Vandaag was ik al om 9 uur op een stuk vroeger dan gewoonlijk en al de hele dag bekruipt mij de behoefte om iets te schrijven voor mijn lieve lezers en in t bijzonder voor Marc, die één van mijn allertrouwste lezers is. Marc is overigens niet te beroerd om af en toe eens te reageren op één van mijn verhaaltjes. Op het verhaal Over haikus en Gilbert Terras van eergisteren reageert hij met het voorstel om de veertig haikoetjes van Floyd Smith te bundelen onder de titel Back to the future. Zou dat betekenen dat hij de haikus van Floyd Smith waardeert? Of is het zijn bedoeling die jongen maar t zou ook een oude baas kunnen zijn een hart onder de riem te steken? Alleen maar bundelen of ook uitgeven? Misschien nog niet zon slecht idee. Maar dan in een luxe uitgave, groot formaat, zware kaft, dik glanzend papier, één haiku per blad en de linker pagina onbedrukt, zodat het toch een lijvig boek wordt dat goed oogt in om t even welke boekenkast.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Over de haikus van Gilbert Terras spreekt Marc zich in t geheel niet uit, maar uit zijn reactie blijkt op zijn minst dat hij ze aandachtig gelezen heeft. En hier volgt dan die reactie ze was in de vorm van
een haiku:
dat van de kip
wist ik nog niet
maar dat van die griet
Om nog eens terug te keren tot het verhaal van Tsjoep en Lala. Vindt u ook, beste lezer, net als boer Touternitou, dat ik er behoorlijk lang over gedaan heb om de dieren te vangen? Ikzelf vind dat ik het er nog behoorlijk afgebracht heb, als ik de vergelijking maak met Herakles, die toch de grootste held is die de wereld ooit gekend heeft: die had meer dan een jaar nodig om één enkele hinde (de hinde van Keryneia) levend te vangen. Dat was één van zijn fameuze twaalf werken. Maar: eind goed, al goed. De Kameroentjes dartelen nu rustig rond in het natuurpark, de Brielmeersen, in Deinze. En wat nog beter is: ik heb twee niéuwe schaapjes!... t Zijn schaapjes die afkomstig zijn van het eiland Ouessant, dat gelegen is vóór de kust van Bretanje. Daarom worden ze Quessant-schaapjes genoemd (dat schapestaartje aan de O maakt de uitspraak veel eenvoudiger). Het is het allerkleinste schapenras ter wereld en
ze zijn zó lief, mijnheer! Ze komen eten uit mijn hand, ze geven likjes en pootjes en ze doen neuze-neuze. Het kleinste is een bruintje en het heet Brownie, een naam die mijn petekind Amy haar (t is een ooitje) gegeven heeft. Het andere (een beige) heb ik Blanche genoemd: dat is de wereldse voornaam van mijn nichtje, zuster Beatrijs, die mijn voorspreekster is bij de Allerhoogste. Blanche en Brownie dus, mijn schapen, de schapen van Herakles!
En voor wie meer wenst te weten over Herakles en de hinde van Keryneia, verwijs ik naar mijn blog www.bloggen.be/dzeus (d.d. 26.10.2007). Voor wie het in één muisklik wil doen: klik hier gerust op www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=51. En voor wie zelfs dát nog te veel gevraagd is: gewoon dóórlezen
Taygete was één van de zeven dochters van Atlas en de nimf Pleione. Ze liet zich verleiden door de oppergod Zeus. Dat geschiedde in het gebergte in het Zuiden van de Peloponnesos, dat Taygetes-gebergte genoemd wordt. Ze baarde een zoon, Lakedaimon. Deze gaf zijn naam aan de provincie waarin Sparta gelegen is: Lakedaimonië of Lakonië. Als straf omdat ze zich had laten verleiden veranderde Artemis haar in een hinde. Maar ook in die gedaante liet ze zich nog door de oppergod benaderen. Uit erkentelijkheid schonk Zeus haar een stel schitterende koperen poten en een prachtig gouden gewei.
Dit verhaal kent talrijke verschillende versies. Niettemin zijn alle mythologische schrijvers het erover eens dat er, in de tijd van Herakles, in de streek van Keryneia in Arkadië een noordelijke provincie van de Peloponnesos een hinde met koperen hoeven en een gouden gewei, onophoudelijk door de bebouwde akkers draafde en er ontzettend veel schade aanrichtte door de vruchten des velds te vernietigen. Deze hinde onschadelijk maken was een ideale klus voor Herakles. Het was zijn derde opdracht. En misschien zou die opdracht niet eens zo moeilijk geweest zijn, ware het niet dat de hinde, met haar koperen hoeven, buitengewoon hard kon rennen en dat Herakles zo had Eurystheus bevolen het dier levend diende te vangen, zonder het te verwonden, en het daarna ongedeerd naar Mykene diende te brengen.
Herakles begaf zich naar Keryneia en kwam er oog in oog te staan met de goddelijke hinde. Deze zette het terstond op een lopen. Herakles achtervolgde het dier. Het bleek onbegonnen werk, de hinde was hem telkens te vlug af en haar neerschieten was te enen male verboden
Zo doorkruiste ze, achtervolgd door Herakles, de hele Peloponnesos en, via de Isthmos van Korinthe, het hele Griekse vasteland en ook de streek van Istrië in het uiterste Noorden, waar de Hyperboreeërs leven en waar Boreas, de Noordenwind, nooit waait. Het is overigens bij deze gelegenheid dat Herakles oog viel op een daar groeiende boom, de olijfboom, die toen nog niet goed bekend was in Griekenland. Herakles nam de boom mee om hem te planten in Olympia ter ere van zijn vader Zeus.
De achtervolging duurde een vol jaar en nog was de hinde niet gevangen. Ondertussen had het stel rechtsomkeer gemaakt en bevonden ze zich weer in Arkadië. Gekomen aan de oevers van de brede Ladon-rivier zag de hinde zich in het nauw gedreven en genoodzaakt de rivier over te zwemmen. Herakles zag zijn kans schoon. Hij dook in het water, de hinde achterna, en nog voordat zij de overkant had bereikt slaagde hij erin het dier vast te grijpen. Hij bond haar poten aan elkaar en met zijn levende buit over de schouders geslagen, trok hij nu op naar Mykene, naar het paleis van zijn opdrachtgever. Tijdens deze tocht doorheen het beboste en bergachtige Arkadië kruiste Artemis zijn pad. Ze beschuldigde hem ervan de heilige, door Zeus geliefde hinde gedood te hebben. Maar toen Herakles had aangetoond dat de hinde leefde en zelfs niet eens gewond was, kon de godin zich met de toestand verzoenen. Ze eiste wel dat Herakles de hinde, nadat hij ze aan Eurystheus voorgelegd had, aan haar zou afstaan. En alzo geschiedde
|