U had toch niet gedacht, lieve lezer, dat ik er de brui aan
zou geven, dat ik u niet langer zou verblijden met spitsvondige cursiefjes?
Toegegeven, de kwantiteit zal er met de
jaren misschien een beetje op achteruitgaan of wat had u gedacht, op mijn
leeftijd? De kwaliteit daarentegen
Stel dat u zich op een dag vanaf de kerk van Grijsloke, in
zuidelijk richting via de steile helling van de Kwadenbulk naar beneden laat
bollen, dan komt u, een vijtigtal meter voorbij de spoorweg, in de Broekstraat.
Die straat vormt de grens tussen twee provincies: de rechter kant is West-, de
linker is Oost-Vlaanderen. Van mijn tweede levensdag tot mijn zevenentwintigste
dito jaar heb ik aan die linker kant gewoond. Er kan dus bezwaarlijk beweerd worden
dat ik geen getogen Oost-Vlaming ben. En toch
Vanwege oorlogstoestanden ik zag het
levenslicht tijdens de Blitzkrieg in 1940 en een samenloop van allerlei
omstandigheden, ben ik geboren op West-Vlaamse grond. Ik heb er maar één dag
verbleven. Maar er is meer
Vier scholen heb ik bezocht, lagere en middelbare,
alle op West-Vlaamse grond. Mijn eerste en mijn plechtige communie heb ik
eveneens ondergaan in West-Vlaanderen. Voor dokter heb ik gestudeerd in Gent,
wellicht omdat er geen universiteit bestond in West-Vlaanderen
Uiteindelijk
heb ik mij, om den brode, gesetteld in
Kortrijk, een middelgrote stad aan de
Leie en gelegen - precies! - in West-Vlaanderen. Nog exact twee maanden en dan
trek ik mij weer terug op die vertrouwde plek aan de Oost-Vlaamse kant van de
Broekstraat. Ik denk niet dat ik er een traan om zal laten
Dit alles om bij u, beste lezer, enig begrip op te wekken voor
de tijdnood waarin de verhuiscrisis mij dompelt en voor de nostalgische
gevoelens die mij overmannen bij het terugvinden van allerlei oude voorwerpen
die de tand des tijds doorstaan hebben op zolder onder het pannendak in door
spinrag overwoekerde kartonnen dozen: speelgoedjes, tijdschriften, boeken,
doodsprentjes
Ernest Vandenbogaerde
. Ik was een kind van de buiten en ik
kwam wel eens in de buurt van het paard van boer Knockaert. Moeder had mij
gewaarschuwd: benader een paard nooit langs achteren. Ze haalde daarbij telkens
het geval aan van Nestje, de boever van boer Bulcke: een stamp gekregen van het
paard en
op slag dood. Toen ik al wat ouder werd zag ze voor haar opgroeiende
zoon nog andere gevaren opdoemen. Haar goede raad luidde toen: Hoed u voor het
achterste van een paard en voor het voorste van een vrouw. Ik heb die wijze raad
gevolgd
in de mate van het mogelijke. Tientallen keren heb ik het dramatisch
verhaal van Nestje moeten aanhoren en op de duur begon ik te twijfelen of het
geen uitvindsel was van moeder, of er ooit wel zon Nestje heeft bestaan. Het
doodsprentje neemt mijn twijfel weg. Grotendeels.
Dokter Van Cauwenberghe. Honderd jaar geleden was deze man de
toevlucht in nood voor alle zwaar zieken van Anzegem en omliggende dorpen.
Zelden liet men in die tijd iemand sterven zonder er eerst dokter Van
Cauwenberghe bij te roepen. Van Cauwenberghe is er bij geweest zeiden de
mensen en dat was op zijn minst een veeg teken. Het was de tijd van vóór de
antibiotica, de insuline en de psychofarmaca. Er was aspirine en morfine. Met
dat laatste werd vaak karig omgesprongen, vooral door de katholieke dokters
en dat waren de meesten want de pijn was door God gezonden en het was maar
zeer de vraag of de Allerhoogste ál die pijnstilling wel goed vond. Zoals de
meeste artsen van die tijd, en in tegenstelling tot de meeste artsen van déze
tijd, was dokter Vancauwenberghe een gerespecteerd man. Ik heb hem mij steeds
voorgesteld als een oude wijze man. En wat blijkt? Hij is amper vijfenvijftig
geworden
Lettres de Mon Moulin, het beroemde boek van Alphonse Daudet,
dat ik ooit gekregen heb van mijn nicht Raymonda toen ik een jaar of tien was.
Zij ging toen naar een Franse school en omdat ik op mijn schoolrapport tien op
tien had voor Frans moet zij gedacht hebben dat dit boek niet te hoog gegrepen
was voor mijn verstand. Maar dat was het wél! Járen later pas heb ik mij er
doorheen gewerkt, met enige moeite. Ik heb er een blijvende liefde aan overgehouden,
voor Daudet en zijn werk. Zestig jaar lang is dit boek een oude en
ongetwijfeld waardevolle editie zoek geweest. Nooit heb ik gedacht dat het
nog tevoorschijn zou komen. En toch
En wat ik toentertijd niet heb opgemerkt:
op de voorpagina staat een stempel van de St-CORNELIUS BOEKERIJ RUYEN. Nicht
Raymonda woonde in Ruien. Heeft zij het boek daar ontleend en geschonken, in
plaats van het terug te brengen, aan haar neefje, met de edele bedoeling zijn
Frans op een hoger niveau te brengen?
En dan is er het boek Op den Drempel van Josette Pasquasy.
Ik had het gevonden op een ligweide, waar op zonnige zondagmiddagen verliefde
koppeltjes plachten te verpozen in het gras tussen de madeliefjes. De jongen
las voor en het meisje luisterde. Of omgekeerd. Het was het eerste
grote-mensen-boek dat ik in handen kreeg. Ik kon al redelijk goed lezen, maar
vader en moeder zeiden dat de inhoud niet geschikt was voor kinderen, en het
boek werd weggestopt, voor later. Niets belet mij nu nog om het te lezen, en
toch
Ben ik er nu niet te oud voor? Of ben ik bang dat het niet aan mijn
verwachting zal voldoen? Dat ik een heiligschennis zal begaan? Tot op heden heb
ik enkel de laatste twee zinnetjes gelezen: Dien avond stonden Dora en Marinus weer voor t kapelleken, lijk op
dien verren zomermiddag, twee verliefde kinderen, met hun bloesemend hart en
hun schoon, groot geluk. Hand in handen stonden ze, op den drempel der liefde,
en voor hun begeesterde oogen lag het rijke, milde leven open. Antwerpen
1928. Schoon. En teder.
Over mijn perikelen met mijn energieleveranciers in de maand
januari, zou ik het hier waarschijnlijk niet gehad hebben, ware het niet dat ik
het Effi beloofd had. Enkele weken geleden ben ik overgestapt van Luminus naar
Engie omdat deze laatste mij dezelfde energie (gas en elektriciteit) beloofde
te leveren voor een lagere prijs dan bij Luminus. Of liever
ik had de intentie
om over te stappen. Het was immers zonder Effi gerekend. Ze belde mij op, de negende
van de maand. Ze zei dat ze Effi heette, Effi zoals de margarine. Effe
googelen: Met Effi om te smeren kan je
lekker en licht genieten van elke boterham. Bovendien bevat Effi slechts 28%
vet. Dat is pas genieten. Genieten dus. Hedonisme van het zuiverste water
(hedonisme = bovengemiddeld streven naar
directe lustbevrediging). Effis stem was een lust voor het oor. Ze zei dat
Luminus mij véél betere tarieven kon bieden dan Engie. Helaas, ik had al een
contract getekend bij Engie. Geen nood, de termijn waarbinnen ik dat contract
ongedaan kon maken was nog niet verstreken.
- Maar als morgen Engie komt met nóg betere voorwaarden, dan
loop ik tóch over naar Engie, wedervoer ik.
- Dat kan Engie niet opbrengen, stelde Effi mij gerust. Ze
legde mij uit wat voor een uitzonderlijk lage tarieven ze voor mij in petto
had: wel drie keer minder te betalen dan bij Engie.
- Ik denk dat het niet waar is.
- En waarom zou het niet waar zijn?
- Omdat het te mooi is om waar te zijn.
- t Is wél waar! Anders zat ik hier te liegen en liegen kan
mij mijn baan kosten.
Ik ga dus door met Luminus. Energie voor een prikje. Wat kan
het leven mooi zijn en wat was 2017 toch goed begonnen. Dank zij Effi. Edoch
Er is er nog één over van degenen die in t jaar 1965 samen
met mij afgestudeerd zijn en waarmee ik tot op de dag van heden persoonlijk
contact ben blijven houden: Koen Huys. Die andere, Raymond Creus, is overleden
in de zomer van t jaar 2014. Koen was de fiere vader van Lieven die het
gebracht had tot directeur van een grote school. Op 9 januari, dezelfde dag
waarop ik Effi aan de telefoon kreeg, is Lieven gestorven. Plotseling tijdens een
nieuwjaarsspeech in de school. Ik herinner mij nog levendig de studententijd,
Koen, de jaren die wij, jij en Raymond en ik, meer dan een halve eeuw geleden,
in Gent doorbrachten. Alsof het gisteren was. Neen! Niet alsof het gisteren
was, want wat gisteren is gebeurd weet ik niet meer. Het was de mooiste tijd
van ons leven, ofschoon wij dachten dat de beste jaren nog moesten komen
En waarom het verzwijgen? De voorbije nacht heb ik het bezoek
gekregen van twee engelen, aartsengelen nog wel: Michaël en Gabriël. Verbeter
de wereld en begin bij uzelf, fluisterden de beide engelen mij in het oor, de
ene in het linker, de andere in het rechter oor. Ik heb mij voorgenomen
voortaan geen vlekken meer te maken op mijn kleren, niet meer naast de pot te
plassen en mij alle dagen te scheren bij uitzondering eens om de twee dagen.
Ik doe het om Mantequilla gelukkig te maken. Ik ben nu reeds een beter mens. Ik
voel mij weer goed in mijn vel. Laat 2017 nu maar komen. Ik ben er weer helemaal
klaar voor. Ik sta op den drempel.
(Dit verhaal zou er
waarschijnlijk niet eens gekomen zijn als ik een paar dagen geleden deze mail
niet had ontvangen van professor O. van Togenbirger de Waelekens: Het is moeilijk wennen aan de winterslaap
van uw weblogs. U leest het goed, waarde lezer: professor Omsk van
Togenbirger de Waelekens!)