of teminste aan het opbouwen waren, geen doodgewone jongens dus, jongens met pit. Maar waar die pit zat merkte ik niet zo meteen, althans niet bij Valeer en Jos. Aloïs was andere koek: een flamboyante jongeman, type Elvis Presley. Hij was hét type van de charmezanger, en dat bleek hij ook te zijn. Ik vernam het al de eerste dag na onze kennismaking. Aloïs was een jongen uit de Kempen en daar genoot hij al een behoorlijke populariteit. Hij had al enkele plaatjes op zijn palmares staan: meezingertjes, singeltjes. onder de naam Bobby Ranger, wat veel beter paste bij zijn vedettenstatus dan... Aloïs Verhoeven. Na mijn legerdienst ben ik de carrière van Bobby Ranger blijven volgen. Hij bleef zeer actief in de wereld van het lichte lied en toonde zich daarbij erg veelzijdig: hij schreef al zijn liedjes zelf, nam ze op en stond ook ik voor de productie van zijn platen. Ook voor andere Vlaamse zangers schreef hij liedjes, bij dozijnen...
Waaraan Valeer zijn plaats in 't Klein Kasteeltje te danken had was voor mij een raadsel. Hij had niets van een artist en zeker niets van dat play-boyachtige van Aloïs. Hij kwam uit hartje Limburg en zoals iedere Limburger sprak hij traag, een beetje zangerig, en achteraf gezien was dat misschien de reden waarom ik hem een slome vond, een trage... alleszins geen sportman. Het duurde een paar weken voor ik zijn familienaam leerde kennen: Van Sweevelt. Die naam was mij allerminst onbekend. Valeer Van Sweevelt was de naam van één van 's lands beste jonge wielrenners, zoniet de allerbeste. Samen met Roger Devlaeminck heerste hij in de jongerencategorie die nu "beloften" heet en toenmaals "liefhebbers". Ik vroeg aan Valeer of hij misschien familie was van de beroemde Valeer Van Sweevelt. Ik geloofde hem eerst niet toen hij zei dat hij het zélf was: deze trage slungel, die in wielermiddens bekend stond om zijn vlijmscherpe eindsprint, waar niemand tegen opgewassen was!... Maar hij was wel degelijk dé Valeer Van Sweevelt. Na de middag kreeg hij iedere dag vrijaf om te trainen en in de week-ends was hij zo vrij als een vogel en kon hij naar hartelust aan koersen deelnemen. We gingen algauw erg vriendschappelijk met elkaar om. Als ik iets ging drinken in de mess - iets wat gewone miliciens zoals Valeer niet toegestaan was - vroeg hij vaak: "bring es un limena-a-at mi-i-it fur mi-i-ich". Ik deed het telkens met plezier. Op vrijdag vroeg hij mij meerdere malen of ik hem een inspuiting wou geven: vitamine B! Daar was niets mis mee en ik deed het dan ook zonder tegenstribbelen. Maar... "voor wat, hoort wat" en ik vroeg of ik dan na het weekend zijn bloementrofee mocht krijgen als hij de koers gewonnen had.Gaarne! Maar omdat hij bijna elke koers won en omdat mijn vrouw niet opgezet was met al die plastieken bloemen, is het bij drie ruikers gebleven. Ze hebben jarenlang bovenop mijn kleerkast gelegen.
Zo mogelijk nog meer verrast was ik toen ik de familienaam leerde kennen van Jos: Schoeters! En of die dan dé Jos Schoeters was die evenals Valeer tot de "top" van 's lands beloftevolle wielrenners behoorde en veertig koersen gewonnen had? Jazeker! Jos was een vriendelijke, beleefde, eerder frêle en ietwat verlegen jongeman, een lieve knappe jongen van wie ik nooit zou vermoed hebben dat hij in feite een stoere topsporter was. Dat ook hij tot de top van de lichting 1967 behoorde bleek toen de Belgische wielerbond de vier beste wielrenners bekendmaakte die ons land zouden vertegenwoordigen op het wereldkampioenschap: Valeer Van Sweevelt die dat jaar Roger Devlaeminck en Jean-Pierre Monseré had verslagen in de strijd om de titel van Belgisch kampioen, Roger Devlaeminck die zou uitgroeien tot een van de beste wielrenners aller tijden, André Diericks die ook een uitstekend beroepsrenner is geworden, en jawel... ook Jos Schoeters.
En hoe het mijn assistenten-wielrenners verder vergaan is? Valeer Van Sweevelt heeft de torenhoge verwachtingen niet écht ingelost. Tijdens zijn eerste jaar als beroepsrenner won hij weliswaar met brio Luik-Bastenaken-Luik, wellicht de zwaarste klassieke eendagskoers, alsook nog enkele andere mooie koersen, maar het ging algauw bergaf met Valeer en na een jaar of vijf heeft hij er de brui aan gegeven. Nog minder goed is het Jos Schoeters vergaan: geen enkele grote koers meer gewonnen bij de beroepsrenners en eveneens na een jaar of vijf gestopt met koersen. Alois, Valeer en Jos: niet één van de drie heb ik na de militaire dienst nog teruggezien. Voor zover mij bekend zijn de eerste twee nog in leven. Jos blijkt vrij jong gestorven te zijn: op 1 mei 1998, amper 50 jaar oud, vandaag exact 26 jaar geleden. Te zijner nagedachtenis heb ik dit verhaal geschreven...
Jos Schoeters zaliger, toen hij nog een beloftevol wielrenner was...
Het is de titel van één van Luc Steenoo's grootste schlagers. Luc Steenoo, een Vlaamse zanger... Ikzelf vind het een "afknapper": ga eens met zo'n lied en een tuil rozen naar je allerliefste en zeg "je bent mooi". En wat dan nog? Alle vrouwen zijn toch mooi...
Natuurlijk zijn niet alle vrouwen "per definitie" mooi. Neem nu de heks uit "Sneeuwwitje". Is die mooi? En de heks uit "Klein Duimpje"? Ik weet het wel, schoonheid is een subjectief iets, maar dat men zelfs met de beste wil van de wereld niet alle vrouwen mooi kan noemen lijkt mij een axioma dat boven alle stelregels staat, logische en mathematische. Als we het over de vrouwelijke schoonheid hebben moeten we een aantal factoren in ogenschouw nemen. Laten we ons beperken tot de factor "leeftijd", zowel van het te "beoordelen goed" als van de "beoordeler". Ik verklaar mij nader. Toen ik een jaar of vijftien was en wij nieuwe buren hadden gekregen zei ik tegen mijn moeder dat ik het buurmeisje Sonia een mooi ding vond. Natuurlijk is ze mooi, zei moeder, ze is immers jong. Ik was het daar niet mee eens: ik vond toen bijlange niet alle jonge meisjes mooi, nog niet één op de tien. Nu, op mijn vierentachtigste, heb ik begrip voor wat moeder toen zei. Leeftijd speelt een rol...
En er zijn gradaties. Van aartslelijk, alover gewoon lelijk, zo-zo, mooi en beeldschoon tot goddelijk mooi. Tot deze laatste soort reken ik er amper drie: Aphrodite, Helena van Troje en Brigitte Bardot.
Laten we het eerst hebben over Aphrodite, een godin, want ontsproten uit het zaad van de oergod Oeranus, waar het zich vermengde met het water van de Middellandse Zee in de buurt van het eiland Cyprus. Ze is dus, in tegenstelling tot wat sommige betweters beweren, niet de dochter van de oppergod Zeus. Ze is ouder dan Zeus, en zoals alle goden is ze onsterfelijk en in het bezit van de eeuwige jeugd. Haar schoonheid is onbeschrijflijk, zodat ik mij aan geen beschrijving waag. Ze was de godin van de liefde en in 't bijzonder van de lichamelijke liefde. Wie die liefde bedreef was haar welgevallig en ze beloonde wie haar eerde. Zo was er op Cyprus een beeldhouwer, Pygmalion, die een levensgroot marmeren beeld maakte van de godin? Hij werd verliefd op het beeld en nam het iedere avond mee in zijn bed. Aphrodite bracht het beeld tot leven. Pygmalion noemde zijn geliefde Galathea. ze leefden lang en gelukkig... In de antieke wereld noemde men "de liefde bedrijven" wel eens "offeren aan Aphrodite". Wie weigerig stond tegenover de lichamelijke liefde werd vaak door haar wreed gestraft. Door de wil van de oppergod Zeus was ze, fel tegen haar zin, getrouwd met Hephaistos, de lelijke god van de smeden. Nooit heeft ze haar echtgenoot toegelaten haar bed te betreden. Talloos evenwel waren de sterfelijken en de onsterfelijken met wie ze dat bed wél heeft gedeeld - niet bij benadering te schatten. Het aantal kinderen dat uit die verhoudingen zijn voortgekomen wordt geschat op een vijftiental, al kunnen het er ook een paar méér zijn geweest. Haar bekendste minnaar is Ares, de god van de oorlog. Ze heeft er een aantal nakomelingen aan overgehouden; de bekendste is Eros, het gevleugelde liefdesgodje dat met zijn pijltjes het liefdesvuur in menig hart liet ontbranden. En dan is er Adonis. De liefdesgodin was hartstochtelijk verliefd op deze mooie jongeling en dat wekte zozeer de jaloersheid op bij Ares dat hij zichzelf omtoverde tot een everzwijn en in die gedaante Adonis tijdens een boswandeling aanrviel en doodde. Waar Adonis' bloed de aarde bevochtigde begonnen bloemen te groeien: anemonen. Al wordt ook wel beweerd dat anemonen ontstsproten zijn uit de tranen van de ontroostbare godin. Een andere sterveling die haar hart had gestolen was Anchises, een prins uit het koningshuis van Troje. Hieruit kwam Aeneas voort, de legendarische stichter van de stad Rome. Eén van haar kinderen was Hermaphroditos die zowel man als vrouw was en die ze had overgehouden uit een verhouding met de god Hermes. En dan is er nog Priapos, de zoon was van Aphrodite en Dionysos, de god van de wijn. Priapos was een wanstaltige - zij het goddelijke - dwerg, met een hangbuik, een dikke tong en een enorme penis. Hoe het kwam dat de wondermooie een gedrochtelijk kind had gebaard en hoe het Priapos verder is vergaan staat in geuren en kleuren beschreven in mijn boek "De Griekse mythologie in 136 verhalen" alwaar ook meer te lezen staat over het liefdesleven van Aphrodite. Dat de drie Gratiën - de Charites uit de Griekse mythologie - eveneens kinderen zouden zijn van Aphrodite en Dionysos, wordt wel eens beweerd door sommige mythologen: zij vergissen zich, want die gratieuze drieling is voortgekomen uit de vereniging van de oppergod Zeus met de nimf Eurynome....
Dat Aphrodite van een onovertrefbare en zelfs niet te evenaren schoonheid is, hoort u te weten, beste lezer. En dat ze daarenboven, godin zijnde, onsterfelijk is en in het bezit van de eeuwige jeugd... En dat ze zich, net als de andere Griekse goden, teruggetrokken heeft om plaats te laten voor andere goden. Ooit komt ze terug. Wanneer dit zal geschieden? Geen mens die het durft voorspellen. Net zo min als iemand zou weten wanneer haar geboorte - uit het schuim van de zee ! - heeft plaats gevonden. Anders is het gesteld met die andere, wier schoonheid het meest die van Aphrodite benadert: Helena van Troje. Zij was de dochter van niemand minder dan de oppergod Zeus en ze was dus van goddelijken bloede. Maar omdat haar moeder Leda, ofschoon koningin van Sparta, toch maar een sterfelijke vrouw was, kon Helena zich slechts verheugen in de titel van "halfgodin" en was ze dus ook niet onsterfelijk. Laat ik hier even vermelden dat Zeus zich getransformeerd had in de vorm van een zwaan en alzo Leda had "genomen". Leda, die ook al zwanger was van haar echtgenoot Tyndareos, koning van Sparta, baarde uiteindelijk een vierling, of twee tweelingen... Een bizarre geschiedenis die u best kan begrijpen na het lezen van mijn eerder reeds vermeld boek. Van die vier was Helena het meesterstuk, want van een onbeschrijfelijke schoonheid, zoals de wereld er in de komende drieduizend jaar géén meer zou kennen, dit is tot in de twintigste eeuw na Christus - de geboorte van Helena kunnen we situeren omstreeks het einde van de dertiende eeuw vóór Christus. Ze was nog een puber toen haar schoonheid bekend was in heel Griekenland. Alle koningszonen dongen naar haar hand en zij drongen er bij haar vader op aan dat hij zijn dochter zo snel mogelijk zou uithuwelijken. Deze beloofde dat hij hun wens zou inwilligen als zij allen eerst onder ede zouden beloven dat zij zijn keuze zouden eerbiedigen en dat zij te allen tijde in opstand zouden komen tegen degene die het huwelijk tussen zijn dochter en de uitverkorene in de weg zou komen te staan. Allen verklaarden zich daarmee akkoord en koning Tyndareos schonk zijn dochter aan Menelaos van Mykene die weldra ook de koningstroon van Sparta van zijn schoonvader zou overnemen. Alles zou verder in peis en vrede verlopen zijn, ware het niet dat op een kwade dag - wij schatten rond het jaar 1184 v.C. - Paris, een prins uit het koningshuis van Troje naar Sparta was gekomen voor wat wij heden tendage een "diplomatiek bezoek" zouden noemen. Maar, o schande en hoe ondankbaar voor het gulle onthaal dat hem aan het hof van Menelaos was ten deel gevallen... Paris schaakte de wondermooie jonge koningin Helena en nam haar mee naar Troje. Eerlijkheidshalve dient erbij gezegd te worden dat Paris geen geweld had hoeven te gebruiken en dat Helena zich vrij gewillig had laten ontvoeren door de goedogende prins. Niettemin moest deze daad gewroken worden en alle vorstenhuizen van Griekenland - herinner u de eed die zij gezworen hadden - verzamelden troepen en trokken met duizend oorlogsschepen op tegen Troje teneinde Paris' laffe daad te wreken en Helena terug te halen. Ziedaar de aanleiding tot de Trojaanse oorlog, de beroemdste uit de geschiedenis. Hoe die oorlog verder verlopen is en hoe Helena het ervan afgebracht heeft, daarvoor verwijs ik nogmaals naar mijn hogervermeld boek...
Brigitte Bardot Het duurde tot in 1934: in Parijs werd Brigitte Bardot geboren. Geen vrouw, zo aantrekkelijk, zo mooi, zo volmaakt, zo sexy, had de Aarde bevolkt sedert Helena van Troje. In haar kinderjaren was het al duidelijk dat ze van goddelijke makelij was. Toen in 1956 de succesrijke film "Et Dieu créa la femme" uitkwam, waarin zij de hoofdrol speelde, drong het tot eenieder door dat zij inderdaad door God eigenhandig was geschapen. Een nieuwe liefdesgodin voor wie de liefde bedrijven het allerhoogste gebod was: met honderden mannen heeft zij het bed gedeeld, met een paar tientallen heeft ze een echte - zij het niet langdurige - relatie gehad en met vier onder hen heeft ze een huwelijk aangegaan. Enkele keren is B.B. zwanger geweest en één keer heeft ze een kind gebaard, een ongewenst kind, want het moederschap was niet aan haar besteed. Nog vóór haar veertigste zegde zei haar filmcarrière vaarwel. Zij die altijd ook een dierenliefhebster was geweest ging nu haar leven wijden aan de dieren. In haar autobiografie schrijft ze: "mijn jeugd heb ik geschonken aan de mannen, mijn wijsheid schenk ik nu aan de dieren". Over enkele maanden wordt zij negentig jaar. Zou het kunnen dat God haar naast de goddelijke schoonheid ook de onsterfelijkheid heeft geschonken? Maar dan heeft Hij - sorry, lieve God - wel een cruciale fout gemaakt door haar niet meteen de eeuwige jeugd te schenken, want ik kan het verhaal van Eos en Tithonos moeilijk uit mijn hoofd zetten... Het hart van Eos, de godin van de dageraad, was in liefde ontbrand voor Tithonos, een buitengewoon knappe sterveling - en verder citeer ik uit mijn boek "De Griekse Mythologie in 136 verhalen" (hoofdstuk 114)...
"Eos vroeg aan Zeus de onsterfelijkheid voor haar geliefde. Haar wens werd ingewilligd maar zij had vergeten de eeuwige jeugd erbij te vragen, als toemaatje... En Tithonos werd stokoud en hij schrompelde met de jaren zodanig ineen, dat het niet mooi meer was om aan te zien. Iedere dag stond Eos op, vóór dag en dauw, om hem niet meer te moeten aanschouwen. Toen Tithonos heel klein geworden was en nog weinig menselijks meer had, sloot zij hem op in een donker hok, alwaar hij stilaan veranderde in een krekel".
We hadden enkele dagen geleden mijn goede vriend Karel en zijn allerliefste echtgenote Emmy op bezoek voor een etentje, een drankje en een gezellige babbel. Karel heet officieel Karel-Lodewijk, maar het tweede deel van zijn naam gebruikt hij - omdat het moet - enkel bij het invullen van officiële documenten. Met Emmy is er iets gelijkaardigs aan de hand: officieel heet zij Emmerence. Die naam heeft ze te danken aan haar tante Emmerence zaliger, die ook haar doopmeter was. Soms noem ik haar óók zo, enkel om haar te plagen, want ik weet dat ze een hekel heeft aan die naam. Maar dan zeg ik dan ook telkens "sorry" want Emmy oogt nog jong en fris en de naam Emmerence verdient ze zeker niet.
Tussen het dessert en de koffie had Karel zich eventjes teruggetrokken. Toen hij een half uur later nog niet weergekeerd was begon ik mij zorgen te maken. Hij zal in het toilet in slaap gevallen zijn, zei Emmy, gebeurt wel meer. Ik was er écht niet gerust in en ik ging een kijkje nemen. Hij zat er, ingedommeld: ik zat te mijmeren over Purmerend, zei hij. Was het wartaal, als gevolg van een voorbijgaande stoornis van de bloedtoevoor naar de hersenen, hetgeen wel meer voorkomt bij helden uit vervlogen tijden? Ik weet dat hij een jaar gestudeerd heeft aan de universiteit van Amsterdam en dat hij toen een tijdje goed "bevriend" was met een meisje uit Purmerend...
In zijn bovenkamer bleek niets mis te zijn, want na de koffie hebben Karel en ik nog een spelletje kaart gespeeld - manillen met zijn tweeën, wat we in onze studententijd zo vaak gespeeld hebben - en van de verpletterende nederlaag die hij mij toegediend heeft ben ik tot op de dag van heden nog niet bekomen: honderdentwaalf - nul !!!
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.